WOENSDAG 31 OCTOBER 1906. 161 dat weten wij ook welwanneer de weg goed wordt bestraat, dan is er minder onderhoud; maar de gemeente kan die uitgave in eens niet betalen. Ik wijs nog op den Zoeterwoud- schen en den Witten Singel, waar onze eigen belastingbetalende burgers wonen. Ook daar is de kwestie eenvoudig op te lossen door eene bestrating of het leggen van een paardenspoor, maar de begrooting kan het niet lijden; en waar wij nu onze eigen ingezetenen in de modder moeten laten loopen, gaat het niet aan de Leiderdorpers uit de modder te halen. Boven dien is de vergelijking niet zuiver gesteld. De heer van Gruting noemde Koudekerk en zeide, dat het de gemeente was, die daar het paardenspoor heeft gemaakt. Hoe het met andere gemeenten is gegaan, weet ik niet, maar ik weet van Koudekerk zeker, dat zij subsidie van de Provincie heeft gehad. Ik hoor hier fluisteren: met Leider dorp is dat ook het geval geweest. Dat zal ook wel waar zijnwant waarom zou de Provincie het aan de eene Ge meente geven en aan de andere niet? Wij krijgen nu daar voor geen cent van de Provincie en ik acht het onnoodig, daarvoor geld uit te geven. In de tweede plaats de ondoordringbare grond van de vette varkensmarkt, waarop de heer van Gruting aandringt. Dat is altijd een moeielijke kwestie. Ik weet het, er zijn wel ondoordringbare gronden te maken, die niet glad zijn, zoodat de vette varkens geen gevaar loopen, daar hun pooten te breken. De hygiënisten echter zeggendat zoo een vloer niet goed is schoon te maken, want al het vuil gaat dan in die holletjes zitten. Het is moeielijk een stelsel te kiezen, dat aan den heer van Gruting kan voldoen en dat niet op een ander bezwaar stuit. Wij weten daarvoor nog geen finale oplossing. De heer van Gruting. M. d. V. Nog een enkel woord wilde ik zeggen. Ik dank den heer Korevaar voor het ant woord, dat hij mij heeft gegevenenzooals hij terecht heeft gezegd, is er een zekere verplichting voor onderhoud. Ik kan niet nalaten, dit nog eens in de welwillende aandacht van den heer Korevaar aan te bevelen; het zal een verbetering en tevens een bezuiniging zijn. Wat de ondoordringbare vloer betreftik weet zeer goeddat daartegen bezwaren zijn. Een zeer gladde bodem is gemakkelijker te desinfecteerendan een bodem, die eenigszins ruw is. Het is nu eenmaal niet anders, dat men geen gladden bodem zooals in het abattoir kan gebruiken en dat men iets moet opofferen ter wille van de varkens zelf, doch dit behoeft geen beletsel te zijn den on- doordringbaren bodem te maken, waardoor men tevens de vervuiling van den bodem tegengaat. Ik wensch dit punt ook in Uwe welwillende aandacht aan te bevelen. De beraadslaging wordt gesloten. Het volgn. wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Yolgn. 123 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 124, luidende: Onderhond van wandelplaatsen en plantsoenen6926.— De heer Zaalberg. M. d. V. Ik heb met genoegen gezien, dat de kwestie van de verbreeding van den rijweg in het Plantsoen in handen is gesteld van de Commissie van Fabri cage, om daaromtrent advies te geven. Burg. en Weth. nu meenen, dat een vrij groot aantal hoog opgaande boomen zal moeten vallen. Ik heb dat eens nagegaan en van werke lijk hoog opgaande boomen heb ik er maar 5 kunnen tellen. Als er nu maar zoo weinig hoog opgaande boomen moeten vallen, is het toch zeker gewenscht, dien weg te verbreeden aangezien er een druk gebruik van wordt gemaakt, vooral des Zondags bij mooi weer en rij- en voertuigen, daar de rijweg te smal is, voor de talrijke wandelaars er alsdan gevaar op leveren. Daarom zal ik gaarne het advies van de Commissie van Fabricage afwachten en hoop, dat dat gunstig zal luiden. De Voorzitter. Burg. en Weth. zullen het advies van de Commissie van Fabricage afwachten en zien, of er dan aan leiding bestaat, een voorstel aan den Raad te doen. Volgn. 124 wordt zonder hoofdelijke stemming goedge keurd. Beraadslaging over volgn. 125, luidende: Kosten van bruggen en overzetveeren''27934.— De heer Vergouwen. M. d. V. Als antwoord op hetgeen in het sectie-verslag voorkomt omtrent de positie van de brugwachters, wordt gezegd: «Daargelaten dat de invoering van het drieklassenstelsel, met verhoogde bezoldiging, voor de brugwachters, der Gemeente op vrij aanziènlijke uitgaven zou te staan komen Naar aanleiding van die uitdrukking, dat de Gemeente voor vrij aanzienlijke uitgaven zou komen te staan, heb ik dat even nagerekend. Er zijn nu 30 brugwachters en als er 3 klassen kwamenzouden er in elke klasse ongeveer 10 komen, aangenomen, dat er in elke klasse evenveel waren. Wanneer er nu 10 eerste, 10 tweede en 10 derde klasse brugwachters zouden zijn, met een verschil voor elke klasse zooals dit ook thans is van 1.per week, zal dat hoogstens op een verschil van 500.komen te staan en dan is die uitdrukking: «vrij aanzienlijke uitgaven" wel wat sterk. Wat de kwestie zelf betreft, ik heb in het verslag gezien, dat de meerderheid van de leden het drieklasse-stelsel voor deze categorie van ambtenaren heeft aanbevolenomdat het voor hen een prikkel tot meerdere krachtsinspanning zou zijn. Aan den anderen kant moet ik toegeven, dat een re organisatie met het oog op de omlegging van de vaart, niet kan uitblijven. Ik zal hieromtrent geen voorstel doen, omdat ik dit onder deze omstandigheden ontijdig zou achten. De heer Witmans. M. d. V. Ik kan mij geheel aansluiten bij hetgeen de heer Vergouwen heeft gezegd en zie daarom van het woord af. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik kan mij ook aansluiten bij hetgeen de heer Vergouwen heeft gezegd, maar ik zou er nog een kleine categorie van ambtenaren willen bijnemen. Ik wensch nl. iets te zeggen over de havenrechercheurs. In mijne sectie heb ik er op aangedrongen, om deze menschen ten aanzien van de pensionneering gelijk te stellen met de politie. Burg. en Weth. hebben gezegd, dat hun dienst niet gelijk gesteld kan worden met die van de politie en dat is ook waar. De werkkring is trouwens geheel verschillend. Daartegenover staat, dat zij toch ook een zwaren dienst hebben, al staat die niet gelijk. Ik heb nagegaan, dat zij een dag van 12 uur dienst hebben; zij hebben ook om den anderen Zondag dienst en in tijden van drukke markt dagen, moeten zij er 's morgens vroeg en 's avonds laat zijn, dus nog veel langer dan 1'2 uren. Men ziet die ambtenaren dan ook zeer dikwijls ik zou haast zeggen altijd langs den weg. Het geldt nu slechts 2 ambtenaren, dus groote finantieële bezwaren kunnen er niet tegen aangevoerd worden. Ik zou Burg. en Weth. dus in overweging willen geven eens ernstig te onderzoeken, of het niet wenschelijk is, het daarheen te leidendat zij in dezelfde rechten deelenten opzichte van de pensionneering, als de politie-ambtenaren. De Voorzitter. De heer Vergouwen heeft er op gewezen, dat de meerdere uitgaven, die een wijziging van de loon regeling van de brugwachters zou medebrengen, niet zoo aanzienlijk konden zijn, en dat uit hoofde van zijne bereke ningen die 500.zouden bedragen. Ik moet er nu toch op wijzen, dat door reorganisatie van de loonregeling, onze havenmeester heeft aangetoond, dat de meerdere kosten ongeveer f 2000.- a 3000.— zouden bedragen, waarbij dan invoering van het drieklassenstelsel werd aanbevolen. Indien de heeren Vergouwen, en Sijtsma hun zin kregen, zou een dergelijke nieuwe regeling de Ge meente dus belangrijk meer dan 500.per jaar kosten, plus het bestaande. Wat de opmerking van den heer Sijtsma betreft, dat de havenrechercheurs, wat hun pensioen aangaat, gelijk zouden zijn te stellen met de politie-ambtenaren, kunnen wij niet anders doendan herhalendat hun dienst niet gelijkgesteld kan worden met die der politie-agentenomdat bij hen nachtdienst een uitzondering is, en bovendien dat de haven rechercheurs ook extra beloond worden. De heer Vergouwen. Het advies van den havenmeester heb ik niet gezien; ik weet niet, of het ter beschikking heeft gelegen van de Raadsleden, dus over dat advies kan ik niet oordeelen. Ik weet dus niet, hoe hij de zaak inkleedt, welke loonregeling en verbetering van positie hij daaraan vastknoopt, maar ik ga te rade met de cijfers, die wij nu voor ons hebben. Er zijn 15 brugwachters le klasse en 15 van de 2de klasse, dat is samen 30. Denken wij nu, dat die worden verdeeld in drie klassen, en nemen wij aan, dat elke klasse tien per sonen zal tellen, en nemen wij dan, gelijk ook bij het eerste spreken het geval is geweest, dat de brugwachters bij ver hooging f 4.per week meer krijgen, dan komt men tot eene meerdere uitgaaf van ƒ500.maar niet tot een cijfer van ƒ2000—, ot men moet. tegelijk eene geheel andere orga nisatie willen maken, die wij niet kennen. De Voorzitter. Aan mijn eerste antwoord heeft misschien wel dit ontbroken, dat het ons voorkomt, dat te handelen op de wijze, als U voorstelt, niet zou zijn aan te bevelen, omdat het ons meer zou zijn te doen om te komen tot eene reor ganisatie van den dienst. Omdat U niet in 't bezit waart van het project van den havenmeester, deelde ik daaruit mede, dat de organisatie, waarover hij met ons gesproken heeft, zou kosten ƒ2000ƒ4000 meer. Wij waren het echter hier over eens, dat, nu de nieuwe vaart zal worden omgelegd, er op het oogenblik geen termen zijn om aanstonds op te treden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 13