45 a. op of over de trottoirs, de stoepen en de wandelpaden ol' de grasperken in de plantsoenen. b. op of over de voor voetgangers bestemde klinkerpaden en klinkerbestrating, met uitzondering van die langs de walkanten van grachten, waar het motorrijtuigen op twee wielen of rijwielen geldt, op of over de voetpaden langs wegen en, in straten, welke uitsluitend met klinkers bestraat zijn, op of over dat gedeelte der bestrating, dat zich uitstrekt binnen den afstand van één M., genomen uit de rooilijn der stoepen, of waar deze ontbreken uit die der gebouwen. Art. 8. In afwijking van het in artikel 7 sub b bepaalde is het geoor loofd met motorrijtuigen op meer dan twee wielen op de aldaar genoemde paden of bestratingen te rijden of stil te staan, wanneer daarmede zieken of gebrekkigen worden ver voerd, of wanneer het moet geschieden om personen op te nemen of af te zetten. Bestuurders van motorrijtuigen op twee wielen of van rijwielen mogen deze over de voetpaden, klinkerbestrating, trottoirs of stoepen aan de hand voeren naar of van gebouwen of erven, waarheen of vanwaar zij zich begeven, mits langs den kortsten weg van of naar het gedeelte van de straat of den weg, waar het rijden geoorloofd is; zij mogen eveneens vóór bedoelde gebouwen of erven op de voetpaden of klin kerbestrating met hunne voertuigen stilstaan. Door het in dit artikel toegestane stilstaan mag evenwel de passage niet worden belemmerd. Art. 9. Het is den bestuurders van motorrijtuigen of rijwielen verboden deze op stoepen, trottoirs, voet- of klinkerpaden te plaatsen of te laten staan, wanneer daardoor de passage belemmerd wordt. Art. 10. Met het opsporen der overtredingen van de bepalingen dezer verordening zijn belast de dienaren der gemeente politie, en voorzooveel betreft de artikelen 2, 3, 4 en 7 even eens de plantsoenwachters. Art. 11. De overtreding van de artikelen dezer verordening, begaan door bestuurders van motorrijtuigen, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig guldendie begaan door bestuurders van rijwielen met eene geldboete van ten hoogste vijf gulden. N°. 87. Leiden, 20 April 1900. In uwe vergadering van den 12en October 1905 werd ons college gemachtigd de bediening van de vette-varkensmarkt tijdelijk te staken, tot tijd en wijle weder aanvoer op deze markt zou mogen worden verwacht. Het thans ingediende, hierbij overgelegde verzoek van de afdeetlingen Zoeterwoude, Hazerswoude, Alkemade en Wassenaar van den Boerenbond geeft grond aan het vermoeden, dat dit tijdstip thans is aangebroken, althans indien overeenkomstig het verzoek dier afdeelingen voorloopig geen marktgeld wordt geheven en het weeggeld van 0.20 tot ƒ0.15 per varken wordt teruggebracht. Bij de commissie voor het marktwezen bestaat, blijkens haar in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven, tegen de inwilliging van dit verzoek geen bezwaar. Wel meent zij dat ook dan nog geen zekerheid zal bestaan, dat de markt zal slagen, maar in ieder geval zal dan de gemeente nimmer het verwijt kunnen treffen, dat zij niet alles heeft gedaan om de levensvatbaarheid van de markt op te wekken. Financieele bezwaren behoeven de gemeente niet terug te houden. Want al zal uit den aard der zaak, wanneer het marktgeld, dat thans f 0.20 bedraagt, wordt afgeschaft, en het weegloon met 0.05 wordt verminderd, de gemeente financieele schade lijden, zoo zal die schade toch niet zoo groot zijn, als men oppervlakkig zou meenen. Immers, wanneer geen marktgeld wordt geïnd kan ook de kantoorhouder, die belast is met het verkoopen der marktpenningen en een dagloon van f 1.50 verdient, worden gemist en zal ook de hulp der beide stadswerklieden, die voornamelijk belast zijn met het innen dier penningen, niet meer noodig zijn. Het resultaat zal dus zijn dat de gemeente, afgescheiden van de indirecte kosten van de markt en van hare indirecte voordeelen, een rechtstreeksch verlies zal leiden van f 0.10 per varken. (Want de ƒ0.15 per varken die de gemeente aan weegloon zal trekken, worden door haar overeenkomstig uw besluit van 18 Mei 1905 (Zie Ingek. Stukk. no. 114) weder aan de waag- werkers uitgekeerd voor de door hen verleende hulp bij het op- en afladen van de varkens van het weegtoestel, terwijl boven dien een bedrag van f 0.10 per varken moet worden betaald aan de aannemers van de gemeente-reiniging voor het opstellen van de hokken en het schoonmaken van de markt). Het komt ons intusschen voor dat dit nadeel niet zoo groot is, om niet althans bij wijze van proef, door tijdelijke algeheele vrijstelling van marktgeld, te trachten aan de vette-varkensmarkt in deze gemeente levensvatbaarheid te verschaffen. Mitsdien geven wij U in overweging: lo. aan art. 2 sub. a. der verordening van 26 Juli 1902 (Gem. BI. no. 11) »regelende de heffing van een belasting onder den naam van marktgeld te Leiden" toe te voegen de woorden: »Foor het gebruik van grond op de vette-varkens markt wordt geen beiasting geheven" 2°. in art. 1 der verordening van den 26en Mei 1904 (Gem. BI. no. 22) «regelende de heffing van weegloonen en plaats gelden aan de Gemeentewaag te Leiden" gelijk die verorde ning gewijzigd werd bij verordening van 13 October 1904 (Gem. BI. n°. 31), achter de woorden y>Voor varkens per stukte lezen fO.ib in plaats van ƒ0.20; 3°. te besluiten dat de vette-varkensmarkt, te beginnen met. Dinsdag 1 Mei a. s., weder geregeld iederen Dinsdag zal worden gehouden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Zoeterwoude, 21 Maart 1906. Aan de Gemeenteraad van Leiden. WelEdel Achtbare Heere! Het Bestuur der Boerébond afdeeling Zoeterwoude; over tuigd van het groote nut van een vette varkensmarkt te Leiden voor de landbouwstand in de omstreken dezer stad; is met de Besturen der afdeelingen, Hazerswoude, Alkemade en Wassenaar der Boerebond nogmaals in overleg getreden deze markt tot stand te krijgen. Met de verschuldigde achting wende de vereenigde Bestuure zich tot de Raad der Gemeente Leiden, met het beleefd verzoek al was het slechts voor een jaar het weegloon voor een varken te stellen op ƒ0,15 en geen verdere markt- of werkkosten te heffen. Mocht het Edel Achtbaar college zulks wille goed vinden, zijn de vereenigde Besture in het vaste vertrouwen; dat deze lage koste voor de boeren der omstreke een groote aanspo ring zou zijn om hunne vette varkens te Leiden te markte. Adresante zijn zoo vrij de Baad te wijzen op het verloop der kaasmarkt te Leiden; door de steun der Gemeente; en het in de eerste tijd niet heffen van marktgeld, is dit in zeer korte tijd een zeer bloeiende markt geworden. Mocht de vette varkensmarkt te Leiden eerst maar levens vatbaarheid hebbenzijn adresante overtuigddat het moet worden een bloeiende markt, een voordeel; voor de landbouw stand in de omtrek maar niet minder een voordeel voor Leiden en zijne neringdoende. Mocht de Raad goedgunstig op het adres beschikken, wensche adresante de eerste marktdag te houden op Dinsdag 1 Mei (a.s Het Bestuur der afd. Zoeterwoude Adr. v. Leeuwen, Voorzitter. P. Paardekooper, 2de Voorzitter. J. Mentink, Secretaris., "Volgen de namen der overige Bestursleden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 12