166 .WOENSDAG 31 OCTOBER 1906. hebben een uitstekend ingericht onderwijs. Die twee factoren moeten Leiden aanlokkelijk maken, en gaat men nu het schoolgeld verhoogendan weet ik nietof wij in zekeren zin niet meer kwaad zullen stichten dan aan den anderen kant aan de gemeentekas ten goede komt. De heer Fokker. M. d. V. De evenredige schoolgeldheffing is een denkbeeld, dat ook mij zeer toelacht. Door een geacht lid hier in mijne buurt hoorde ik dat idee opperen en ik neem het hier gaarne over, om het in de discussie te brengen. Door de heffing van evenredig schoolgeld toch komt men tegemoet aan de bezwaren, zoowel van hen die bang zijn dat sommigen boven hunne krachten zullen moeten betalen als het schoolgeld wordt verhoogd, als aan die van degenen die meenen dat er heel wat ouders zijn die best wat meer zou den kunnen betalen en die daarom verhooging van het schoolgeld zouden wenschen. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik kan zeer kort zijn. De heer van Hamel verbaast zich, dat de heer Witmans deze kwestie in het midden brengt, maar ik juich dat van ganscher harte toe, en het doet mij genoegen hem ook eens te kunnen bijvallen, zooals de heer Witmans dezen middag reeds een paar keeren te mijnen opzichte heeft gedaan. Wat nu aangaat de kwestie van evenredige schoolgeld heffing. Wanneer wij die zaak willen invoeren, dan zullen wij moeten komen tot een geheel stelsel en daaraan is eene groote moeielijkheid verbonden, zoodat wel een grondig onder zoek mag plaats hebben, alvorens men dienaangaande met een voorstel komt. Een van onze vroegere Raadsleden heeft daarmede een begin gemaakt, en zeker zou hij ook wel aan het eind daarvan zijn gekomen, was niet zijn overlijden tusschen beide gekomen. Hij deelde mij indertijd mede, dat er bijzonder vele werkzaamheden en groote moeielijkheden aan zijn ver bonden, om daarin eene vaste lijn te krijgen. Overigens is het denkbeeld, wanneer het kan worden toegepast, er een, dat zeker zeer gunstig zal worden ontvangen, omdat even redige schoolgeldheffing wil zeggen, een schoolgeld overeen komstig de draagkracht van de ouders. De Voorzitter. Wat deze opmerkingen van de heeren Vergouwen en Fokker betreft, het zal den anderen leden van den Raad wel bekend zijn, dat destijds nu wijlen het raadslid van Hoeken bezig geweest is, met het ontwerpen van een regeling voor proportioneele schoolgeldheffing. Daaraan zijn groote moeielijk heden verbonden, dat zullen wij wel allen met den heer Vergouwen eens zijn. Men moet dat op alle scholen invoeren, of men moet het nalaten. Uit de werkzaam heid van het raadslid bleek, dat destijds een dergelijke rege ling niet van Burg. en Weth. kon worden verwacht. De heer Fockema Andreas. M. d. V. Ik heb van eene zijde, waarvan ik het niet verwachtte, hooren zeggen, dat de Hoogere Burgerschool voor meisjes eigenlijk een luxe-inrichting zou zijn. Ik heb altijd gemeend, dat het een groot algemeen belang was, dat ook de vrouwen zich zooveel mogelijk konden ont wikkelen. Aangezien men een school, die hierop is aangelegd, wanneer men van die meening is, niet als een luxe-inrichting kan beschouwen, wou ik dat even als mijn meening te ken nen geven. De heer Witmans. M. d. V. Ik wilde nog wel even zeg gen, dat ik de H. B. S. voor meisjes inderdaad als een luxe inrichting beschouw, ook omdat de kinderen, die daar school gaan, even goed naar de H. B. S. voor jongens zouden kunnen gaan. Vroeger hadden wij hier geen H. B. S. voor meisjes en toen gingen deze leerlingen naar de Kweekschool voor Onder wijzers en Onderwijzeressen. Hoe dat nu ook zijik kan er mij bij neerleggen, dat die inrichting blijft bestaan, maar ik zou dan ook wenschendat de ouders, wier kinderen van deze inrichting gebruik maken, een hooger schoolgeld betalen. Over evenredig schoolgeld heb ik nog niet gedacht, daarover zal ik mij dus niet uitlaten. Speciaal voor deze inrichting echter wensch ik een hooger schoolgeld. Het doet mij ge noegen, dat de Wethouder van Onderwijs heeft toegezegd, dat de lijst met de namen van de ouders in de leeskamer zal worden neergelegd. Ik zal daarvan een ijverig gebruik maken. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 155 wordt, verhoogd met /"755.—zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd Volgnrs. 156158 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 159, luidende: y>Kosten der kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressenf 14455. De heer Zwiers. M. d. V. Ik ben het Dagelijksch Bestuur dankbaar voor het uitvoerig antwoord, dat het op mijn vraag heeft willen geven. Het doet mij genoegen, te vernemendat mijn bezwaar, dat er van die school gebruik gemaakt werd door jongelui, waarvoor zij niet bestemd is, thans tot een minimum is gereduceerd. Ik zal nu ook op dat punt niet verder ingaan. Een kleine toelichting bij wat verder voorkomt, lijkt mij hier echter niet ongewenscht. Er is in de sectiën gevraagd of van de onderwijskrachten, die van de Leidsche Kweek school komen niet een beter profijt voor het Leidsche onder wijs zou kunnen worden getrokken. Burg. en Weth. vinden die vraag niet duidelijk. Mij dunkt, dat na de begrootings- debatten van het vorig jaar die vraag toch waarlijk niet veel aan duidelijkheid te wenschen kan overlaten. De bedoeling van die vraag is geweestomwaar de Gemeente Leiden door het hebben van een eigen Kweekschoolhet in haar hand heeft, om het onderwijs zooveel mogelijk aan te passen aan de plaatselijke toestanden, er op te wijzen, dat, naar het mij voorkomt, er van de daar gevormde onderwijskrachten minder dan wenschelijk is, aan de Leidsche scholen werden geplaatst. Het heeft nooit in mijn bedoeling gelegen, om aan te drin gen op een eenvoudige plaatsing als kweekeling, waarop de .Memorie van Antwoord zinspeelt. Ik meende, dat het te veel voorkwam, dat de vroegere leerling, na zijn onderwijzers examen afgelegd te hebben, »den boer werd opgestuurd", al was het dan met de belofte: Wanneer er later eens plaats is, dan zullen wij wel aan je denken". Dat acht ik niet ge- wenscht en daarom heb ik de vraag gedaan. En wanneer men mij daarop mocht antwoorden: »ja, maar wanneer de jongelui, die van de school komen en hun examen hebben afgelegd, zich aanmelden voor onderwijzer, dan hebben zij nog gebrek aan oefening", dan had ik daartegen reeds de een voudige wedervraag gesteldof men hun die oefening dan niet vooraf kan bezorgen Kan menals dit noodig mocht wezen, aan het bezwaar niet tegemoet komen door dan aan de jongelui op de Kweekschool gelegenheid te geven tot op leiding in de praktijk? De heer van Hamel. M. d. V. De kweekelingen worden verdeeld over de verschillende scholen, gelijk de Verordening aangeeft; een bepaald maximum kweekelingen per school. Nu zijn er minder kweekelingen, dan het maximum aangeeft, doordat er verscheidenen zijn, die niet willen wachten, totdat zij hier onderwijzer kunnen worden; vooral van onderwijze ressen is overvloed, terwijl de voorraad mannelijke onderwijs krachten meer beperkt is, omdat zij niet willen wachten, totdat zij in aanmerking komen voor eene definitieve benoe ming. Dat juich ik zeer toe, want dat kan niet anders leiden dan tot meerdere vorming. Velen gaan naar een plaats in de buurt, zoodat zij eens gemakkelijk thuis kunnen komen, en andeien solliciteeren ook wel naar betrekkingen elders en nemen eene benoeming gaarne aan. Komt hier dan eene betrekking open, dan melden zij zich aan, zoodat m. i. wel wordt geprofiteerd van de onderwijskrachtendie de Kweek school hier aanbiedt. Zoowel in het belang van die personen als in dat van de school, bewijst die inrichting uitnemende diensten., vooral wanneer er gebrek is aan onderwijzers; in gevallen van ziekte e. d. helpt die inrichting ons meermalen aan tijdelijke onderwijzers. De heer Vergouwen. Als ik den heer van Hamel goed heb begrepen, dan heeft hij juist de kwestie, die de heer Zwiers in het midden bracht, niet beantwoord; en heb ik den heer Zwiers goed begrepen, dan wil hij, dat, waar Leiden eene kweekschool tot opleiding van onderwijzers heeft, die school volgens de algemeene opvatting in de allereerste plaats dient tot voorziening in de behoefte van Leiden zelf. Is dat nu werkelijk het geval, m. a. w. komen de daar gevormde onderwijskrachten nu werkelijk ten goede aan Leiden, of gaan zij ook buiten Leiden; dat is de vraag. Nu is dat een kwestie van systeem. Sommigen achten dat het goed is, wat vroeger ook in zwang is geweest, dat zooveel mogelijk zij, die uit Leiden komen en in Leiden zijn opgeleid, ook hier wordenbenoemdmaar daartegenover staat een ander stelsel, om zooveel mogelijk degenen, die in Leiden zijn gevormd, naar buiten te zenden om hen dan later zoo noodig terug te krijgen. Maar wanneer men de Kweekschool op zichzelf beschouwt, dan geloof ik, dat er voor de vraag, die de heer Zwiers heeft gedaan, in het algemeen genomen geen reden kan wezen, daar het wel eene gemeentelijke Kweekschool is, maar die inrichting overigens precies dezelfde diensten doet als een Rijkskweekschool. De vraag zou dan ook kunnen zijn, of men niet gevoegelijk met hetzelfde resultaat voor het onderwijs hier ter stede die inrichting zou kunnen veranderd krijgen in een Rijksinrichting. Een andere kwestie betreft de kweekelingen. Die doen op het oogenblik in de school zeker uitnemende diensten, maar toch hindert het mij, dat die kweekelingen soms zooveel jaren dienst doen, eer zij eene definitieve benoeming krijgen. Ik zou dan ook wel in overweging willen gevenom hen van wie kan worden verwacht, dat zij niet veel kans hebben op eene definitieve benoeming, dat eenigszins duidelijk te doen merken of hun dat mede te deelenteneinde het lang hier blijven hangen te voorkomen. v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 18