141
Dat echter aan dit perceel bij de vermelding in het gedaan
exploit is toegevoegd een schuurtje en erf.
Dat bedoeld schuurtje en erf (thans open erf) ten allen tijde
is afgescheiden geweest van genoemd perceel.
Dat bij de gehouden onderhandelingen bedoeld open erf
niet ter sprake is gekomen, aangezien het een afzonderlijk
perceel uitmaakt en het den Heer Zwart tijdens de onder
handelingen onbekend was, en adressant zich te veel bij de
panden bepaald heeft zoodat hem dit perceel is ontgaan.
Dat dit perceel gevoegd bij het er voorliggendé samen een
even diep gaand perceel, behoudens het nog een betere
opstand heeft, uitmaakt als het er naast liggende, waarvoor
de Raad meer aanbied.
Dat hem dit perceeltje bij notarieele acte van 1 Dec. 1894
Deel 660 No. 42, gepasseerd bij den Heer van Hamel, is
toebedeeld voor de som van f\30.bonder dertig gld.
Weshalve adressant het vertrouwen uitspreekt dat de Raad
der Gemeente Leiden geen bezit zal nemen van genoemd
perceeltje open erf, zonder den eigenaar het hem gekost
hebbende te willen vergoeden, met welk verzoek hij zich
met deze tot UEd. wendt.
Het welk doende
II. D. Hagemans.
Leiden 2 November 1905.
N°. 280. Leiden, 24 November 1905.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat er bij ons tegen
de inwilliging van het verzoek van Dr. W. Th, M. Weebers,
om continuatie in de betrekking van Stads genees- en heel
kundige, geen bezwaar bestaat, zoodat wij Uwe Vergadering
in overweging geven den heer Dr. W. Th. M. Weebers wederom
voor den tijd van drie jaren in de betrekking van Stadsge
neesheer te bestendigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 9 November 1905.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekendestadsgenees- en heelkundige, heeft door
dezen de eer U te verzoeken hem in zijn betrekking van stads
genees- en heelkundige te willen continueeren.
'tWelk doende enz.
Dr. W. T. M. Weebers.
N°. 281. Leiden, 24 November 1905.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat zij tegen de in hare handen gestelde begrooting van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, het dienstjaar 1906
betrelïende, geene bedenkingen heeft.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die begrooting
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 282. Leiden, 24 November 1905.
Bij nevensgaand verzoek wordt door de firma Guldemond
en Zoon, bloemisten te Lisse, vergunning gevraagd
1°. om de Schippersloot onder de gemeente Noordwijkerhout
te mogen brengen op een breedte van 12 meter en op een
diepte van 2.20 M. beneden A. P.en
2°. om de Mallegatsbrug a.ldaar te mogen verbreeden en
de doorvaartwijdte daarvan te mogen brengen op 4.75 M.
Voor de uitvoering van het eerstgenoemde werk is geen
vergunning van het gemeentebestuur van Leiden noodig
aangezien daarbij geen eigendommen van Leiden betrok
ken zijn.
En tegen de inwilliging van het 2e gedeelte van het ver
zoek bestaat noch bij de commissie van fabricage noch hij
ons college bezwaar, mits er slechts voor worde gezorgddat
het werk behoorlijk wordt uitgevoerd en dat het verkeer
tijdens de uitvoering van het werk geen belemmering ondervindt.
Mitsdien geven wij U in overweging aan de firma Gulde
mond en Zoon, te Lisse, behoudens rechten van derden, ver
gunning te verleenen tot het verwijden van de Mallegatsbrug
in den weg langs de Haarlemmervaart, onder Noordwijker
hout, tot een breedte van 4.75 M. onder voorwaarde:
1°. dat de verwijding zal geschieden door achterwaartsche
verplaatsing van een der land hoofden. De door vaarthoogte der
nieuwe brug mag niet hooger komen dan 1.57 M. N. A. P.,
terwijl de breedte tusschen de leuningen minstens 4 M. moet
bedragen
2°. dat de diepte der vaargeul tusschen de landhoofden
hoogstens 2 20 M. N. A. P. mag bedragen en de jukpalen der
landhoofden daartoe zoo noodig moeten worden verlengd
3°. dat met het werk niet mag worden begonnen, alvorens
de teekening der nieuwe brug de goedkeuring van ons col
lege zal hebben erlangd;
4°. dat de opritten der brug door adressanten moeten
worden aangelegd en behoorlijk verhard en niet meer zullen
mogen hellen dan 1 op 15;
5°. dat tijdens het maken der brug het verkeer te land
zoowel van voetgangers als van voertuigen niet mag worden
belemmerd, doch de weg zoolang ten behoeve van het ver
keer moet worden omgelegd. Van zonsondergang tot zons
opgang zal dit met 2 helder brandende roode lantaars moe
ten worden kenbaar gemaakt;
6°. dat alle werken tot wijziging der brug ten genoege
van ons college zullen worden uitgevoerd, blijvende het
onderhoud der nieuwe brug voor rekening van de gemeente
Noordwijkerhout en dat der opritten voor rekening der
gemeente Leiden;
7o. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daar
van kennis zal worden gegeven aan het Bureau van Ge
meentewerken
8«. dat deze vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór of
op 1 Mei 1966 geen volledig gebruik is gemaakt of aan de
gestelde voorwaarden niet is voldaan, in welk geval adressanten
zullen gehouden zijn, de eventueel reeds uitgevoerde werken
op te ruimen en voor hunne rekening den l laarlemmervaart-
weg met bermen in den oorspronkelijken toestand en geheel
ten genoegen van ons college te herstellen.
Aan den Gemeenteraad.
Lisse, 16 Oct. 1905.
Aan den EdelAchtb. Heeren Burgemeester en
Wethouders der gemeente Leiden.
Edel Achtb. Heeren.
Geven met verschuldigde eerbied te kennen Guldemond
Zoon Bloemisten te Lisse.
Redenen waarom adressanten zich tot Uw geacht college
wenden zijn:
»dat zij in verband met door hen uit te laten voeren grond
werken onder de gemeente Noordwijkerhout verzoeken hen
vergunning te verleenen:
'1°. De Schippersloot te mogen brengen op een breedte van
12 M. en op een diepte van 2.20 M. beneden A. P.
2°. De Mallegatsbrug te mogen verbreeden en de doorvaart
wijdte daarvan te mogen brengen op 4.75 Meter.
Adressanten veroorloven zich Uw college er op opmerkzaam
te maken, dat volgens bijgaand afschrift van een raadsbesluit
der gem. Noordwijkerhout, door deze gemeente reeds gunstig
hierop is geadviseerd en hopen dat U ook spoedig een besluit
in dezen wilt nemen opdat met de ophanden zijnde werken
een aanvang gemaakt kan worden.
't Welk doende
Gut.demond Zoon.
N°. 283. Leiden, 24 November 1905.
Door het hoofdbestuur van de Leidsche Maatschappij van
Weldadigheid werd ons, onder dankbetuiging voor den genoten
steun, medegedeeld, dat de maatschappij na 1 Januari a. s,
geen verder gebruik zou maken van de lokalen in het Caecilia-
gasthuis, gedurende vele jaren kosteloos te harer beschikking
gesteld ten behoeve van hare afdeeling «Arbeid.» Tengevolge
van het besluit der Regeering om in het vervolg de kleeding-
stukken voor het Indische leger in Indië zelf te doen maken
ziet n.l. de maatschappij zich genoodzaakt die afdeeling met
1 januari op te heffen.
Een klein onderdeel van dezen arbeid, te klein voor de
maatschappijom met goed gevolg haar afdeeling »Arbeid»
in stand te houdenkan echter voor onze gemeente behou
den blijven en daardoor voorkomen worden, dat alle arbei
ders, thans nog in dienst der maatschappij, midden in den
winter aan werkeloosheid zullen worden prijs gegeven.
De Regeering heeft nl. goedgevonden dat de leverantie van
de kleeding ten behoeve van de suppletietroepen en van
enkele kleinigheden, die ook in het vervolg hier te lande
zullen worden geleverd, zou worden opgedragen aan den
voormaligen Directeur van de afdeeling «Arbeid» van de
Maatschappij van Weldadigheid, den heer Den Hollander,