GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 35 INGËKOME5 STUKKEN. No. 66. Leiden, '21 Maart 1906. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen: R den staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1905, van het Gereformeerde Minne- of Arme üude Mannen- en Vrouwenhuis; 2°. de rekening, dienst 1905, van voornoemde Instelling, en 3°. de rekening en verantwoording, dienst 1905, van de Plaatselijke Schoolcommissie. Zij adviseert U dien staat en beide rekeningen goed te keuren, wat eerstgenoemde rekening betreft: in ontvangst opf 11033,965 in uitgaaf 10408,155 sluitende met een batig saldo van 625 81 Wat laatstgenoemde rekening betreft in ontvangst opf 100,395 in uitgaaf 100.395 sluitende alzoo. quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N*. 67. Leiden, 21 Maart 1906. Aangezien, inzonderheid ten gevolge van de in de Drank wet gebrachte wijzigingen, ook het schrijfwerk op het bureau van politie in den laatsten tijd zeer belangrijk is toegenomen, is ook op dat bureau de behoefte aan een schrijfmachine ontstaan. Mitsdien geven wij U in overwegingdoor vaststelling van den herbij overgelegden staat van af- en overschrijving, een bedragi van f 260 te onzer beschikking te stellen voor de aanschaffing van een schrijfmachine ten behoeve van de politie-administratie. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog 6589.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 68. Leiden, 24 Maart 1906. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. D. G. A. Koster en van het daaromtrent ingewonnen advies van het Hoofd der School, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan Mej. D. G. A. Koster op haar verzoek, met ingang van '1 Mei a.s eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van 4e onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school der 4e klasse N°. 1. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 20sten Maart 1906. Ter voldoening aan het verzoek, vervat in Uwe Apostille van den 17den Maart 1.1. n°. 10/115 heb ik de eer U te be richten, dat er bij mij geen bezwaren bestaan tegen het ver zoek van Mej. D. G. A. Koster en dat haar derhalve met ingang van 1 Mei e.k. eervol ontslag uit hare betrekking van 4e onderwijzeres in de vrouwelijke handwerken a/d O. S. 4e kl. n°. 1 kan verleend worden. Het hoofd der Openb. School 4e kl. no. 1, P. G. Hocks. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, den 16en Maart 1906. ündergeteekende, D. G. A. Koster, 4e onderwijzeres in de nuttige handwerken a/d O. S. 4e kl. n°. 1 ziet zich tot haar spijt verplicht op advies van den Heer Dr. J. Bruining, genees heer alhier, U, wegens redenen van gezondheid, eervol ontslag te vragen uit bovengenoemde betrekking en dat wel met in gang van 1 Mei e.k. 't Welk doende, Uw dw. d. D. G. A. Koster. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 69. Leiden, 28 Maart 1906. Gelijk U bekend is, werden de perceeltjes tusschen de Oost volmolensteeg en het Prinsensteegje door de gemeente aange kocht ten behoeve van eene uitbreiding der gasfabriek, in verband met de oprichting van de gemeentelijke centrale. De bedoeling was, na afbraak dier perceeltjes, het daardoor vrijgekomen terrein met de Oostvolmolensteeg aan het terrein der gasfabriek te verheelen. Aan de bewoners der huisjes is thans met ingang van 26 dezer de huur opgezegd, en weldra zal tot de emotie der per ceeltjes worden overgegaan. Ook de Oostvolmolensteeg zal dus thans aan den openbaren dienst moeten worden onttrokken. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten de Oost volmolensteeg aan den openbaren dienst te onttrekken en het terrein dier steeg aan dat der Stedelijke gasfabriek te verheelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 70. Leiden, 3 April 1906. Voor de benoeming van een ingenieur bij gemeente-wer ken hebben wij de eer u, overeenkomstig het door de com missie van fabricage uitgebracht advies, de volgende aanbe veling aan te bieden 1°. I. HENGEVELD, tijdelijk adjunct-ingenieur van den Rijks-waterstaat bij de werken ter verbetering van het kanaal Gent—Terneuzen, te Sluiskil; 2°. G. VAN DER KOOGHingenieur bij het technisch bureau van Hasselt en de Koning, te Nijmegen; 3°. J. B. ONDERWATER, laatstelijk ingenieur bij den aanleg van het electrisch tramnet te Rotterdam. Onder mededeeling dat de door de sollicitanten overgelegde stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot een benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 71. Leiden, 3 April 1906. Zooals Uwe Vergadering bekend is, zijn een tiental adressen van hier ter stede gevestigde vereenigingen en van particulieren ingekomen, waarin op wijziging van de onlangs vastgestelde verordening op het bouwen en sloopen wordt aangedrongen, voorzooveel betreft de artt. 21, 27 sub f in verband met 39 en 40. Art. 21 luidt thans: »Bij elk tot woning bestemd gebouw moet, aan de zijde welke niet aan of langs den weg is gelegen, een aan den eigenaar van het gebouw toebehoorendedaaraan grenzende plaats, tuin, erf of andere open ruimte zijn, waarvan de opper vlakte ten minste een derde gedeelte van die van het gebouw moet bedragen, en waarvan de aan het gebouw grenzende zijde ten minste de lengte van den aanliggenden muur van het gebouw moet hebben." Negen dier adressen nu vragen wijziging van dit artikel en wel in dien zin, dat of aan Burg. en Weth. de bevoegdheid worde gegeven van het daarin bepaalde ontheffing te verleenen, of het artikel aldus worde gewijzigd, dat met eene kleinere open ruimte, dan nu is voorgeschreven, kan worden volstaan, terwijl in het adres van den Verhuurdersbond van Huiseigenaren voor Leiden en Omstreken speciaal nog wordt gewezen op het bezwarende van de slotbepaling van artikel 21, waardoor het in vele gevallen onmogelijk zal zijn uitgebouwde keukens te maken. Eén van die 9 adressen, dat van het bestuur der Vereeni- ging »Bond van Patroons in het Metselvak te Leiden'', vraagt bovendien wijziging van de artt. 27 sub f en 39, teneinde de voorschriften van die beide artikelen meer met elkander in overeenstemming te brengen. Het 10e adres eindelijk, ingezonden door het Houtbewerkers- gilde »St. Joseph", onderafdeeling van de afdeeling Leiden en omstreken van den Nederlandsch Roomsch-Katholieken Volks bond, geeft in overweging de maximum-hoogte van de optreden van trappen te verhoogen van 20 tot 21 cM. Nadat aangaande deze 10 adressen door den Inspecteur der Bouwpolitie uitvoerig rapport was uitgebracht en de Gezond heidscommissie over de door de Bouwpolitie voorgestelde aan vulling van artikel 21 haar advies had medegedeeld, hebben Burg. en Weth. onze Commissie uitgenoodigd U te dezer zake een voorstel te doen. Vóór wij hiertoe overgaan, wenschen wij evenwel, onder verwijzing overigens naar de hierbovengenoemde rapporten van den Inspecteur der Bouwpolitie en van de Gezondheids-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 1