WOENSDAG 31 OCTOBER 1906. 157 tegen op, dat nu reeds wordt gezegd: »Laten wij die zaak maar een beetje laten loopen, dan kunnen wij eerst zien, wat de Regeering doet." Ik kan het daarmede niet eens zijn en ik zal, als ik voldoende gegevens heb, vooral uit Utrecht, toch weer bij den Leidschen Raad komen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik doe in veel kleiner propor ties en vraag mkarom 50.er bij te doen of er af te nemen, in dit geval er afnemen voor een rij wiel voor den markt en havenmeester. Ik geloof, dat Burg. en Weth. met hun voorstelom voor 50.een fiets voor den markt- en haven meester te huren, op den verkeerden weg zijn. Ik erken, dat een rijwiel zich voor verschillende doeleinden uitstekend leent, en misschien is het ook voor den markt- en havenmeester nuttig, maar als wij ons eenmaal op dien weg begeven, waar zullen wij dan eindigen? Er zijn zooveel ambtenaren, die langs den weg moeten en nog wel in meerdere mate en die zullen dan ook komen aankloppen, om voor hen een rij wiel te huren. Dat bedrag van 50.is bovendien, zooals iemand die er over oordeelen kon, in de sectie mededeelde, te hoog. Acht men het gewenscht, dat deze ambtenaar voor zijn werk een rijwiel gebruikt, laat men dan zijn salaris ver- hoogen. Dat is de aangewezen weg in deze, want zooals ik zeide, anders zullen nog meer ambtenarendie veel moeten loopen, hetzelfde komen vragen en wij mogen het hun even min weigeren. Daarom stel ik voor, die 50.— niet toe te staan. De heer Korevaar. M. d. V. Ik zou toch wel even op een klein misverstand willen wijzen, dat in het Verslag over de sectiën is geblekenen dat ook nu weer bij den heer Sijtsma heerscht. De heer Sijtsma schijnt de bedoeling van die 50.— niet te begrijpen. Wanneer de Raad het voorstel goedkeurt, dan betalen wij 50.aan een rijwielhandelaar en deze stelt dan, onder de noodige waarborgen en voorwaarden een rijwiel voor dien ambtenaar beschikbaar. Die ambtenaar krijgt dus geen cent in handen. Staat de Raad die ƒ50.niet toe, dan krijgt de rijwielhandelaar niets. Wat dat nu met het trakte ment van dien ambtenaar te maken heeft, ontgaat mij totaal. De heer Sijtsma. Ik heb heel goed gelezen en begrepen dat die 50.niet komen in handen van den markt- en havenmeester, maar deze zal daarvoor een fiets kunnen ge bruiken, zoodat dan het te hooge bedrag een faveurtje is voor den rijwielhandelaar, die een huur van 50.natuurlijk niet te hoog acht. Daarvoor mag de markt- en havenmeester het rijwiel gebruiken Hij en daar komt het maar op aan gebruikt dus een fiets van de gemeente. Zoo zijn er dan ook nog wel andere ambtenarendie er evenveel recht op hebben en als die gaan vragen, of zij ook een fiets mogen, mag de gemeente niet weigeren. Waar zal dan het einde zijn? Acht deze ambtenaar het wenschelijk met een fiets zijn werk af te doenlaat hij zich dan een eigen fiets aanschaffendat mag hij doen, en als hij het niet doet ons ook goed. Hij heelt slechts zijn werkkring behoorlijk te vervullen met ot zonder rywiel en daarvoor ontvangt hij zijn salaris zonder meer. De heer Witmans. Ditmaal kan ik het toch niet met den heer Sytsma eens zijn. Wanneer de gemeentelijke dienst ver- eischt, dat een ambtenaar gebruik moet maken van een rijwiel, dan kan ik er mij zeer goed in denken, dat de ge meente een fiets aanschaft. En of die dan wordt gekocht of gehuurd, wat maakt dat uit? De gemeente heeft zooveel rijwielen en de ambtenaren kunnen daar gebruik van maken. l)e heer Korevaar heeft het zoo duidelijk gezegd: de heer Romanesko krijgt de fiets niet in eigendom, en in het belang van den dienst geloof ik wel, dat het gebruik maken van een rijwiel zeer gewenscht is. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben deze verhooging voorgesteldomdat zij meenendat het voor den dienst van de gemeente werkelijk noodig is, dat deze ambtenaar beschikt over een rijwiel, daar het dikwijls noodig is, dat hij zich spoedig kan verplaatsen. Zegt men nudat er nog andere ambtenaren zijn, die ook noodig hebben zich dikwijls en snel te verplaatsen, dan zal dit zeker wel blijken en zal dit voor stel van Burg. en Weth. in dat geval worden gevolgd door meerdere. Maar overigens zal de Raad wel willen bedenken dat Burg. en Weth. er ook nog zijn en dat die maar niet zoo met een voorstel zullen komen, om dezen of genen ambtenaar, die dit wenscht, van een rijwiel te voorzien. Indien rijwielen ook voor andere ambtenaren noodig zijndan zal een aan vulling van dezen post worden voorgesteldmaar dat nu deze aanvraag aanleiding zal zijn, dat de Raad met veel meer dergelijke verzoeken zal worden lastig gevallen, is werkelijk gerekend buiten Burg. en Weth., die niet dan wanneer het noodzakelijk is tot een dergelijken maatregel overgaan. In het belang van den dienst moet ik in dit geval wel aanbevelen dezen ambtenaar te voorzien van een rijwiel De heer Sytsma. Waar U dat zoo met klem verdedigt, mijnheer de Voorzitter, zal ik mijn voorstel intrekken. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 94 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgnrs. 95—100 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 101 verhoogd met 30.— ten behoeve van de toe lage voor kleeding voor de hoofdagenten van politie wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, eveneens volgnr. 102—104. Beraadslaging over volgn. 105, luidende: Toelage aan den plaatselijken adjudant100. De heer Fokker. M. d. V. Wordt met de vaststelling van dezen post tevens besloten, dat het Raadsbesluit van 28Sep tember 1854, waarbij de toelage van den plaatselijken adju dant is vastgesteld, wordt ingetrokken en in plaats daarvan een personeele toelage verstrekt van gelijk bedrag aan den tegenwoordigen titularis? De Voorzitter. Er staat in de Memorie van Antwoord, dat wij voorstellen, in te trekken het Raadsbesluit van 28 September 1854 en te bepalen, dat aan den plaatselijken adjudant, zoolang deze functie door den tegenwoordigen titularis zal worden vervuld, een persoonlijke toelage zal worden toegekend van ƒ100.Dus, wanneer de Raad den post aldus goedkeurt, dan is tevens ingetrokken het Raads besluit van 28 September 1854. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen en volgn. 105 eveneens zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Volgn. 106 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 107, luidende: Belooningen en premiën aan de brandspuitlieden" ƒ5881. De heer Witmans. M. d. V. Hierbij wensch ik een enkele opmerking te maken. Ik ben geweest degeendie in de sectie heeft ter sprake gebracht de vraag, of wel een goede geest heerscht onder het personeel van de brandweer tegenwoordig. Nu doet het mij genoegen te vernemen, dat Burg. en Weth. meenendat die geest niet zoo kwaad is. Alleen wil ik dit maar opmerken, mijnheer de Voorzitter, dat ik hoopdat die goede geest zoo zal blijven en dat de onaangenaamhedendie nu blijkbaar geschikt zijn, niet meer zullen voorkomen. Ik stel er prijs op, dat wij hier een vrijwillige brandweer behou den en dat wij niet tot een zoogenaamde beroepsbrandweer zullen komen, zij het ook eerst op een ver verwijderd tijdstip. De Voorzitter. De onaangenaamheden, die zijn voorge komen, bestaan niet meer. Wat daaromtrent door Burg. en Weth. is gezegd, is tegenwoordig de feitelijke toestand. Wat U zegt, dat niet moet worden begonnen met een beroeps brandweer, daaromtrent zijn hier geen plannen aanhangig en het is dus zeer voorbarig, daarover te spreken. Alleen heb ik opgemerkt, en dat is zoo dat door den com mandant van de brandweer, met het oog op noodige ver beteringen, bij Burg. en Weth. voorstellen zijn ingediend, die in overweging zijn en te gelegener tijd tot voorstellen zullen leiden. De beraadslaging wordt gesloten. Het volgn. wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgnrs. 108110 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 111luidende: »Kosten der Schut- terg"2476.- Op voorstel van Burg. en Weth. wordt dit volgn. zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met 1031.ver minderd, waarop de begrooting der Schutterij, aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Volgnrs. 112115 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 116, luidende: »Kosten van het slachthuis en van keuring van slachtvee envleesch" f34100. De heer Aalberse. M. d. V. Het heeft mijn aandacht ge trokken dat in het uitvoerig antwoord van Burg. en Weth., op bladz. 16 in het midden en op bladz. 17 eveneens in het midden, uitdrukkelijk staat, dat de keuring van toebereid vleesch absoluut niet is, zooals die moest zijn. Op bladz. 16

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 9