138
DONDERDAG 18
OCTOBER 1900.
niet gaarne iets afdingen op de soliditeit daarvan, zoo staat
niet te min vast, dat de door hem aangeboden Maatschappijen
daarvoor niet behoeven onder te doen in soliditeit, ja deze
ongetwijfeld overtreffen.
Dit zal uw College duidelijk worden wanneer het weet dat
zij zijn:
Haagsche Assurantie MaatPÜ van 1805.
Maatpjj voor Brandverzekering v/h. Koningrijk der Neder
landen te 's Hertogenbosch van 1838.
I)e Holland te Dordrecht van 1859.
Haarlemsche Brandwaarborg Maatpü van 1846.
Bataafsche Brandwaarborg Maatpij den Haag van 1800.
Concordia te Zwolle van 1830.
Ieder op het gebied van verzekering der zake kundig zal
moeten toegeven dat de door mij aangeboden groep beslist
sterker is dan de groep waarbij sints jaren verzekerd is.
Indien uw College het echter noodig mocht oordeelen de
draagkracht nog meer te verdeelen dan is ondergeteekende
bereid, nog drie andere solide Maatschappijen te doen teekenen.
De voorwaarden kunnen geheel gelijk zijn aan die thans
bij de firma Marinkelle Co. gelden, terwiji ondergeteekende
daar en boven bereid het bedrag der premie 5 lager te
stellen, als het bedrag dat thans door de gemeente betaald
wordt.
In het vertrouwen dat uw College op deze gunstige voor
waarden liever hem zal willen begunstigen dan een vreemde
assuradeur, hoopt hij spoedig een gunstig antwoord te mogen
ontvangen
't welk doende enz
J. J. de Cler.
Leiden 15 October 1906.
Heerengracht 132.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Begrooting, dienst 1907, van de Stads-Bank van Leening.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen
hunnen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1906.
6°. Verzoeken van verschillende personen, om afschrijving
van plaatselijke directe belasting, dienst 1906.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Verzoek van M. de Ruyter e. a. om de verordening
houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor
het houden van de verschillende markten en van veilingen
van groente, ooft en aardappelen zoodanig te wijzigen, dat
ook »eieren" mogen worden geveild.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan
den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren!
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
De ondergeteekenden1 M. de Ruyter, 2 K. Oosterom,
3 W. Peschier4 P. G. Betist, 5 A. Huyman6 J. van der Lee,
allen te Veur, 7 A. B. J. Boyenk, 8 M. Zandwijk beiden te
Noordwijk en 9. C. van den Berg te Leiden, allen betrokkenen
bij den verkoop van eieren; kiezende ten deze domicilie ten
woonhuize van eerstgenoemde te Veur (Noordhei)
dat zij met verwondering en teleurstelling vernomen hebben
dat op het adres van de Leidsche Tuinders-Patroons Ver-
eeniging voor Leiden en naburige gemeenten, gevestigd te
Leidenwaarin wijziging gevraagd werd van de verordening
op het veilen en markten in dien geest, dat ook eieren door
genoemde Leidsche Tuinders Patroons Vereeniging in het
vervolg zouden mogen worden geveild, door Uwen Raad
afwijzend is beschikt;
dat zij adressanten als belanghebbenden bij den verkoop
van eierenovertuigd zijn dat de handel daarin het beste
bevorderd wordt, door ook daarvan veilingen te houden en
dit veilen, zoowel voor koopers als verkoopers, den besten
waarborg biedt
dat wegens de percentsgewijze heffing van den omzet der
veilingen door de Gemeente Leiden, tevens weder eenige
niet onaanzienlijke baten daardoor aan de Gemeentekas zullen
toevloeien.
dat bij de besprekingen over genoemd adres, door eenige
leden van Uwen Raad de opmerking gemaakt is dat zij, die
bij het veilen van eieren onmiddellijk belang hebben, in de
eerste plaats met een daartoe strekkend verzoek moesten
komen.
dat zij adressanten bij deze alsnog aan den wensch gevolg
geven.
Redenen waarom adressanten zich bij deze tot Uwen Raad
wenden met het eerbiedig verzoek dat het Uwen Raad moge
behagenbedoelde verordening op het veilen en markten alsnog
zoodanig te wijzigen dat in het vervolg ook eieren door
genoemde Leidsche Tuinders-Patroons Vereeniging zullen
mogen worden geveild.
't Welk doende enz.
Veur den 16 October 1900 en zes. M. de Ruvter.
(Volgen de namen van nog 8 adressanten).
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat op 20 November a. s. des namiddags van 2—4 uur ten
Raadhuize eene verkiezing zal plaats hebben van vier leden
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en dat in het
stembureau zitting zullen hebben de heeren P. J. Mulder
en K. Sijtsma met den Burgemeester, of die hem vervangt,
als Voorzitter. Alle overige raadsleden kunnen als plaats
vervanger optreden van de heeren Mulder en Sijtsma.
Aan de orde is:
I. Voorstel in zake de regeling van het onderwijs in het
Hoogduitsch aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes.
(Zie Ing. St. n°. 237).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
De Voorzitter. Thans zijn eenige benoemingen te doen.
Voordat wij daartoe overgaan, zou ik den heeren willen mede-
deelen, dat wat betreft de stemming en herstemming ter be
noeming van een lid voor den Gemeenteraad, de lijst een
kleine wijziging zal behoeven, voor geval de Raad met onze
voordracht daaromtrent wil instemmen, n.l. dat bij stern-
district VIII (Timmerloods aan de Stadstimmerwerf) een ver
schikking wordt gewenscht in dier voege, dat de heer Le
Poole worde aangewezen als Voorzitter en de heer Sijtsma
als lid. Dat is met instemming van de betrokken heeren. Ik
verzoek dus de heeren dat aldus te willen veranderen op de lijst.
De heer de Goeje. M. d. V. Mag ik even vragenmoet
het dan ook niet veranderd worden op de lijst van de stem-
bureaux voor de stemming voor de Tweede Kamer? Daarop
staan dezelfde heeren voor stemdistrict VIII.
De Voorzitter. Zeker; dus zal het op beide lijsten moeten
veranderd worden.
Mag ik dan de heeren Fockema Andreae, A. Mulder, van
Tol en Fokker verzoeken het stembureau te willen uitmaken?
II. Aanwijzing van een lid van den Gemeenteraad omzoo
noodig, als plaatsvervanger op te treden van den Burge
meester, als voorzitter van het Hoofdstembureauvoor de
eventueele stemming en herstemming ter benoeming van een
lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Wordt aangewezen de heer Mr. E. de Vries, met algemeene
(26) stemmen.
(De Heer P. J. Mulder verlaat de vergadering).
III. Benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van
het Hoofdstembureau en van de Voorzitters, leden en plaatsver
vangende leden van de overige stembureaux, voor de even
tueele stemming en herstemming ter benoeming van een lid
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De heer Zwiers. M. d. V. Ik wilde even naar aanleiding van
deze benoeming iets vragen. Ik vind hier op de lijst de namen
van 22 niet-Raadsleden vermeld. Heeft het Dagelijksch Bestuur
zich ervan vergewist, dat in geval van benoeming die heeren
dat aannemen?
De Voorzitter. Het wordt meestal niet gevraagd, maar
wanneer de benoemde verhinderd is, dan komt er gewoonlijk
bericht van in.
De heer Zwiers. Ik meen, M. d. V., dat ditmaal van den
gewonen weg is afgewekendat niet gevraagd isof de voor
gestelden de benoeming wel zouden aannemen. Daarom doe
ik die vraag.
De Voorzitter. Ja, wij hebben dat vroeger wel eens gedaan,
maar dan werden zooveel moeilijkheden opgeworpen, die
toch weer bleken alle te kunnen worden overwonnen, dat wij
niet twijfelen, of wij kunnen dezen keer gebruik maken van
ons recht om aan te wijzen. Het is een staatsburgerlijke
plicht, dien ieder te zijner tijd heeft te vervullen.
De heer Zwiers. Er kunnen toch wel bezwaren zijn. En ik
geloof, dat, wanneer de Raad hen benoemt, het dien personen
toch vrij staat te antwoorden, dat het hun onmogelijk is dat
aan te nemen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat wij het dezen keer maar
moeten wagen. Ik denk, dat de moeilijkheden niet groot
zullen zijn.