25
t. w. 1 a 60 RW, 2 a 250 KW. en 1 a 250 of 500 KW.
normaal vermogen
3°. Voorloopig van het onder 2". genoemde weg te laten:
1 stoomketel en 1 turboalternator van250 event. 500 KW.;
4». Het kabelnet volgens bijlagen 8 en 9 te doen uitvoeren.
Overeenkomstig onze toezegging wenschen wij hier thans
nog eenige gegevens omtrent de resultaten van de Groninsche
centrale gedurende het 3e bedrijfsjaar te doen volgen, welke
aan den heer Holleman bij het uitbrengen van zijn rapport
nog niet konden bekend zijn.
Blijkens de ons gedane mededeeling was einde 1905 aan de
Groningsehe centrale aangesloten een aequivalent van 423 K. W.
aan motoren en 632 K.W. aan licht. Deze cijfers bedroegen
einde 1904 resp. 338 en 472 K W. zoodat de toename bedraagt:
voor motoren25 °/0
licht35 °/0
gemiddeld30 °/0
zoodat men mag aannemen, dat de inkomsten ook ongeveer
30 °/0, d. i. ƒ15400.— zullen zijn gestegen. Vermindert men
deze som met eene uitgave van ƒ3000.voor kolen verbruik,
en ƒ1000 voor rente van het uitbreidingskapitaal, dan
levert dus de exploitatie over 1905 een voordeelig verschil,
vergeleken bij die over 1904, op van 11400.En waar nu
de rekening over 1904 een nadeelig saldo aanwees van ƒ8700.—,
zal dus het overschot over 1905 bedragen ƒ2700.
Hieruit blijkt dus, dat de Groningsehe centrale zich reeds
na eene tweejaiige exploitatie wist te bedruipen. Intusschen
heeft Groningen het nadeelde heer Holleman wees er
op. dat op hetzelfde tijdstip, waarop de exploitatie een over
schot gaat opleveren, de centrale volbelast zal zijn en dus
weder tot uitbreiding zal moeten worden overgegaan, ten ge
volge waarvan de eerstvolgende jaren weder een nadeelig
saldo zullen opleveren. Door den eersten opzet der centrale
eenigszins ruimer te nemen, zal dit nadeel in Leiden worden
voorkomen.
Uit het boven medegedeelde blijkt nu, dat bij goedkeuring
van de door commissarissen der gasfabriek ingediende plan
nen vour de oprichting der centrale een bedrag van ƒ419000.
zal moeten worden beschikbaar gesteld. Voegt men hierbij de
ƒ10000.welke reeds door U werden toegestaan (maar nog
niet in de begrooting geregeld) bij Raadsbesluit van 18 Mei 1.1.
dan blijken dus de totaal kosten 429000.te bedragen of
ƒ51000.minder, dan het oorspronkelijk geraamde bedrag van
ƒ480000.Niettemin geven wij U in overweging het bedrag
van ƒ480000.aan te houden, omdat, zooals commissarissen
opmerken, de heer Holleman zich inzonderheid wat den aan
leg van het laagspanningsnet betreft, tot het strikt noodzakelijke
heeft bepaald. Waar evenwel verwacht mag wordendat uit
breiding van dat net spoedig noodig zal blijken, schijnt het
ons raadzaam ook de voor uitbreiding benoodigde som van
ƒ50000.— aanstonds beschikbaar te stellen.
Nog wenschen wij u voor te stellen bij deze gelegenheid
te breken met een oude gewoonte, waarvan de ratio ons nimmer
recht duidelijk is geweest. Zooals u bekend is, is het gebruik
om aan de gasfabriek de voor uitbreiding benoodigde kapitalen
te verschaffen tegen een rente van 5 °/a, onverschillig welke
rente de gemeente zelf voor de door haar opgenomen gelden
betaalt. Het komt ons voor dat daardoor de exploitatie der
gasfabriek onnoodig wordt gedrukt. Immers ook de gasfabriek
is een gemeentelijke inrichting en welke reden kan er nu zijn,
waarom de gemeente aan een harer inrichtingen een hoogere
rente zou in rekening brengen, dan door de gemeente zelf
voor ten behoeve dier inrichting opgenomen gelden wordt
betaald.
Wij stellen u daarom voor om de centrale van het ten
behoeve van den bouw beschikbaar gestelde bedrag dezelfde
rente aan de gemeente te doen betalen, als door de gemeente
aan hare obligatiehouders moet worden uitgekeerd.
Eindelijk wenschen wij er nog uwe aandacht op te vestigen,
dat Uwe Vergadering, door aan de haar overgelegde plannen
hare goedkeuring te hechten, daarom nog niet zal geacht
worden tevens ook de in de rentabiliteitsrekening opgenomen
salarisregeling vast te stellen. Uit den aard der zaak zullen u
later de noodige voorstellen tot regeling van het salaris van
het aan de centrale te verbinden personeel bereiken, en zal
de gemeenteraad, onafhankelijk van de goedkeuring dezer
plannen, te dier zake volledige vrijheid van beschikking
behouden.
Als resultaat van onze overwegingen stellen wij u dus voor
1°. de door commissarissen der stedelijke gasfabriek inge
diende plannen voor den bouw eener electrische centrale goed
te keuren
2°. ten behoeve van den bouw der electrische centrale en
den aanleg van het kabelnet, met inbegrip van de eerstvolgende
uitbreidingen, een bedrag van ƒ480.060beschikbaar te
stellen, onder bepaling dat jaarlijks door de electriciteitsfabriek
aan de gemeente worde betaald dezelfde interest als de ge
meente voor het door haar geleende kapitaal verschuldigd is
en dat jaarlijks 5°/0 van het kapitaal zal worden bestemd
tot aflossing van schuld of kapitaalbelegging, te beginnen met
het eerste jaar der exploitatie;
3°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over-
gelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot ƒ480.000.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden22 December 1905
Ter voldoening aan de uitnoodiging aan ons gericht, bij
gemeenteraadsbesluit van 13 October 1904, hebben wij de
eer, U met dezen te doen toekomen een rapport met toe
lichtende teekeningenbetreffende een electriciteitsfabriek
voor Leiden. Dit plan is ingevolge onze opdracht aan den
heer F. A. Holleman Jr.. electro-technisch Ingenieur, opgemaakt
volgens het draaistroom-systeemhetgeen ons na, voorlichting
door den heer H. C J. Gritters, onder-directeur der Fabrieken
voor Gas en Electriciteit te Rotterdam, er; de heeren H.
Doyer, electro-technisch Ingenieur te Rotterdam en N. W.
van Doesburgh, Directeur der Stedelijke Gasfabriek alhier,
voor Leiden het meest gewenschte systeem voorkomt.
In het bij dezen overgelegde rapport is opgenomen een
begrooting voor de kosten van bouw en eersten aanleg, slui
tende op een bedrag van 419.000.Dit maakt met de
10 000.die ons werden toegestaan bij Gemeenteraads
besluit van 18 Mei 1905: ƒ429.000.Indien dus de be-
stedingskosten de ramingen niet te boven gaan, zal van het
als grens gestelde bedrag ad 480 000.-, ruim ƒ50.000.—
beschikbaar blijven. Naar aanleiding hiervan, merken wij op,
dat de heer Holleman zich bij het ontwerpen der kabelnetten,
tot het voor den eersten aanleg strikt noodzakelijke bepaald
heeft. De verwachting bestaat echter, dat ook in andere
deelen der staddan nu aangegevenspoedig behoefte aan
electrischen stroom zal worden gevoeld. Zoodra die behoefte
zich openbaart, zullen de kabelnetten, inzonderheid het laag
spanningsnet, worden uitgebreid. Wij moeten er rekening
mede houden, dat voor dit doel het bedrag van 50.000.
beschikbaar zal moeten blijven.
In het rapport komt een exploitatie-rekening voor. De voor
gestelde cijfers geven de meerderheid van Commissarissen
aanleiding, nogmaals hun vertrouwen in de binnen enkele
jaren te verwachten resultaten van de fabriek voor electrici
teit uit te spreken.
De heer Holleman is door de uitkomsten in andere plaat
sen, rnet name in Groningen verkregen, tot deze exploitatie
rekening gekomen Hoe nauwkeurig men ook wil rekenen,
en hoe gaarne men vooruit zekerheid zou wenschen te ver
krijgen, de toekomst zal alleen antwoord kunnen geven of
voor Leiden zal gelden, wat in andere gemeenten is gevonden.
Waar daartoe gelegenheid bestond, zijn in onze gemeente
besprekingen met toekomstige afnemers van electriciteit ge
houden, en wij mogen schrijven, dat deze besprekingen den
grond voor goede verwachtingen geven. Wij meenen er reeds
op te mogen rekenendat het Academisch Ziekenhuis onder
de eersten zal worden gevonden, die zich aan de Stedelijke
Electriciteits-fabriek zullen aansluiten. Wij vermelden dit nu
reeds, omdat het groote ziekenhuis te Groningen haren
stroom niet van de gemeente betrekt. Indien (wat echter bij
een billijken stroomprijs niet te verwachten is) later mocht
blijken, dat het aantal aansluitingen te Leiden bij dat te
Groningen achter blijft, dan zal daar tegenover staan, dat
wij in het ziekenhuis een goeden voorsprong op Groningen
bezitten. Het is het gevoelen van Commissarissen en van den
Directeur der Stedelijke Gasfabriek, dat in Leiden behoefte
aan beweegkracht voor de klein-industrie bestaat, en dat
door gasmotoren niet geheel in deze behoefte kan worden
voorzien. Daarvoor zijn electromotoren uithoofde van hun
geringe aanschaffingskosten en gemakkelijke behandeling,
aangewezen, en het is elders gebleken, dat deze naast gas
motoren een uitgebreide toepassing vinden.
Ons vereenigende met de conclusie van het rapporthebben
wij de eer, U in overweging te geven, het ontwerp aan den
Raad over te leggen, met het voorstel, om dit rapport goed
te keurenten einde tot de uitvoering van den bouw eener
electriciteitsfabriek te kunnen overgaan.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek.
H. C. Juta, Voorzitter.
S. J. Le Poole.
P. J. M. Aalberse.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.