140
Mitsdien geven wij U in overweging:
1°. commissarissen te machtigen van het kapitaal der Bank
af te schrijven een bedrag van ƒ1341.93, wegens het op de
verkochte oude panden geleden verlies;
2°. te besluiten, dat door commissarissen der Bank in de
gemeentekas zal worden teruggestort een bedrag van 758.07,
en het kapitaal der Bank dientengevolge zal worden terugge
bracht tot ƒ64000.— i
3° over te gaan tot de vaststelling van nevensgaanden sup-
pletoiren begrootingsstaat, aangezien het. door commissarissen
te storten bedrag door de gemeente uit den aard der zaak
als kapitaal moet worden aangewend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 277. Leiden, 22 November 1905.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mejuffrouw
A. Sommeling geb. de Boer en van het daaromtrent uitge
bracht advies van den Stads-vroedmeestergeven wij U in
overweging MejulTr. A. Sommeling geb. de Boer wederom
voor den tijd van drie jaren in de betrekking van Stadsvroed-
vrouw te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
Leiden, 18. 11. '05.
Ter voldoening aan uw verzoek, vervat in boven aangehaald
schrijven, heb ik de eer u, onder terugzending van het request
van Mej. Sommeling te adviseeren op genoemd request gunstig
te beschikken.
De Sladsvroedmeester,
P. C. T. van der Hoeven.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 7 November 1905.
Edel Achtbare Ileeren!
Bij Uw schrijven van 9 Januari 1903 N°. 2/12 mocht ik
vernemen, dat de Gemeenteraad in zijne zitting van den8en
dier maandmij voor den tijd van drie jaren tot Stadsvroed-
vrouw in deze gemeente had benoemd.
Daar alzoo in het begin van het volgend jaar mijn diensttijd
als zoodanig ten einde loopt, heb ik de eer U beleefd te ver
zoeken, mij voor eene herbenoeming als Stadsvroedvrouw wel
te willen voordragen.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn
Van UEd. Achtb. Heeren
De dienstwillige dienaresse
A. Sommeringde Boer.
Aan Edel Achtbare Ileeren Burgemeester
en Wethouders van Leiden.
N°. 278. Leiden, 24 November 1905.
Zooals U uit de in de Leeskamer ter inzage liggende
afschriften van 'eenige door den kantonrechter alhier gewezen
vonnissen zal blijken, heeft het bewijs van een paarbestand-
deelen der overtreding, genoemd in artikel 7 der verorde
ning van den 6<>n Juli 1899, op wegen, lanen, straten enz.,
gewijzigd 18 Juni 1903, tot moeielijkheden aanleiding gegeven.
Het is toch niet mogen gelukkenop eene in rechte afdoende
wijze, het bewijs te leveren, dat de gedagvaarde personen
eigenaren waren van de in deze bedoelde open ruimte eener
openbare laan, en van de aldaar zich bevindende petroleum-
lantaarns.
Teneinde nu het welslagen van strafvervolgingen als de
onderwerpelijke in den vervolge zooveel doenlijk te verzeke
ren, stellen wij U voor in bovengenoemde verordening eene
bepaling op te nemen, zooals die o. a. in de verordeningen
van Rijnland veelvuldig voorkomt, en inhoudende, dat als
eigenaren van perceelen worden beschouwd zijdie als zoo
danig bij het kadaster bekend zijn. In dit systeem dienen
dan in artikel 7 de woorden »hun toebehoorende« te vervallen.
Immers, is meri eigenaar van den grond, dan wordt volgens
de artikelen 626 en 627 van het Burgerlijk Wetboek vermoed,
dat men ook eigenaar is van datgene, wat op en in den grond
is, tot tijd en wijle het tegendeel wordt bewezen.
Eindelijk zouden wij, ter redactie-verduidelij king, de arti
kelen 6 en 7 als één artikel wenschen te lezen.
Mitsdien hebben wij de eer Uw-e vergadering in overwe
ging te geven, tot vaststelling van de hierbijgaande Concept-
Verordening, houdende wijziging van de verordening op w'egen,
lanen, straten enz. over te gaan.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening op
wegen, lanen, straten, enz., en wateringen en slooten
van den (iden Juli 1899 (Gemeenteblad no. 15), laat
stelijk gewijzigd bij de verordening van den 18en.Iuni
1903 (Gemeenteblad no. 33.)
Art. 1.
Aan artikel 2 wordt als 2e lid toegevoegd:
»Als eigenaren in den zin van dit en de volgende artikelen
worden beschouwd zijdie als zoodanig bij het kadaster be
kend zijn."
Art. 2.
Aan artikel 6 wordt als 2e en 3e lid toegevoegd:
»Zij zijn verplicht die lantaarns te herstellen en in goede
orde te houden en die helder brandende te hebben op de
uren gedurende welke de gemeentelijke straatverlichting,
volgens de daarvoor bestaande regeling, behoort ontstoken
te zijn.
Burgemeester en Wethouders kunnen vergunning verleenen
om een of meer bij die vergunning aangewezen lantaarns
vroeger te dooven.
Art. 3.
Artikel 7 vervalt.
Art. 4.
In de strafbepaling van art. 24, 2e lid vervalt het cijfer 7.
N*. 979. Leiden, 24 November 1905.
Wij hebben de eer U te berichten dat behalve de eigenaars
van de perceelen 2e Binnenvestgracht 11Wijkstraatje 2, 4,
6, 8, 10 en 12, Cameleonshof 1, 2, 3, 4 en 5 en 2e Binnen
vestgracht 17 tot wier aankoop voor een gezamenlijk bedrag
van f '10050.in Uwe Vergadering van 12 October j.l. werd
besloten, thans ook de eigenaren van de perceelen Lamme-
renmarkt 4, 10, 12, 16, 18, 24—26 en 2e Binnenvestgracht
18 en 20 het hun bij deurwaarders exploit gedaan aanbod,
tot een gezamenlijk bedrag van f 21125.— hebben aange
nomen. Ingevolge het door u in bovengenoemde vergadering
genomen besluit zullen dus ook deze perceelen worden aan
gekocht, terwijl de eigenaren van de perceelen Lammeren-
markt 6, 8 en 14, Wijkstraatje 1 en 2e Binnenvestgracht 19
voor de arrondissements-rechtbank zullen worden gedagvaard
ten einde de onteigening hunner perceelen te hooren uitspreken.
Opdat, na goedkeuring van het besluit tot aankoop door
Gedeputeerde Staten, de overdracht der perceelen kunne
plaats hebben, zal dus een bedrag van f 37175.— te onzer
beschikking moeten worden gesteld.
Nog merken wij, naar aanleiding van het hierbij overgelegd
verzoek van H. D. Hagemans, om de koopsom van het perceel
Binnenvestgracht 18 alsnog met een bedrag van f 130.te
verhoogen, op, dat voor inwilliging van dat verzoek geen
reden bestaat. Immers bij de taxatie van het perceel werd
wel degelijk met het achterliggend schuurtje en erf rekening
gehouden. Adressant heelt dan ook trouwens het hem gedaan
bod onvoorwaardelijk aanvaard en spreekt alleen het vertrouwen
uitdat hem alsnog een vergoeding van 130.— zal worden
gegeven.
Wij geven u dus in overweging afwijzend op het verzoek
te beschikken en tot de vaststelling van den hierbij overge-
legden suppletoiren begrootingsstaat, groot 37175.over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren
Geeft met den gepasten eerbied te kennen, Hendrik Daniël
Hagemans wonende te Leiden
Dat hij genoegen neemt met het gedaan aanbod voor het
huis Lammermarkt No. 10.
Dat hij ook genoegen neemt met het aanbod voor het huis
en erf aan de Rinnevestgracht No. 18