DONDERDAG 26 APRIL 1906. 67 De meerderheid meende, dat deze staat van af- en over schrijving niet kon worden goedgekeurd, omdat daarbij geen voldoende bescheiden waren overgelegd. De minderheid meende, dat dit wel kon, aangezien Burg. en Weth. dit voorstel toch wel niet zouden aanhangig hebben gemaakt bij den Raad, wanneer die som niet noodzakelijk moest worden betaald. Intusschen zou ik wenschen, na de toelichting, die ik van den Secretaris heden morgen heb gekregen, dat wanneer in het vervolg weder stukken in handen van de Commissie van Financiën worden gesteld, wij een zoo volledig mogelijk over zicht zullen krijgen over de te voteeren uitgaven. Het niet aanwezig zijn van voldoende bescheiden heeft aanleiding ge geven, dat in ons ingekomen advies staat, dat wij ons omtrent het voorstel, opgenomen onder n°. 81, van het geven van ad vies moeten onthouden, aangezien de Commissie wegens de late toezending der stukken de tijd ontbroken heeft te dier zake een onderzoek in te stellen. Wat dat late indienen betreft, wil ik nog opmerken, dat, toen ik de stukken des Maandagmorgens kreeg, het voor mij nog tijdig genoeg was, maar een ander lid der Commissie, die op mij volgde, was niet zoo spoedig gereed met het vormen van een oordeel; vandaar, dat de stukken daar wat langer hebben verwijld, en tengevolge daarvan bij het derde lid te laat aankwamen. Wanneer de stukken een of twee dagen vroeger werden toegezonden, zouden zich dergelijke bezwaren niet meer voordoen. De Voorzitter. Het blijkt dus, dat de Commissie van Financiën geen bezwaar tegen dit voorstel heeft. Dat verwondert mij niet. De declaratie is ingediend en Burg. en Weth. hebben geen termen gevonden, om een ander voorstel te doen. De diensten zijn gepresteerd, en daarop moet natuurlijk de belooning voor dit deskundig onderzoek volgen. Verdere omschrijving van dezen post is niet doenlijk, daar de declaratie niet is gespecificeerd. Wij hebben zelfs getracht, om de declaratie wat lager te krijgen, maar de deskundige is op zijn stuk blijven staan. Vandaar dat dit voorstel tot af- en overschrij ving is ingediend op de wijze zooals nader in de stukken is toegelicht. Wij zullen, indien mogelijk, met den wensch van de Commissie van Financiën, betreffende het vroeger overleggen der stukkente rade gaanmaar aangezien deze vergadering een week vroeger is uitgeschreven, dan aanvankelijk in het voornemen lag, heeft ook de overlegging van den staat wat laat plaats gehad. De heer Witmans. M. d. V. Ik dank u zeer voor die toe lichting. Het is niet de bedoeling geweest, om over hooger of lager bedrag te spreken ten opzichte van de voorgestelde som, want Burg. en Weth. zullen, wanneer zij aan de Commissie van Financiën een staat betreffende vorderingen ten laste van de Gemeente overleggen, wel zorgen, dat die staat juist is. Het bezwaar is, dat wij heelemaal geen bescheiden hadden bij den staat van af- en overschrijving. Dat is de bedoeling en het bezwaar van de twee andere leden van de Commissie van Financienzij konden dien staat nu niet verifieeren. De Com missie zou m. i. tevreden zijn geweest, wanneer zij althans de declaratie van den deskundige bij de stukken had gevonden. De Voorzitter. Wij zullen met uwe opmerking zoo mogelijk rekening houden, en nota nemen, dat u verder geen be zwaar tegen dit voorstel hebt. De heer de Goeje. M. d. V. Is men juist aan de mede werking van dezen deskundige gebonden? Ik vind die decla ratie verschrikkelijk hoog. Is er hier niemand te vinden, die met een dergelijk onderzoek kan worden belast? De Voorzitter. Men is aan den steun van dezen deskun dige niet gebonden, maar aangezien het een nieuw stelsel goldhebben wij dezen deskundige het onderzoek opgedragen, en met deze eene zaak kan worden volstaan. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. II. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ter vergoeding van de door de leeraren en leeraressen der beide Hoogere Burgerscholen en van de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen aan het Rijk verschuldigde stortingen voor eigen pensioen. (Zie Ing. St. n°. 80). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. III. Verzoek van H. Wiencke, om goedkeuring van een door hem ingediend stratenplan ten behoeve vau het terrein van de voormalige buitenplaats »Buitenrust" (Zie Ing. St. n°. 85). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. IV. Voorstel tot verkoop van het aan de gemeente toebe- hoorende gedeelte van het perceel in den Kogjespolder onder Warmond, kad. bekend onder Sectie A n4. 197. (Zie Ing. St. n°. 83) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange nomen. V. Voorstel tot afschaffing, met ingang van 1 Mei a.s., van den wekelijkschen publieken cokesverkoop ten Raadhuize. (Zie Ing. St. n°. 84). De heer Witmans. M. d. V. Ik heb niets tegen dit voorstel, maar ik zou alleen een vraag willen doen. Wordt op dien publieken cokes-verkoop ook geen cokes gekocht door particulieren? Wanneer dat het geval is, zal er bij de nieuwe regeling dan ook voor particulieren gelegen heid bestaan om cokes te verkrijgen tegen een zekeren prijs, evenals bij den publieken verkoop? De heer Juta. Ik kan op deze vraag een bevestigend ant woord geven. Sedert eenigen tijd is de proef genomen, om bij de gasfabriek aan de kleine verbruikers gelegenheid te geven behoorlijk onder toezicht gevulde hectoliter-zakken cokes te verkrijgen, welke verzegeld zijn. Zij kunnen daar zelfs één hectoliter te gelijk krijgen, om hun den aankoop van cokes zoo gemakkelijk mogelijk te maken. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik kende den aard niet van den publieken cokes-verkoop, doch die is mij thans uit het antwoord van den heer Juta gebleken. Ik wensch nu te vragen, of het voor een gedeelte van de burgerij niet van be lang zou zijn dien publieken cokes-verkoop te behouden, omdat, indien ik mij niet vergis, de cokes aan de gasfabriek gewoonlijk aan de brandstoffenhandelaren bij inschrijving gegeven worden. Nu is voor-verleden jaar en verleden jaar een inschrijving ge houden, maar dit jaar is dezelfde lijst van verleden jaar gevolgd, zonder inschrijving. Daardoor zijn de enkele nieuwere cokes-verkoopers natuurlijk uitgesloten. Wanneer nu de pu blieke cokes-verkoop bleef, dan zouden die laatstgenoemden er ook van kunnen profiteeren. Ik vernam, dat zij eenigszins teleurgesteld waren, toen zij zagen, dat dit niet het geval zou zijn. Het is geen aanklacht, die ik hiermede bedoel in te brengen, want ik heb vernomen, dat er, door het grootere cokesgebruik door de gasfabriek zelve reden voor was, maar ik meendat wanneer deze publieke verkoop bleef, de brand stoffenhandelaren gelegenheid zouden hebben, publiek in te schrijven en daar zoodoende van zouden profiteeren, omdat de Leidsche cokes bij hen zeer gewild zijn. De heer Juta. Ja, M. d. V., de heer "Vergouwen heeft zelf de reden reeds medegedeeld, waarom niet aan alle vragen kan worden voldaan. Ik wil wel zeggen, dat het mij niet be kend was, dat er brandstoffenhandelaren waren, die wel ge vraagd hadden cokes te kunnen krijgen, doch niet geholpen konden worden. Het kan zijn, het artikel is zoo in trek, dat de voorraad wel eens te klein kan zijn, en daar is niet veel aan te doen. Maar die handelaren hebben toch niet veel animo gehad om aan het stadhuis te koopen, want de aldaar ver kochte hoeveelheid is slechts x/3 van verleden jaar geweest. Dus als er inderdaad zoo'n groote behoefte was geweest om hier te koopenmij dunkt, dan zou het aan de hoeveelheid verkochte hectoliters wel merkbaar zijn geweest. Integendeel doet het verschijnsel zich voor, dat de verkoop hier op het Stadhuis van jaar tot jaar achteruit gaat. Dat zit misschien wel in de meerdere gemakkelijkheid, die particulieren en brand stoffenhandelaren hebben, wanneer zij rechtstreeks bij de gas fabriek koopen. Een bewijs, dat niet veel aan den publieken verkoop gehecht wordt, is, dat hij van jaar tot jaar is terug gegaan. Ik zou zoo oppervlakkig zeggen, indien men inderdaad belang stelt in den publieken verkoop, dan zou juist het tegen overgestelde hebben moeten plaats vinden, en de verkoop hebben moeten toenemen. In 1905 is ongeveer meer dan een derde minder verkocht dan in 1904, en om daarvoor twee of drie ambtenaren be schikbaar te stellen gedurende een geheelen morgen, en de onkosten, waaronder de registratiekosten van den verkoop, voor te hebbendie circa 81/2 bedragendat ging ons aan het hart. Wij hebben daarom gemeend, dat het in het belang van de Gemeente was om die veiling, waarin zoo weinig belang wordt gesteld, af te schaffen. Ik wil voorts nog in herinnering brengen, dat die veilingen indertijd juist voor het kleine publiek zijn ingesteld, en niet om brandstoffenhandelaren in staat te stellen hier voor lageren prijs te koopen dan elders. Door invoering van den muntgas meter, en doordat de kleine luiden ook aan de gasfabriek terecht kunnen, is de aanvraag hier op het stadhuis echter zeer verminderd. Dat zijn dus allen heel natuurlijke oorzaken. De verkoop op het stadhuis is niet ten behoeve van de brand stoffenhandelaren, maar veel meer ten behoeve van de kleine

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 3