Haag een stuk land, aan de Gemeente toebehoorende, voor een tamelijk groote som aan een circus was verhuurd. Daar die vraag niet in het Verslag is opgenomen, kan ik moeilijk vorderen, dat U terstond hierop een antwoord geeft en daarom zou ik U wel willen vragen, of ik misschien in eene volgende vergadering het antwoord op deze vragen zou mogen ontvangen. De Voorzitter. Ik apprecieer zeer Uwe welwillendheid, maar ik geloof, dat de heer Korevaar bereid is, nu dadelijk antwoord te gevenwant wij hadden die vraag reeds over wogen. De heer Korevaar. M d. V. Ik kan op de vragen van den heer van der Lip wel terstond een antwoord geven. Welke bestemming aan elk der bezittingen van de Gemeente zal worden gegeven, is natuurlijk niet met besliste zekerheid te zeggen. Ik wijs er alleen op, dat bijv. het Raamland be stemd is geweest voor een Ethnographisch museum, voor een technicum en waarvoor overigens al niet. Welke bestemming het nu in de toekomst zal krijgen, weet ik niet. Het terrein bij de Kraaijerstraatbrug, ongeveer twee bunders groot, is oorspronkelijk gekocht met het oog op de te maken rioleering daarop zal dan komen het zuidelijk pompstation. Mocht worden overgegaan tot de biologische reiniging van het water, dan zou dit terrein bestemd worden voor de biologische in stallatie. Wat het terrein betreft buiten het station, daarover is in geheime zitting meer dan eens gesprokenonderhande lingen zijn daarover gevoerd en wat daarvan zal komen is niet met zekerheid te zeggen. In openbare zitting is het beter daarover niet te spreken. Bovendien hebben al die terreinen, als liggende tegen de bebouwde kom voor eene Gemeente groote waarde, omdat de Gemeente daarmede eenigszins de stadsuitbreiding beheerschen kan. Amsterdam heeft dit op groote schaal gedaan, wij doen het op bescheiden schaal. En wat men met die landerijen zal doen totdat daaraan eene definitieve bestemming is gegeven, kan men niet altijd vooruit zeggen. Men zal ze zoo productief mogelijk maken; maar daarbij zal men er op hebben te letten, dat men niet maakt groote onkosten, die later voor de definitieve bestemming in het water blijken gegooid te zijn. Zoo heeft de heer van der Lip gesproken over het verhuren van een terrein voor een Circus. De Gemeente Den Haag zou zoo gelukkig zijn ge weest voor eene betrekkelijk groote som een terrein aan een Circus te verhuren. Er is hier ook over gedacht een terrein buiten het station aan een Circus te verhuren. Als pacht aan weiland ontvangen wij nu daarvan f150. Hadden wij nu dit stuk verhuurd aan een Circus, dan eischte de pachter, en die eisch was mijns inziens zeer gemotiveerd, voor zich zelf eene schadevergoeding van ƒ500.Buitendien stelde de eige naar van het Circus den eisch, dat het land eerst nog wat moest worden opgehoogd, ten tweede moest de toegang worden verbeterd en dan nog gaf hij de voorkeur aan een ander terrein bij de ijsbaan. Nu zou het toch een gewaagde onder neming zijn het terrein op te hoogen in de hoop, dat het Circus het dan zou huren, terwijl het dan bovendien later zeer moeielijk zou kunnen worden verhuurd als weiland, omdat waar zand op het land geworpen is, voor de koeien weinig meer te eten overblijft. Burg. en Weth. zullen overi gens natuurlijk de bezittingen der Gemeente zoo productief mogelijk maken. In elk geval gaat het land steeds in waarde vooruit. Wij hebben buiten de Kraaijerstraatbrug indertijd 2 hectaren gekocht voor ƒ15000.— en dit land heeft nu eene waarde van 4ƒ7 per M2, in het geheel dus een waarde van 80 a 90000. Het land buiten het station, dat in dezelfde con ditie verkeert als het land aan den overkant van den Rijns- burgerweg, is gekocht voor ƒ1.36 de M2. en nu is dezer dagen laatstgenoemd land verkocht voor de M2, afdalende tot ƒ1.30 waaronder dan nog begrepen was: kosten van rio leering, ophooging en bestrating. Ook dit land is dus geen slechte geldbelegging geweest. Nu kan ik niet beloven, dat wij met alle geweld die lande rijen productief kunnen makendat is ook nooit de bedoeling geweest. De Gemeente heeft het gekocht met het oog op be stemmingen in meer of minder ver verwijderde toekomst. De Gemeente bestaat langer dan een menschenleeftijd en men moet niet ongeduldig worden en met alle gewel l geld er willen uithalen en het soms daardoor ongeschikt maken voor hare definitieve bestemming. De heer van der Lip. Ik dank den heer Korevaar zeer voor zijne uitvoerige inlichtingen. Ik zal thans op deze zaak niet verder ingaan. Ik hoop echter, dat Burg. en Weth. spoedig voorstellen zullen doen omtrent eene bepaalde be stemming van de landerijen in het bezit der Gemeente. Ik meen toch, dat wij die terreinen niet hebben gekocht om ze te verhuren bij wijze van geldbelegging. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 3 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou U nog wel willen ver zoeken, of U mij wilde toestaan terug te komen op art. 2? De Voorzitter. Wanneer daartegen bij de Vergadering geen bezwaar bestaat, dan wil ik de discussie over art. 2 wel heropenen. De heer Fokker. M. d. V. Dan zou ik naar aanleiding van dat volgnummer wel eene vraag willen doen. Dezer dagen heeft een bericht in de courant gestaan omtrent het weigeren van de Gehoorzaal door den Burgemeester aan den anti-mili- taristischen bond voor het houden van eene vergadering. Bij onderzoek is mij gebleken dat dit bericht juist was. En nu vraag ik: of geregeld is, aan wien wel en aan wien niet de Gehoor zaal wordt verhuurd; of het college van Burg. en Weth. in deze zaak is gehoord en of wij kunnen veitrouwen, dat die zaal zooveel mogelijk aan ieder, onverschillig aan wien en van welke richting wordt verhuurd en of bijv. alleen anarchisten worden buiten gesloten. Het geldt hier m i. een soort van industrieele onderneming, en wij moeten ons dus op een industrieel standpunt stellen, al behooren wij natuurlijk op te passen, dat wij door het verhuren niet in de noodzakelijkheid komen meer extra politiekosten te maken, dan de verhuring zelve ons opbrengt. De Voorzitter. Ik was eenigszins op de vraag voorbereid en heb daarom de voorwaarden van verpachting mede gebracht. Daaruit blijkt, dat op aanvragen om verhuring wordt beschikt door of vanwege den Burgemeester. De gewoonte is, dat ik het College van Burg. en Weth. in dergelijke zaken kenmaar formeel draag ik de verantwoordelijkheid. Het is waar, dat aan de Vereeniging door den heer Fokker genoemd de Gehoorzaal niet is verhuurd. Dat is bijna een unicum. Zoolang als ik Burgemeester ben, is het slechts de tweede maal, dat op een dergelijk verzoek afwijzend is beschikt. Er wordt hoegenaamd geen onderscheid gemaakt in politieke richting. Hier gold het echter eene Vereeniging welker streven gericht is op stelselmatige opruiing tegen en ondermijning van de krijgstucht in leger en vloot, die aanzet tot dienstweigering, en het is voorgekomen, dat op een van dergelijke vergade ringen alhier gehouden, eene geachte instelling hier gevestigd, werd genoemd een kweekschool voor zielverkooperij. En waar het hier dus gold eene Vereeniging, die dergelijke beginselen voorstaat en op dergelijke wijze ongehoorzaamheid aan s'land wetten aankweekt, daar heb ik gemeend.dat het niet op den weg der Gemeente, als onderdeel van het staatsorganisme, lag, om aan eene dergelijke Vereeniging hare zaal te verhuren. Nu komt er nog iets bij. Diezelfde Vereeniging heeft den 26sten Augustus eene Vergadering gehouden en van uit die Vergadering is toen georganiseerd een optocht met roode vlaggen. Dat was in een tijd toen samenscholingen hier verboden waren, maar de politie is er toen niet tijdig bij kunnen zijn om den optocht te beletten. Van die Vereeniging is dus toen uitgegaan het openlijk verzet tegen een voorschrift van den Burgemeester. Nu bestond voor mij de waarborg niet, dat iets dergelijks niet weder zou gebeuren bij het houden der tweede Ver gadering, en om dit te voorkomen zou extra politietoezicht noodig zijn geweest. Welke houding zou het nu gehad hebben, onder deze omstandigheid een stads zaal beschikbaar te stellen Dit zijn de redenen, die mij bewogen hebben aan die Ver eeniging de gehoorzaal niet te verhuren. De stadsgehoorzaal mag niet worden verhuurd aan Ver- eenigingen, die zich keeren tegen landswetten. Dat het weigeren van eene dergelijke aanvraag eene groote uitzondering is, behoef ik niet te zeggenmaar onder deze omstandigheden meende ik, dat ik niet verantwoord was een gebouw van de Gemeente voor dergelijk streven, gericht tegen de wetten van den Staat, te verhuren, en dus indirect dit streven te bevorderen. De heer Fokker. M. d. V. In de eerste plaats een woord van dank aan de vergadering voor de bereidwilligheid om de discussie te heropenen en in de tweede plaats aan U, mijnheer de Voorzitter, voor het door U gegeven antwoord. Waar de zaak zoo staat, geloof ik, dat de Burgemeester goed heeft gedaan de zaal niet te verhuren. Wanneer de Vereeniging zoo is samen gesteld en zóó werkt, als door U is aangegeven en dat moet ik op uw gezag aannemen, waar zij dus aanzet tot strafbare daden jegens den Staat, daar geloof ik, dat de Burgemeester als handelende voor de Gemeente, die publiekrechterlijk lichaam is en onderdeel van den Staatgoed heeft gedaan met te handelen zooals hij heeft medegedeeld, dat hij gehandeld heeft. (Applaus). Volgn 4, verhoogd met ƒ56, wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De volgnrs. 59 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 10, b: Stedelijke Gasfabriek",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 22