•22 DONDERDAG 25 JANUARI 1906. zij doen door ook henvoor wie het gebruik maken van het toe stel niet noodzakelijk is, in de gelegenheid te stellen hun nieuws gierigheid te bevredigen. Daarom zijn de bonboekjes voor 100 wegingen ingevoerd, en de proef daarmede is uitstekend ge slaagd. Waarom zou de gemeente nu moeten zeggengij waart tevreden met het betalen van 15 cent, maar nu behoeft ge in het vervolg maar 12| cent te geven, want de gemeente is rijk genoeg. Waar de belanghebbenden geen bezwaar hebben ge maakt, zie ik voor mij geen reden nog verder te gaan, dan in dit voorstel reeds geschiedt. De heer Bosch. Ik wensch gaarne tweëerlei misverstand weg te nemen, dat bij den heer Korevaar schijnt te bestaan. Wellicht heeft de heer Korevaar mij niet goed verstaan of heb ik mij niet duidelijk genoeg uitgedrukt. Ik heb het niet onbilllijk genoemd, dat de slagers 25 cents moesten betalen als weegloon, maar wel dat de eene slager 15 cents moet betalen, wanneer hij 100 bons tegelijk koopt, terwijl een andere slager die slechts 50 bons kan koopen 20 cents moet betalen. Die onbillijkheid wenschte ik te voorkomen door één soort van bonboekjes te maken. Het tarief wil ik niet lager stellen, dan door de Commissie voor het slachthuis is voorgesteldik wil alleen den prijs voor 50 bons gelijk maken aan dien van 100 bons. Dan verkeeren de kleine slagers in dezelfde conditie als de grootere en kunnen zij van dezelfde voorwaarden profiteeren. De heer Korevaar. Ik heb zeer goed begrepen, dat het bezwaar van den heer Bosch hierin was gelegendat niet ieder gelijk werd behandelden dat een slager, die een bonboekje koopt van 50 bons niet van denzelfden prijs kan profiteeren als de slager, die een bonboekje koopt van 100 bons. Ik meende echter, dat de heer Bosch dat bezwaar zelf wederlegd had door te zeggen: dat gaat in het dagelij ksch leven ook zoo, en daarom ben ik tegen zijn bezwaar niet opgekomen. Thans wil ik echter daarover mijne meening zeggen. Dezelfde regel, dien men hier bij de bonboekjes heeft toegepast, wordt in het dagelijksch leven ook zoo toegepast. Up de tram koopt men bonboekjes en rijdt daardoor goedkooper. Bij duinwater wordt reductie toegepastbij het gas eveneenswaarom zou men het bij het slachthuis nu ook niet mogen doen? Waarom wordt er hier nu een grief van gemaakt, dat aan groote afnemers eene grootere reductie wordt toegestaan dan aan kleinere? Het slachthuis is toch evenzeer een gemeentelijk bedrijf als de gasfabriek en moet eveneens commercieel behandeld worden. Het bezwaar van den heer Bosch, wat de onbillijkheid betreft, kan ik dus niet deelen. De heer Witmans. Ik ben het in deze geheel met den heer Bosch eens en de heer Korevaar heeft als Voorzitter van de Commissie voor het slachthuis mij niet overtuigd. Zijne ver gelijking met een abonnement op de tram, als zoude dit gelijk staan met het nemen van een abonnement voor het wegen van vee, komt mij geheel onjuist voor, want het slachthuis wordt grootendeels betaald door de slagers, die er gebruik van maken. En nu vind ik, dat de kleine slagers hier de dupe van de geschiedenis wordenwant zij zullen meer moeten be talen, dan de groote slagers, die het beter missen kunnen. Dat is een soort van klasse-tegenstelling, en daarmee ga ik niet mede. Ik begrijp niet, waaarom de prijs van 100 bons niet dezelfde kan zijn als voor 50 bons, en daarom zal ik voor het voor stel van den heer Bosch stemmen. De heer Sijtsma. De Commissie voor het slachthuis was in deze homogeen; na lang overleg zijn wij tot de slotsom ge komen, dat wij zoover moesten gaan en niet verder. De heer Witmans zegt, dat het slachthuis wordt betaald door de slagers en dat dit geheel iets anders is dan bij de tram en dergelij ke zakenmaar de tram wordt toch ook betaald door hen, die er gebruik van maken; men behoeft toch van de tram geen gebruik te maken als men niet wil. Wanneer men bij het Slachthuis nu en dan een koe laat wegen, betaalt men 25 centen men doet dit voor een enkel geval met liefde, maar een groote slager, die bijv. 30 koeien per week slacht, kost dit te veel en hij weegt niet, want dit staat hem natuurlijk vrij. Krijgt hij het voor wat minder gedaan, dan is 'theel natuurlijk, dat hij wel laat wegen, vandaar de voorgestelde verlaging. Maar er is een grens, die niet moet worden over schreden, of de gemeente wordt het kind van de rekening. Toch kan het bezwaar van den heer Bosch gemakkelijk worden ondervangen. De meeste slagers toch zijn lid van eene ver- eeniging. Wanneer die Vereeniging nu een bonboekje koopt van 100 bons en zij geeft die bons aan hare leden, dan kunnen allen van denzelfden prijs profiteeren, wat ook nu reeds is toegepast bij de genomen proef. De heer Bosch. Eene kleine opmerking nog, nl. dat ik den weg, door den heer Sijtsma aangewezen, niet zou willen opgaan. Daardoor zou men als het ware de slagers dwingen om zich bij de Vereeniging aan te sluiten. Ik geloof ook niet, dat de Directeur van het Slachthuis zou toestaan, dat bijv. 10 slagers gebruik maakten van één bonboekje, want daarmede zou het begrip van bonboekje geheel teloor gaan. Dan zou het beter zijn te zeggen: wij stellen den prijs op 15 cents voor een groot stuk vee en op 10 cents een klein stuk. Maar wil men aan het systeem van bonboekjes vasthouden, dan beroep ik mij nog op eene uitdrukking van den heer Korevaar in zijn qualiteit van president van de Commissie voor het Slachthuis. Hij zegt n. 1.»we hebben een toestel en dat moet zoo productief mogelijk gemaakt worden; de proef met boekjes van 100 heeft uitstekend voldaan". Als dat waar is, dan zal zeker ook een proef met boekjes van 50 wegingen nog beter voldoen. De Voorzitter. Ik wil aan het door den heer Korevaar gesprokene alleen toevoegen, dat het commercieel vaststaat, dat de wijziging van het instituut der bonboekjes, zooals de heer Bosch die voorstelt, geschiedt ten koste van de gemeente- financiën. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den Bosch wordt in stemming gebracht en met 17 tegen 11 stemmen aangenomen. Voor stemmen de heeren: P. J. Mulder, Zwiers, van Tol, Vergouwen, Bosch, Witmans, Fokker, Fockema Andreae, Timp, DriessenAalbersePaulvan der LipBotsvan der Vlugt, van der Eist en Zaalberg. Tegen stemmen de heeren: Sijtsma, de Vries, Hasselbach, Kerstens, Korevaar, van Hamel, van Gruting, Reimeringer, de Goeje, de Boer en Le Poole. Aldus gewijzigd, wordt het voorstel van Burg. en Weth. zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XI. Voorstel tot wijziging: a. van de verordening van 23 April 1903 (Gem. BI. n°. 23) op het gebruik van het openbaar slachthuis; b. van de verordening van 11 December 1902 (Gem. BI. n°. 32) regelende de heffing van belastingen voor het ge bruik van het openbaar slachthuis. (Zie Ing. St. n°. 5, 15 en 18). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. XII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1905. (Zie Ing. St. n°. 8). De Voorzitter. Verschillende leden hebben den wensch kenbaar gemaakt, reclames tegen aanslagen te bespreken. Wij zullen daartoe moeten overgaan in geheime zitting. Vooraf wil ik echter vragen, of een der leden nog iets in openbare zitting in het midden wenscht te brengen. Zoo niet, dan sluit ik de openbare zitting. De vergadering gaat hierop over in eene zitting met ge sloten deuren. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1906 | | pagina 6