GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
7
ISGEKOlIEir STEKKEN.
N°. 18. Leiden, 10 Januari 1906.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de voordracht van
Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening
regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van
het openbaar slachthuis, opgenomen onder no. 15 derflngek.
Stukken.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 19. Leiden, 9 Januari '1906.
Onder overlegging van het bericht van het Hoofd der school
en van het advies van den Arrondissements-Schoolopziener,
hebben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht
aan te bieden voor de benoeming van een onderwijzeres aan
de openbare lagere school der 3e klasse N°. 6, ter vervulling
van de vacature, ontstaan door het met ingang van 1 Januar i
j.l. verleend eervol ontslag aan Mej. M. G. de Bruijn:
1°. Mej. E. J. C. PLASSCHAERT, tijdelijk onderwijzeres aan
de openbare school 3e klasse N°. 3.
2°. Mej. C. C. VAN KEULEN, tijdelijk onderwijzeres aan de
openbare school der 3e klasse N°. 1.
3°. Mej. A. A. E. DRIESENS, tijdelijk onderwijzeres aan de
openbare school der Se klasse N°. 5.
Wij verzoeken U thans tot een benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 20. Leiden, 13 Januari 1906.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging het hierbij over
gelegd verzoek van de Leidsche Runder- en Varkensslagers-
vereeniging in onze handen te stellen ter afdoening.
Het komt ons n.l. voor, dat de beschikking op verzoeken
van zoo eenvoudigen aard en voor wier inwilliging geen gelden
aan Uwe Vergadering behoeven te worden aangevraagd, ge
voegelijk aan ons college kan worden overgelaten. Wat meer
is, wij vreezen dat de Raad niet in staat zou zijn zijn taak
behoorlijk te vervullen, en met werkzaamheden zou worden
overladenindien aangelegenheden van zoo geheel huis-
houdelijken aard, als thans door adressante aan zijn beslissing
worden onderworpen, door den Raad moesten worden be
handeld.
Dit neemt intusschen niet weg, dat wij gaarne bereid zijn
U ter zake de noodige inlichtingen te verschaffen en tevens
U mede te deelen in welken zin wij c.q. voornemens zijn op
het adres te beschikken.
Aan het verzoek om de cantine van het slachthuis tele
fonisch aan te sluiten, zal door ons worden voldaan. Werd
evenwel het gebruik van dat toestel geheel vrijgelaten, dan
zou daarvan het gevolg zijn dat ook aan hen die nimmer iets
in de cantine gebruiken, toegang tot dat lokaal zou moe
ten worden verleend en dus bezoekers, waarvan de pach
ter der cantine geenerlei voordeel geniet, daarin zouden
moeten worden toegelaten. Dit nu schijnt ons met de com
missie voor het slachthuis onbillijk tegenover den pachter
en niet in het belang van de gemeente. Wij meenen daarom,
dat den pachter van de cantine het recht behoort te worden
toegekend om voor het gebruik van het telefoontoestel een
vergoeding te vorderen van 2^2 cent per keer, het geheel
aan hem overlatend, wanneer wèl en wanneer niet door
hem van dit recht zal worden gebruik gemaakt. Het is ons
gebleken, dat bij de Algemeene Telefoonmaatschappij, voor
heen Ribbink van Bork en Co. geenerlei bezwaar bestaat,
dat op die wijze ten behoeve van een aansluiting van de
gemeente inbreuk worde gemaakt op art. 1 van de door haar
vastgestelde en door ons goedgekeurde abonnements-voor-
waarden.
Daarentegen kan naar het ons voorkomt niet voldaan wor
den aan het tweede gedeelte van het verzoek. De directeur
wees er op en de commissie voor het slachthuis sluit zich
bij hem aan, dat administratieve bezwaren zich tegen de
inwilliging van het verzoek verzetten, omdat niet alleen de
wicht afgelezen, maar ook het bewijs daarvan geschreven en
geld in ontvangst genomen moet worden, werkzaamheden,
welke niet aan een werkmanmaar aan een comptabel amb
tenaar behooren te worden opgedragen. Intusschen zal de
directeur zich beijveren om hen, die varkens en kalveren
laten wegen, zoo spoedig mogelijk te doen helpen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van loeiden.
Aan den Raad der Gemeente loeiden.
EdelAchtbare Heeren,
Ondergeteekende, de Leidsche Runder- en Varkensslagers-
vereeniging, goedgekeurd bij Koninkl. Besl. d.d. 10 Juli 1894
Staatsbl. n°. 189, neemt eerbiedig de vrijheid UEd. Achtba
ren te verzoeken:
'1°. Ten gebruike van de slagers een telefoontoestel te willen
doen plaatsen in de cantine van het Openbaar Slachthuis, en
2°. De knecht belast met het wegen van kalveren en var
kens te willen doen beëedigen, opdat hij tevens bevoegd zij
de wicht te constateeren.
Zij veroorlooft zich op te merken dat nu de cantine weder
geopend is, het voor de slagers een groot gemak zoude zijn,
evenals vroeger, weder gebruik te kunnen maken van de
telefoon, zonder daarmede, zooals thans het geval is, de
Directie of het personeel te moeten lastig vallen, en dat het
voor snelle en geregelde afdoening der zaken het zeer gewenscht
is, dat de thans met het wegen der kalveren en varkens
belaste knecht, beëedigd worde, opdat hij niet bij iedere
weging een der keurmeester van hun onderzoek behoeft af
te roepen, om de wicht te komen constateeren.
Zij vermeent dat beide zaken niet alleen in het belang der
slagers zullen blijken te zijn, maar zeer zeker ook in het
belang eener geregelde gang van zaken in het slachthuis,
redenen waarom zij met vrijmoedigheid durft aandringen op
het nemen der door haar gevraagde veranderingen.
Zich vleiende met eene gunstige beschikking
Met verschuldigde Hoogachting.
Namens de Vereeniging voornoemd,
C. J. Leyh, Voorzitter.
C. Wijnnobel, Secretaris.
Leiden, 1 December 1905.
N°. 21. Leiden, 13 Januari 1906.
Met de commissie van fabricage schijnt het ons niet raad
zaam gunstig op het hierbij overgelegd verzoek van L.
Meeuwenoord te beschikken.
De plaats toch, waar adressant de erfdienstbaarheid van
uitweg over den berm van den Uaarlemmervaartweg wenscht
te verkrijgen, is reeds sinds 1 Mei 1876 aan een ander ten
gebruike afgestaan en wel als losplaats en uitpad, tegen
betaling krachtens Raadsbesluit van 14 Januari 1897 van
f 0.05 per M2. of totaal f 4.Inwilliging van het verzoek
van adressant zou dus gepaard moeten gaan met intrekking
van de destijds verleende concessie, en daartoe achten wij
geen termen aanwezig.
Wel bleek nog, dat adressant ook bereid is de door hem
benoodigde strook van den berm te koopen tegen betaling
van f 1.per M®„ maar ook op dit verzoek behoort naar
wij meenen, niet te worden ingegaan. De overblijvende berm-
strook daalt toch door zoodanigen partieelen verkoop in waarde
en de kans op verkoop van een strook berm over grootere
lengte wordt geringer. Om dezelfde reden werd dan ook bij
Raadsbesluit van 9 Juli 1903 niet ingegaan op een dergelijk
verzoek van B. C. Vos te Noordwijkerhout.
Op grond van een en ander geven wij U dus in overweging
afwijzend op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied ie kennen
Lambertus Meeuwenoord, voerman wonende te Noord
wijkerhout
dat hij wenscht te koopen de perceelen Noordwijkerhout
Sectie B nommers 533 534. 535 eu 536, welke perceelen
recht van weg hebben van en naar den Straatweg van Leiden
naar Haarlem over het kadastrale perceel Noordwijkerhout
Sectie B nommer 539.
dat requestrant in zooverre weinig aan deze erfdienstbaar
heid van weg heeft, omdat hij geen recht van erfdienstbaar
heid heeft ten laste van het uwe gemeente toebehoorende
perceel Noordwijkerhout Sectie B nommer 792.
dat dit perceel uitmaakt een gedeelte van de aan den
publieken weg gelegen berm, zoodat het voor de gemeente
Leiden van zeer ondergeschikt belang is voorschreven erf
dienstbaarheid te verleenen en requestrant bereid is een niet
te hoogen prijs als koopprijs voor dit recht aan de gemeente
te betalen.