DONDERDAG 1
MAART 1900.
41
gemeentewerklieden met de stokers aan de gasfabriek een
inderdaad krachtig en raak betoog heeft gericht. Wanneer
men echter het adres nauwkeurig leest, dan zal men daaruit
en eveneens uit het antwoord van Burg. en Weth. zien, dat
het eigenlijk om die gelijkstelling niet gaat, maar wel om de
quaestie van premiebetaling. Adressanten zeggen, dat het vol
komen billijk is, dat aan menschen, die zwaarder werk hebben
en daardoor vroeger op zijn, ook eerder vol pensioen wordt
toegekendzij gevoelen alleen niet, dat zij, omdat zij langer
moeten wachten op hun pensioen, nu ook zooveel meer premie
moeten betalen. Dit is een quaestie, die staat buiten de
quaestie van gelijkstelling.
Wat nu de vorm van het praeadvies betreft, het was niet
mijn grief, dat het afwijzend praeadvies van Burg. en Weth.
in krachtige bewoordingen was vervat, gelijk het rapport van
den Directeur van Gemeentewerken.wat mij hinderde en wat
mij ook vroeger wel eens heeft gehinderd, was de schampere toon
van het praeadvies. Dat is geheel iets anders dan een krachtige
toon. Wanneer hier ambtenaren komen met niet in te willigen
verzoeken, dan verwacht ik niets anders, dat dat Burg. en
Weth. daartegen in hun praeadvies met kracht zullen opkomen,
maar ik geloof niet, dat het ooit ge wenscht kan zijn daarbij
een schampere toon aan te slaan.
Wat de motie betreft, ik zie niet in, waarom deze niet bij
punt 3: vaststelling van een weekloon voor vaklieden, aan
de orde zou kunnen komen. De Raad zegt dan wij kunnen thans
op dat verzoek niet ingaanwij moeten eerst zien, wat de
consequenties zijn van eene algemeene regeling; wij willen
dus aan Burg. en Weth. vragen eene herziening van het loon-
reglement; dus wanneer zij ons de uitkomsten van hun on
derzoek mededeelen, dan zullen wij die overwegen. Ik zie dus
werkelijk niet in, waarom deze zaak hier niet aan de orde
zou kunnen komen.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het tijd is om de discussie
te eindigen. Er is wel degelijk in het adres gevraagd, om ge
lijkstelling van de gemeentewerklieden met de stokers aan
de gasfabriek en met de agenten van politie, wat betreft de
regeling van het pensioen, en alleen voor het geval, dat dit
niet gaat, is verzocht om de premiebetaling te doen ophouden
met den tijd, dat deze categoriën van werklieden pensioen
ontvangen. Dit is nu eene regeling, die in strijd is met elke
pensioensregeling, zooals wij in ons praeadvies hebben uiteen
gezet. En ik blijf ook bij mijne meening, dal op dit oogenblik
alleen aan de orde is het antwoord op de vragen, die in het
praeadvies worden gesteld; men moet hierop met ja of neen
antwoorden. Wat de motie wil, kan bij eëne andere gelegen
heid aan de orde worden gesteld.
Ik zal thans in stemming brengen het praeadvies van Burg.
en Weth.
De heer Van Tol. M.d.V.Zou het proeadvies van Burg. en Weth.
niet punt voor punt in stemming kunnen worden gebracht?
De Voorzitter. Wanneer de vergadering dit verlangt, zal
ik het zeker doen. Dan zou in de eerste plaats in stemming
komen punt 1: afschaffing van stukwerk, vervolgens punt 2:
afschaffing van overuren. Ik zou echter wel in overweging
willen geven, om dan althans met eenige consequentie te
handelen en bijv. niet punt 1 te verwerpen en punt 2 weer
aan te nemen. Wanneer men bijv. bepaalt, dat het stukwerk
niet zal worden afgeschaft, maar de overuren wel, of omge
keerd, dan brengt men daardoor de geheele regeling in de
war. Bij nader inzien geloof ik echter, dat het veel beter is,
teneinde verwarring te voorkomen om te stemmen over het
praeadvies van Burg. en Weth. in zijn geheel.
De heer Aalberse. M. d. V. Ik heb het Reglement van
Orde voor den Raad niet bij mij, maar is het niet de Raad,
die beslist, of iets zal worden behandeld of niet? Nu is eene
motie voorgesteld, die al dan niet heden zal worden behandeld,
maar dan moet het toch de Raad zijn, die ten deze de be
slissing neemt.
De Voorzitter. Die motie is er niet. Aan de orde is nu
de stemming over het prae-advies van Burg. en Weth.
Daarna kan de heer van Tol zijne motie indienendie dan
straks aan de orde zal kunnen worden gesteld.
De heer Meuleman. De motie is toch voorgelezen.
De Voorzitter. Ik ontvang de motie nu pas; zij luidt:
De Raad, van oordeeldat de loonen der gemeentewerklieden
herzien moeten wordennoodigt Burg. en Weth. uit zoo spoedig
mogelijk, althans nog dit jaar, voorstellen bij den Raad, dien
aangaande aan te bieden.
Wanneer het praeadvies van Burg. en Weth. in stemming
is geweest, zal ik vragen, of de motie wordt ondersteund.
Tenzij iemand er voor is, het in verschillende onderdeelen
te splitsen, wordt het praeadvies thans in zijn geheel in stem
ming gebracht.
Het afwijzend praeadvies wordt daarop goedgekeurd met al
gemeene (28) stemmen.
De Voorzitter. Wordt nu de motie van den heer van Tol
ondersteund
De motie wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Dan zal zij in eene volgende vergadering
een punt van overweging uitmaken.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Is dat wel in den haak,
dat de Voorzitter uitmaakt, dat eene motie van orde, door een
lid van den Raad voorgesteld, in eene volgende vergadering
pas in behandeling zal komen? En in elk geval zou ik willen
vragen, wanneer U mij nog een oogenblik het woord vergunt,
of het wel welwillend is tegenover die motie? Het hangt
eigenlijk bij eene motie geheel van den vorm af, of menden
Voorzitter zal noodzaken, die terstondin behandeling te brengen.
Wanneer daarin b v. staat: »De Raad, alvorens te beslissen
op het punt, dat in behandeling is, noodigt Burg. en WTeth.
uitenz dan is de zaak daarmede uit en moet die motie
aan de orde worden gesteld, voordat met de behandeling van
het aan de orde zijnde punt kan worden voortgegaan. Nu
heeft de heer van Tol niet dien vorm gekozenmaar moet nu
op grond daarvan de behandeling worden uitgesteld, wanneer
althans de heer van Tol dat niet wenscht? Ik geloof niet, dat
dat is een goede vorm.
Ook geloof ik niet, dat men mag vasthouden aan uw be
ginsel, dat over elke motie, die in den Raad wordt ingediend,
door Burg. en Weth. praeadvies moet worden uitgebracht.
Er zijn honderden moties ingediend, waaromtrent nooit door
Burg. en Weth. is gepraeadviseerd. Ik geloof ook, dat wanneer
de Raad daartoe mocht besluiten, of de heer van Tol er ge
noegen mede kan nemende motie in eene volgende verga
dering kan worden behandeld, maar wanneer de Raad mocht
beslissen, dat zij nu moet worden behandeld, dan zult U, M.
d. V., ook wel toegeven, dat dit moet geschieden. Bezwaar
tegen eene behandeling in eene volgende vergaderingwaar
door wij de zaak eerst kunnen overwegen en wellicht eenige
nadere inlichtingen van Burg. en Weth. ontvangen, bestaat
er niet, maar het gaat niet aan, zoo cavalièrement te verklaren,
dat de motie nu niet behandeld zal worden.
De Voorzitter. Op het gesprokene van den heer Fockema
Andreae wil ik alleen opmerken, dat indien er iemand is, die
eerbied heeft voor de rechten van de leden van den Raad,
ik het wel zal zijn, die zelf 12 jaren lang lid van een Gemeente
raad ben geweest. En indien men meent, dat het mijne bedoeling
is geweest, om die rechten in eenig opzicht te verkorten, dan
gevoel ik mij daardoor werkelijk verongelijkt. Waarom heb
ik voorgesteld de motie nu niet te behandelen Omdat ik het
tegenover den Baad passender en beter vind, dat hij in deze
met kennis van zaken de motie kan beoordeelen. Het is dus
uit deferentie voor de leden van den Raad, dat ik voorstelde
om de motie in eene volgende vergadering te behandelen.
Trouwens deze motie is niet eene motie van orde, maar een
voorstel, want er wordt niet in voorgesteld, om over te gaan
tot de orde van den dag. Formeel ben ik dus geheel in mijn
recht, wanneer ik de motie op deze wijze, en wel als een
zelfstandig voorstel, wensch behandeld te zien. In de aller
eerste plaats heb ik echter mijn voorstel gedaan, omdat ik
meende, dat de Raad er prijs op zou stellen met kennis van
zaken te oordeelen en in het bezit te zijn van de noodige
becijferingen, wat nu niet het geval kan zijn, omdat wij niet
in staat zijn op dit oogenblik de cijfers te geven, welke
noodig zijn om eene dergelijke motie grondig te behandelen.
De heer Fockema Andrea;. M. d. V. Dan heb ik U zeker
verkeerd verstaan. Ik had verstaan, dat U gezegd had: dan
zullen wij deze motie in eene volgende vergadering behan
delen. Ik heb niet verstaan, dat U hebt gezegd: ik stel voor
om de motie in de volgende vergadering te behandelen. En
nu kan ik mij ook wel voorstellen, dat de heer van Tol in
het belang van de zaak zelve zal kunnen medegaan met uw
voorstel om de motie in eene volgende vergadering te behandelen.
De Voorzitter. Volgens het reglement van orde (art. 19)
heeft de Raad de bevoegdheid om van de orde van den dag
af te wijken. Maar wanneer men wenscht, dat ik aan de orde
zal stellen de vraag, of de motie op dit oogenblik behandeld
zal worden, dan is een ander artikel van ons reglement van
orde toepasselijk en wel art. 20; dat in spoedeischende ge
vallen de Raad onderwerpen niet in den oproepingsbrief ver
meld, terstond in behandeling nemen kan.
Ik zal nu hierover doen stemmen.
De heer van Tol. M. d. V. Na uwe verklaring kan ik mij
vereenigen met uw voorstel om de motie in eene volgende
vergadering te behandelen.
Aldus wordt besloten.
XIII. Voorstel:
a. tot wijziging van de verordening van 20 Maart 1902
(Gem.bl. n°. 6), regelende het verleenen van pensioen
en wachtgeld aan gemeenteambtenaren;