DONDERDAG 1 MAART 1906.
45
te raeenen, dat ik dat absoluut niet op mijne verantwoording
mag nemen. Ook ik heb enkele punten uit het rapport van
den heer Holleman opgeteekend, voorzoover ik daarover kan
oordeelen. Daaruit is mij gebleken, dat wordt gerekend op
weinig afzet voor straatverlichting, alleen op enkele punten
van de stad. Dan zegt de heer Holleman verder dat
is de eigenlijke ondergrond voor het rapport dat de
centrale is aangenomen op een zeer groot gebruik van
motoren in de stad door de klein-industrie. Nu is nergens de
groote behoefte aan dergelijke motoren gebleken, omdat in
die behoefte zeer goed wordt voorzien door gasmotoren en
petroleummotorendie zeer billijk in gebruik zijn, zoodat
niet te verwachten is, dat men er zeer spoedig toe zal over
gaan, om het gas door electriciteit te vervangen. Hoofdzaak is
dus het speculatieve, dat bij deze zaak voorzit en uit dien
hoofde verklaar ik mij tegen de plannen.
De heer Juta. Ik kan den heer Reimeringer eenigszins
geruststellen. In Groningen was over 1904 de exploitatie
inderdaad zeer gunstig, zoo gunstig, dat men heeft besloten
f 17000.— meer af te schrijven, dan oorspronkelijk geraamd
was, tengevolge waarvan het eindcijfer voor Groningen voor
dat jaar ongunstiger is geworden. En wat de heer Reimeringer
heeft gezegd omtrent het jaar 1905, ik geloof, dat daarover
in het rapport van Burg. en Weth. wel een en ander is op
genomen, en daaruit volgt, dat de exploitatie zeer gunstig is
geweest. In 1905 is te Groningen eene toeneming van het
verbruik geweest van 30%, hetgeen heeft gemaakt, dat er
over dat jaar een overschot was van f11400En wil men
daar nu toch het nadeel der exploitatie over 1904 tegenover
stellen, dan komt men toch tot dit resultaat, dat na afloop
van het derde volle exploitatiejaar nog f2700 is overgeschoten.
Dat zulks nu voor Leiden zoo'n ontzettend schrikbeeld moet
zijn, zie ik niet in.
Nu is ook Haarlem genoemd, en daaromtrent heb ik ver
leden jaar reeds uitvoerig medegedeeld, waarom Haarlem niet
direct een navolgenswaardig voorbeeld is te noemen, namelijk
omdat de centrale daar hoofdzakelijk was ingericht op exploi
tatie van de gasfabriek, die toen pis nieuw was opgericht
na opheffing van de fabriek der Imperial-Maatschappij. Deze
fabriek is ingericht met toepassing van de laatste uitvindingen,
en daarop is bijv. toegepast veel machinale beweging door
electrischen stroom. Bovendien waren de prijzen voor het par
ticulier gebruik van electriciteit vrij hoog, zoodat er betrek
kelijk heel weinig gebruik van is gemaakt. Maar geleerd door
de ondervinding van Groningen, Amsterdam en Rotterdam,
die alle hun prijs voor electrischen stroom hebben verlaagd,
heeft ook Haarlem zijn prijs verlaagd. Het doet mij genoegen
te kunnen meedeelen, dat wij ook reeds de cijfers over 1905
van Haarlem hebben, welke aantoonen, dat waar over 1904
het verbruik door particulieren voor verlichting en voor
krachtaanwending heeft bedragen respectievelijk 112150 en
113390 K. W. U., deze voor 1905 sterk zijn toegenomen en
129300 en 143278 K. W. U. heeft bedragende prijsverlaging
is ingetreden op 1 December '1904, daardoor is dus het stroomver
bruik zeer toegenomen. Daar doet zich dus weer het verschijnsel
voor, dat wanneer de electrische stroom wordt gebracht onder
het bereik van de kleinindustrie, het gebruik zeer toeneemt.
In Groningen is dit gebruik in 1904 zeer gestegen, ook in
1905 met 30%, terwijl het gebruik bij de klein-industrie en
den middenstand steeds toeneemt. Ik behoef niet te herhalen,
want ik heb het al meermalen gezegd, dat het ons ernstig
voornemen is, om de electrische stroom te brengen binnen
het bereik van de klein-industrie. Wij zullen daarbij niet
stilzittenwij zullen daarvoor practische reclame maken, opdat
de klein-industrie, bij wijze van aanschouwelijk onderwijs,
kan zien wat zij met electriciteit kan doen.
De heer Zaalberg. M. d. V. In het rapport van den heer Holle
man heb ik gezien, dat wij binnen zeer korten tijd ƒ5000 zouden
kunnen overhouden, terwijl de heer Juta zooeven zeide, dat
de klein-industrie door die Electrische Centrale zoozeer gebaat
zou worden. Dat is gemakkelijk gezegd, maar minder goed te
bewijzen, vooral nu die industrie zooveel gebruik maakt van
gasmotoren, en ook van zuiggasmotoren. Een goede Crossley
gasmotor gebruikt per uur en per ludicateur paardekracht
nog geen halve M3 gas en dan levert de gasfabriek nog
het gas.
Eene zuiggasmotor is nog voordeeliger. Alleen voor de zeer
kleine industrie, voor menschen, die bijv. een paar uur per
dag een halve paardekracht bij tusschenpoozen noodig heb-
bon, zou het een voordeel zijn van flectrischen stroom gebruik
te maken. Nu wordt gezegd, dat het Ziekenhuis en het Station
zich vermoedelijk zullen aansluiten, maar ik vrees, dat dit
niet zoo spoedig het geval zal zijn en bovendien zullen zoowel
het Rijk als de Hollandsche Spoorwegmaatschappij als groote
verbruikers wel op den prijs zoeken te beknibbelen. Het
Ziekenhuis kan ook wanneer het eene zuiggasinstallatie maakt,
zelf zijn licht goedkooper vervaardigen. In den Haag hebben
de groote winkeliers, zooals bijv. Pander, Fortmann, Meys,
enz. hun eigen lichtinstallatie, wat hun veel goedkooper uit
komt, dan eene aansluiting aan de Gemeentelijke Centrale.
De Voorzitter. Mag ik U even herinneren, dat hetgeen U
daar opmerkt niets met het aanhangige plan te maken heeft.
11 treedt in eene beoordeeling, of het hebben van eene Elec
trische Centrale ons al dan niet een voordeel zal geven.
Wanneer U kon aantoonen, dat een gelijkstroom bijv. voor
deeliger was dan een draaistroom, dan zou uwe redeneering
op dit oogenblik ter zake dienende zijnnu is ze dit niet.
De heer Zaalberg. Üp het rapport van den heer Holleman
heb ik nu niets aan te merken; in de quaestie van draai
stroom of gelijkstroom ben ik met den Heer Holleman voor
draaistroommaar ik ben alleen bang voor de belasting
schuldigen, omdat ik vrees, dat de Electrische Centrale niet
zóó zal rendeeren, als door Burg. en Weth. wordt voorgesteld,
terwijl dan de burgers, die de stad niet kunnen verlaten, het
gelag zullen moeten betalen. Ik heb eens nagegaan, hoeveel
personen de laatste 18 jaren deze Gemeente hebben verlaten
en ik ben daarbij tot het resultaat gekomen, dat er in dien
tijd 6841 meer vertrokken zijn, dan die zich hier kwamen
vestigen, of gemiddeld 380 per jaar, terwijl daarvoor, zich
ruim 3U0 meer per jaar hier kwamen vestigen. Daarom zal
ik stemmen tegen het beschikbaar stellen der gelden, omdat
ik geloof, dat die Electrische Centrale hier vooreerst niet zal
kunnen rendeeren.
De Voorzitter. Omdat U niet van de dwaalwegen uws pads
waart af te brengen, heb ik U maar laten doorspreken. II
hebt in het algemeen gesproken over het nut van de Elec
trische Centrale, terwijl het hier alleen gaat over de vraag,
of men zal nemen draaistroom of gelijkstroom.
De heer Le Poole. Een enkel woord, mijnheer de Voor
zitter, naar aanleiding van het antwoord van den heer Juta
op de cijfers, die de heer Reimeringer heeft genoemd. Ik heb
voor mij liggen de verslagen van de Commissie voor de licht
fabrieken te Groningen. Het eerste jaar is er een verlies ge
weest van 7557, waarbij alle afschrijving pro memorie is
uitgetrokkendie toen niet heeft plaats gehadook is uitge
trokken pro memorie de vergoeding voor het gebruik van
den grond, waarop de centrale is gebouwd. Het volgend jaar
is afgeschreven op het kabelnet, de stoommachines en de
electrische machines, terwijl posten voor gebouwen en ver
goeding voor den grond op de rekening niet voorkomen. Toen
bedroeg de afschrijving ƒ17329, en was er een verlies van
ƒ8814. Berekent men nu ook de eerste afschrijving, die had
moeten plaats hebben ad ƒ13427, dan is er het eerste jaar
een verlies van 20000, en is er dus in die twee jaar een
verlies geweest van ongeveer ƒ30000. Met die berekening is
de centrale zich dus nog niet aan het bedruipen, maar moet
nog ƒ20000 worden ingehaald.
De heer Juta. Ik heb voorgelezen precies wat wij van
Groningen hebben ontvangen, dit is het officieele rapport,
en of dat nu in strijd is met hetgeen de heer Le Poole bezit,
weet ik niet; die heeft waarschijnlijk gegevens van ouderen
datum, terwijl ik hier heb I de jongste gegevens, die niet
eens bekend zijn, maar die wij hebben gevraagd.
De heer Le Poole. Dat zijn vermoedelijke cijfersde reke
ning over 1905 is nog niet vastgesteld.
De heer Juta. Deze cijfers zijn opgenomen in het antwoord
van Burg. en Weth., ze zijn zeer recent en officieele cijfers
uit Groningen ontvangen. Maar eigenlijk begrijp ik niet,
wat dat alles er toe doet, nu de Raad eenmaal heeft besloten
tot oprichting van eene electrische centrale, en nu ook pas
in deze vergadering weer is besloten om de behandeling van
de zaak niet uit te stellen. Wat doet er in dit geval dat
alles nu toe? Dat verschil in cijfers zal zich wel ophelderen.
Ik geef de verzekering, dat de cijfers, die ik heb voorgelezen,
vóór enkele dagen door ons zijn verkregen van den Secretaris
van het gemeentebestuur van Groningen, dus dat zijn offi
cieele gegevens.
De heer Witmans. Het is in hoofdzaak een beginselkwestie,
wat ik te zeggen heb. De heer Reimeringer is zooeven be
gonnen te zeggen, dat hij is een tegenstander van dergelijke
exploitaties door Staat of Gemeente, en ik ben daarvan juist
een groot voorstander. Ik zou hierbij den heer Reimeringer
even willen herinneren aan onze duinwaterleiding lk geloof,
dat het een groote weldaad zou zijnwanneer wij zelf de
duinwaterleiding konden exploiteeren. En ieder oudere inge
zetene van Leiden herinnert zich nog, dat toen de gasfabriek
werd opgericht, ook werd gezegd door velen: licht, dat uit
den grond komt, waar moet dat naar toe? en ook in ver
band daarmede, zag men zeer tegen de kosten op. Maar de
exploitatie van de gasfabriek is voor Leiden altijd geweest
een flinke kurk om op te drijven.