8
Redenen waarom hij zich tot uwe gemeente wendt met het
eerbiedig verzoek dat het den Gemeenteraad moge behagen
ten behoeve van de kadastrale nummers Sectie B 533 534.
535 en 530 te verleenen de erfdienstbaarheid van weg van
en naar den straatweg ten laste van het kadastrale perceel
gemeente Noordwijkerhout Sectie B nommer 792 alles onder
vaststelling van de voorwaarden waarop de Gemeente Leiden
dat recht verleent.
't Welk doende enz.
L. Meeuwenoord.
Leiden 8 December 1905.
N°. 22. Leiden, 13 Januari '190C.
Gelijk u hekend is worden telken jare 10 nieuwe brand-
kranen op het net der duinwaterleiding aangesloten, tot tijd
en wijle de geheele gemeente van de vereischte brandkranen
zal zijn voorzien.
Nu werd door den Directeur van Gemeentewerken onze
aandacht er op gevestigd, dat die aansluiting veel voor-
deeliger kan plaats hebben indien bij het leggen van nieuwe
buizen door de Duinwatermaatschappij aanstonds met de
later aan te brengen brandkranen wordt rekening ge
houden. Dan toch kunnen dadelijk op de plaatsen waar dit
noodig is, in de buizen j stukken worden aangebracht, waarop
later de brandkranen kunnen worden aangesloten. Door de
gemeente kan op die wijze een voordeel worden verkregen
van 44.— per brandkraan. Terwijl toch de kosten der
"stukken, wanneer zij later worden ingebracht, 60.per
stuk bedragen, bedragen de kosten daarvan slechts 16.
wanneer zij dadelijk bij het leggen der buizen worden inge-
lascht. De gemeente zal dus voorloopig bij het leggen der
buizen wat meer uitgeven, n.l. f 16.perj stuk, maar daaren
tegen later hij het plaatsen der kranen 60.— per kraan
hesparen. De Duinwatermaatschappij verklaarde zich be
reid aanstonds bij het leggen en vernieuwen van buizen
tot het aanbrengen, op de door ons aangewezen plaatsen, van
de vereischte 7 stukken over te gaan, mits haar die meerdere
kosten van 16.per 7 stuk worden vergoed.
Het komt ons voor, dat er voor de gemeente alleszins
reden bestaat om van dit aanbod gebruik te maken en
aangezien nu nog in dit voorjaar tot een verwijding van de
hoofdbuizen in den Witten en in den Zoeterwoudschen singel zal
worden overgegaan, hebben wij behoudens uwe nadere goed
keuring aan de maatschappij verzocht, behalve voor de 3
nieuwe brandkranen, die in 1906 op den Zoeterwoudschen singel
zullen worden aangesloten, ook nog op 16 andere, nader
door ons aan te wijzen plaatsen7 stukken in de hoofdbuis
te lasschen, waarop dan te zijner tijd de overige brandkranen
zullen worden aangesloten. Hiervoor zal dus door de gemeente
een bedrag van 16X/16.of ƒ256.aan de maatschappij
moeten worden vergoed.
Het is echter wenschelijk, dat ook voor het vervolg aldus
worde te werk gegaan. En het is daarom dat wij u verzoeken
ons te machtigen met de maatschappij een algemeene over
eenkomst aan te gaan, krachtens welke bij het leggen van
buizen in nieuwe straten, dadelijk op afstandeh van 75 meter
op door ons aan te wijzen plaatsen 7 stukken worden inge-
lascht. De maatschappij verklaarde zich tot het sluiten van
zulk een overeenkomst bereid, onder mededeeling dat door haar
nimmer meer dan de kostende prijs voor het aanbrengen der
7 stukken zal worden in rekening gebracht. Die prijs zal dus
wisselen met de ijzerprijzen. Zij bedraagt thans voor de
wijdste buizen '16.maar zal voor buizen van geringere
afmetingen geringer zijn.
Op grond van het bovenstaande stellen wij u voor:
1°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over
legden staat van af- en overschrijving, groot ƒ256.—
2°. ons te machtigen eene overeenkomst, als boven aange
geven, met de Leidsche Duinwater Maatschappij aan te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 10570.— beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 23. Leiden, 16 Januari 1906.
Alvorens tot de openbare verpachting van de standplaat
sen voor de eerstvolgende kermis worde overgegaan, komt
het ons wenschelijk voor, dat in de voorwaarden dier verpach
ting eenige wijzigingen worden gebracht.
In de eerste plaats zouden wij uit de verpachting willen doen
vervallen de standplaatsen voor een hippodrome en voor de
tweede photografie-inrichting. Voor deze laatste inrichting, waar
voor een plaats op de Aalmarkt was aangewezen, kwam nog
nimmer een inschrijving in, en ook een hippodrome ontbrak in de
laatste jaren meermalen op onze kermis. Verleden jaar was er ook
voor een hippodrome zelfs niet één inschrijver. Bij den grooten
trek, welke van de stoomcarroussels uitgaat, was dan ook
een minimum pachtsom van ƒ1000.voor een hippodrome
wel wat hoog. Beter schijnt het daarom voor deze inrich
tingen, indien zij in het vervolg onze kermis nog zouden wil
len bezoeken, de verordening op de marktgelden toe te pas
sen, waarin het staangeld voor een hippodrome op 500.
wordt bepaald.
Daarentegen meenen wij dat in het vervolg in de ver
pachting zou behooren te worden opgenomen de standplaats
voor een tobbogan of glijbaan. Deze inrichtingen komen steeds
meer in trek en blijkens de reeds bij ons college ingekomen
aanvragen begint zich in dit bedrijf groote concurrentie té
openbaren. Wij stellen U voor daarvoor te bestemmen de
plaats op de Lammermarkt, op de situatie-teekening aangeduid
met de letter C en het minimum der pacht te bepalen op
ƒ500.-
Voorts zouden wij de minimum pacht voor een stoomcar-
roussel, tot dusver bepaald op ƒ3000.—, tot ƒ2800.willen
terugbrengen. Niet dan met de grootste moeite mocht het
in de latere jaren gelukken de minimum pachtsom binnen te
krijgen. Eerst enkele dagen voor de kermis kon verleden
jaar een der gegadigden besluiten zijn inschrijving tot het
minimum te verhoogen. Het valt dan ook niet te ontkennen
dat in den beginne de inschrijvingen voor de stoomcarrous
sels wel wat onmatig hoog zijn opgevoerd en wij vreezen dat wij
te eeniger tijd. misschien reeds bij de eerstvolgende kermis,
deze plaats niet zullen kunnen verpachten, indien het minimum
der pacht niet wat wordt verlaagd.
Eindelijk meenen wij, mede naar aanleiding van een bij
de behandeling van de begrooting voor het loopend dienstjaar
in de secties gemaakte opmerking, dat ter handhaving van
de goede orde op de kermis een tweetal nieuwe bepalingen
in de voorwaarden zouden behooren te worden opgenomen.
Deze bepalingen, die wij als de artt. 17 en 18 achter art. 16
van de tot dusver geldende voorwaarden zouden willen opnemen
zouden wij als volgt willen doen luiden
Art. 17.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de inrichtingen
van pachters, die in strijd handelen met eenige bepaling dezer
voorwaarden of eenig ter uitvoering van deze voorwaarden ge
geven voorschrift niet opvolgen, onmiddellijk te doen sluiten
of afbreken, zonder dat de pachter deswege op eenige schade
vergoeding zal kunnen aanspraak maken.
Art. 18.
Onverminderd het bepaalde bij de artt. 5 en 6 van de
verordening op de jaarmarkt of kermis is de pachter ver
plicht zijn inrichting onmiddellijk te doen ontruimen, wanneer
eenige stoornis in de verlichting of in de werking van door
hem gebruikte machines plaats heeft. Hij zal het publiek niet
weder tot zijn inrichting mogen toelaten, voordat het euvel
behoorlijk, ter beoordeeling van den commissaris van politie,
zal zijn hersteld.
Op grond van het bovenstaande geven wij U dus in
overweging de op bijbehoorende situatieteekening met de
letters A, B, C, D, E, F, G, en H aangegeven terreinen ter
grootte resp. van 462,155,420,155,180,12,192 en48M2, gelegen
de eerste vier op de Lammermarkt, het vijfde en zesde op de le
Binnenvestgracht, het zevende op de Nieuwe Beestenmarkt
en het achtste op de Beestenmarktten behoeve van de plaatsing
van twee draaimolens, een stoomcarrousseleen tobboganeen
luchtschommel, een slagmachine een kinematograaf en een
photographie-inrichting, of daarmede gelijk te stellen inrich
tingen voor den tijd van 13 dagente beginnen met Vrijdag 20
Juli en eindigende Woensdag 1 Augustus 1906, aan den open
baren dienst te onttrekken en ons tot de openbare verpachting
dier standplaatsen te machtigen onder de bij Raadsbesluit
van 16 Maart 1899 vastgestelde voorwaarden, zooals die bij
latere Raadsbesluiten reeds zijn gewijzigd en aangevuld en bij
het thans door Uwe Vergadering te nemen besluit nog nader
zullen worden gewijzigd en aangevuld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 24-. Leiden 17 Januari '1906.
Behoudens een kleine uitzondering bestaat tegen het hierbij
overgelegd stratenplan van Regenten der R.-IL Armen en van
het Wees- en Oudeliedenhuis, ontworpen voor het terrein
langs den Oegstgeesterweg, kadastraal bekend onder Sectie
L nis. 620, 621 en 622, bij ons college geenerlei bezwaar.
Het plan sluit zich geheel en al aan aan het door U voor