WOENSDAG 31
OCTOBER 1906.
163
want ik heb iets hooren verluiden van het indienen van een
adres over deze kwestie.
En wat betreft de opmerking van den heer Fockema An-
drese, dat het de industrie zou zijn, die tot vervuiling van
het water meewerkt, wil ik zeer gaarne namens Burg. en
Weth. meedeelen, dat zij in die richting onderzoek zullen
doen en zullen trachten uit te visschen, of dat werkelijk
zoo is.
De heer de Vries. M. d. V. Ik heb den heer Wethouder
hooren zeggen, dat, wanneer men water uit Rijnland's boe
zem had ingelaten en in Katwijk had uitgelaten, men dan
hier in de stad een beteren toestand had gehad. Ik zou
naar aanleiding daarvan willen vragen, of de Raad dat een
•goed middel acht? Want het heeft mij sterk gefrappeerd,
te moeten hooren, wat met applaus door de leden werd
ontvangen, dat sedert de vorige week tot en met heden
(Woensdag) de stank erger is geworden. Nu kan ik U
mededeelen, dat Vrijdag, Zaterdag, Zondag en Maandag 11.
dat middel juist is toegepast! Ik heb echter ook en met veel
genoegen gehoord, dat de heer Zaalberg, die meer recht-
streeksch bij het water belang heeft en er sterk naar heeft
gekeken, geconstateerd heeft, dat reeds Zaterdag een groot
gedeelte van het vuile water weg was en schoon ervoor in
de plaats was gekomen. Wanneer het evenwel waar mocht
zijn, dat de toestand dezer dagen steeds erger wordt, dan is
zeker het middel, dat de Wethouder aanprijst, ondeugdelijk,
want dat middel is juist toegepast!
Ik heb niet hooren zeggen, en het verbaast mijdat dat
niet door oudere leden in het midden is gebracht dat er
sedert jaren een afspraak bestond tusschen de Gemeente en
Rijnland, dat nl. Rijnland zou uitmalen in Katwijk en tege
lijkertijd in Gouda water zou inlaten, telkens wanneer de
stad dat vroeg en Rijnland's waterstaatsbelangen zich er niet
tegen verzetten. De heer Korevaar heeft daarop gezinspeeld
en gezegd, dat men niet kan spuien, als er geen water is.
Dat is volkomen waar, en in de zomermaanden zal dat dan ook
allicht in 9 van de 10 gevallen niet kunnen gebeuren. Ik
geloof echter, dat Rijnland in het begin dezer maand October
het wel zou gedaan hebben, als het gevraagd was, want in
den regel is er in October voldoende water, om in te laten,
voor welk doeleinde dan ook.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou den heer Korevaar één
ding willen antwoorden. De heer Korevaar komt eenigszins
in tegenspraak met het antwoord van Burg. en Weth., dat
beweerde ik had juist wegens het m. i. vreemde van dat
antwoord het woord gevraagd dat hun niet was gebleken
dat het Rapenburg meer zou stinken dan vroeger. Ik heb
daarover mijn verbazing uitgesproken en meen, dat het de
algemeene opinie is in de gemeente, dat het water over het
algemeen dit najaar meer stonk dan in andere jaren. Dat
komt, zegt nu de heer Korevaar, doordat er te weinig water
was van den zomer en nu moet ik mijn verbazing erover
uitspreken, dat de heer Korevaar de juistheid der klacht
erkent, nogal met opsomming van eenige oorzaken, terwijl in
het antwoord van Burg. en Weth. duidelijk te lezen is, dat zij
vinden dat het water niet meer stonk dan andere jaren.
Dat is toch lijnrecht met elkaar in tegenspraak, zoude ik
denken.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik wil die tegenstelling even
in het kort beantwoorden. Die tegenstelling is verklaarbaar;
wat in het verslag voorkomt, is de meening van Burg. en
Weth. collectief, van de meerderheid van bet College; wat
ik daar straks beweerde, was mijn persoonlijke meening.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 127 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Yolgnrs. '128129 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 130, luidende: nOverige kosten
van fabricage"f 2375-—.
De heer Fokker M. d V. Ik zal niet veel zeggen bij dit
volgnummer, ook omdat er niets over is opgenomen in het
sectieverslaghetgeen misschien een fout is van den rappor
teur, die eene opmerking op dit punt heelt laten zwemmen.
Maar al was er niet over gesproken in de Afdeelingen, dan
zou ik volgens het Reglement van Orde voor den Raad toch
wel degelijk het recht hebben, om er het woord over te voeren
en behoud ik mij dat recht dan ook voor. Zou de heer
Korevaar mij nu willen verklarenden post van f 100.—, die
hieronder voorkomt, voor het in bruikleen nemen van twee
rijwielen.
De heer Korevaar. Ik zal het dan nogeens probeerenmaar
bij den havenmeester heb ik het ook reeds verklaard. Het is
precies hetzelfde als een maandpaard. Daarvoor geeft men
aan een stalhouder per maand eene vaste som, waarvoor
men altijd in gebruik heeft een paard of twee paarden, al
naar men betaalt. En wanneer zoo'n paard geen goede dien
sten meer kan verrichten, dan heeft men dadelijk recht op
een ander paard. Zoo zouden wij hier kunnen spreken van
een maandrijwiel.
De heer Fokker. Dank u.
Volgn. 130 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Volgnrs. 131136 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 137 wordt verhoogd met f 595 en de begrooting
van de Bank van Leening vastgesteld.
Volgn. 138 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 139, luidende: Jaarwedden der
onderwijzers"f 202775.
De heer Vergouwen. Naar aanleiding van de opmer
king in de sectiën gemaakt over de wenschelijkheid van
de vereeniging der twee scholen le klasseverwijzen Burg.
en Weth. naar hun antwoord, dat zij het vorige jaar
hebben gegeven op dit punt. Nu hebben wij vanmiddag
gehoorddat het hoofd van de jongensschool le klasse het
volgend jaar pensioen wil genieten, en zoo dacht ik, of het
nu misschien niet op den weg van Burg. en Weth. lag, om
deze kwestie nogeens nader onder de oogen te zien. Dit is
nu eene ongezochte gelegenheid, terwijl wij weten, dat het
verplaatsen van ambtenaren vaak eene reorganisatie in den
weg staat. Waar de heer Japikse tegen Mei wil vertrekken,
zijn er in elk geval nog drie maanden om een dergelijk plan
onder de oogen te zien en na te gaan, of het niet mogelijk
is, die beide scholen te vereenigen. Overigens wil ik nog op
merken, dat wat Burg. en Weth. zeggen, namelijk dat de
jongensschool le klasse zich in toenemenden bloei verheugt,
mij evenzeer verheugt, maar dat dit in deze voor mij niets zegt.
De heer Witmans. Met hetgeen de heer Vergouwen heeft
opgemerkt, ben ik het geheel en al eens, mijnheer de Voor
zitter. Ik ben ook een van degenen geweest, die gesproken
heeft over de mogelijkheid van de vereeniging dier beide
scholenen in verband met het vertrek van den heer Japikse
zou het zeker mogelijk zijn, die zaak nog eens onder de
oogen te zien.
Met betrekking tot wat ik al een paar keeren in den
Raad heb gesproken over sollicitatie voor het openbaar
onderwijs in verband met het lid zijn van den Bond van
Nederlandsche onderwijzers, wensch ik nog een enkele
opmerking te maken. Ik kan zeggen, mijnheer de Voorzitter
dat ik bijna geheel en al bevredigd ben door het antwoord
van Burg. en Weth., want daar staat nu duidelijk in, dat
niet stelselmatig de leden van den Bond worden geweerd
van eene voordracht, omdat zij lid van den Bond zijn.
Nu staat het er officieel, en tot heden hebben wij dat
eigenlijk nog niet gezien.
Intusschen betreuren Burg. en Weth., dat niet uit de
stukken blijkt, wanneer en op welke wijze die vragen, of
men lid is van den Bond, zouden zijn gedaan. Dat heeft
zich tot heden niet -met zooveel woorden voorgedaan, mijnheer
de Voorzitter; maar de vragen, die gesteld waren, en die door
toevallige omstandigheden in handen zijn gekomen van eenige
Raadsleden, wezen er op, dat men trachtte, dien weg op
te gaan, ik zeg niet voort te gaan. Wanneer nu ook
eenigen tijd daarna is gebleken, bij een andere vacature voor
onderwijzeres, dat men zelfs van buiten af heeft geschreven
deze sollicitante is geen lid van den Bond, is het beter, dat
van deze plaats kan worden geconstateerddat het in Leiden
geen beletsel is, dat men lid is van den Bond van Neder
landsche Onderwijzers en hier kan solliciteeren naar een
betrekking bij het onderwijs.
De heer van Hamel. M. d. V. Wat de door de heeren
Vergouwen en Witmans betoogde wenschelijkheid betreft,
om de scholen eerste klasse te vereenigendie kwestie
is al een paar maal aan de orde geweest en een paar jaar
geleden is die breedvoerig onderzocht, èn door de school
commissie èn door Burg. en Weth., en men is tot de con
clusie gekomen, dat het niet alleen niet wenschelijkmaar
voor de Gemeente volstrekt niet goedkooper zou zijn. Nu
zijn er steeds enkele leden van den Raaddie daarop elk
jaar terug komenmaar daaraan hebben Burg, en Weth.
geen houvast; laat men dan een votum van den Raad uit
lokken, dan weten wij waaraan wij ons hebben te houden.
Ik geloof, dat naar dé meening van hen, die in de eerste
plaats geroepen zijnom over de resultaten van het onder
wijs te oordeelen en de finantieele gevolgen na te gaan, de