DONDERDAG 26 OCTOBER 1905. 157 is geweest tot het stellen van zijn vraag, kan ik hem de verzekering geven, dat deze vergissing geen belastingverhoo- ging ten gevolge zal hebben. De heer Hasselbach, die zoovele jaren lid der Commissie van Fabricage is geweest, kan ge tuigen dat bij Fabricage de zaken vooraf goed bekeken worden en er zooveel mogelijk naar gestreefd wordt, abuizen te voorkomen. De heer Witmans. De bedoeling van mijn vraag was te weten te komenhoe het mogelijk wasdat die brug thans weder voor de helft wordt afgebroken. Ik hoor nu van den wethouder van Fabricage, dat er een abuis heeft plaats gehad, welnu, wij zijn allen menschen en kunnen abuizen begaan. Het is geenszins mijn gewoonte mij aan couranten berichten en opdraaierijen te storen, maar het is mij opge vallen, dat zulk een sterke brug de menschen konden met hun gereedschappen niet door de steenen heen komen na zoo kort te voren te zijn opgeleverd, thans weder wordt afgebroken. Er was mij medegedeeld, dat een betere oprit moet worden gemaakt. De heer Korevaar. M. d. V. Ik neem niet dadelijk aan, dat hier een fout is begaan. Indien de bestrating met klin kers op een brug nooit ergens had voldaan en wij hadden haar hier aangebracht, dan zou er reden zijn, om van een fout te spreken. Op de meeste bruggen ligt echter zulk een klinkerbestrating en nog nooit zijn daarover klachten verno men, maar hier voldoet die bedekking niet, omdat de paarden er op uitglijden en het gevaar voor ongelukken daardoor bleek vrij groot te zijn en nu werd het beter gevonden on gelukken te voorkomen. De Voorzitter. De heer Witmans zal wel begrepen hebben, dat hier geen sprake is van een blunder, maar dat niet vooruit is geziendat het rijden over die brug met de nieuwe be dekking bezwaar zou opleveren. Dat kon ook moeilijk vooruit worden gezien, waar vele bruggen bedekt zijn als deze. Maar de omstandigheid, dat uitglijden van paarden heeft plaats gehad, heeft nader de wenschelijkheid doen inzien, om die brug zoo te bedekken, dat dit gevaar minder wordt. De heer van der Lip. M. d. V. Een enkele opmerking be treffende het geven van namen aan straten. Burg. en Weth. hebben, meen ik, te kennen gegeven, dat zij in het vervolg eerder bij den Raad met voorstellen zullen komen om straten te doopen. Ik hoop, dat zij dat werkelijk zullen doen. Nu zeggen Burg. en Weth. verder, dat preventieve maatregelen in deze niet mogelijk zijn. Maar men vergunne mij deze op merking, dat er naar het mij wil voorkomen niets tegen kan zijn om bij verordening te verbieden het aanhechten van bordjes met andere namen, dan aan de straten van gemeente wege gegeven zijn. Dat men aan een straat, die particulier eigendom is, in de wandeling een naam geeft, daar is natuur lijk niets tegen, maar dat men er bordjes aan gaat hechten, alsof die straat van gemeentewege een naam gekregen had, daartegen maak ik bezwaar. Wij hebben dezer dagen een suppletoir kohier van de inkomstenbelasting gekregen en daarin wordt ook al weer een straat aangetroffen met een naam, die er door een van de bouwondernemers aan gegeven is. Ik zou er wel voor zijndat dit zooveel mogelijk werd tegengegaan en daarom in overweging willen geven, bij ver ordening te verbieden, bordjes aan straten te hechten met andere namen, dan van gemeentewege gegeven zijn. De Voorzitter. Ik kan geen toezegging doen, dat Burg. en Weth. in deze strafbepalingen in het leven zullen roepen. Ook geloof ik, dat het geen instemming bij den Raad zou vindenom tegen het aanhangen van naambordjes straf te bedreigen. Maar ik wil wel toezeggen, dat met het overnemen van straten meer spoed zal worden betracht, dan tot nu toe geschiedde, terwijl de eigenaren er op gewezen zullen worden dat het niet gewenscht is, dat zij zelf de straten namen geven, omdat de Raad in deze vrij blijven wil. De heer van der Lip. M. d. V. Ik dank u voor uw laatste toezegging. Wat het eerste punt betreft, wil ik nog opmerken, dat er, zooals mij bekend is, in een andere plaats wel eens een grap van is gemaakt, en wanneer men volkomen vrij is aan straten naambordjes te bevestigendan zou men hier ook wel eens voor rare dingen kunnen komen te staan. Daarom zou ik het gewenscht. vinden bij verordening het aanhechten van bordjes te verbieden. De Voorzitter. Wij zullen dit overwegen. Volgn. 119, verhoogd met /"760.voor de aanschaffing van nog 40.000 waalklinkers, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 120122 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 123, luidende: Kosten van bruggen en overzetveren, f 27990.—." De heer Le Poole. In de sectiën is er op aangedrongen om des Zondagsochtends de bruggen tijdelijk gesloten te houden. Dat verzoek is niet van mij afkomstig, maar ik zou Burg. en Weth. in overweging willen geven, aan de brug wachters van de brug aan de Haven op te dragen te 12 uur en te 1 uur des namiddags, wanneer zeer vele werklieden daar passeeren om naar huis of naar hun werk te gaan, de brug eenige oogenblikken gesloten te houden, teneinde te vermijden, dat die werklieden wat thans dikwijls gebeurt te laat op hun werk komen. Een dergelijke maatregel, welke voor andere bruggen reeds bij het aangaan van de scholen en kerken wordt toegepast, ware ook hier in te voeren. De Voorzitter. Een dergelijk voorschrift bestaat reeds en daaraan wordt zooveel mogelijk de hand gehouden. Ik kan evenwel den heer Le Poole de verzekering geven, dat zijn opmerking aan den algemeenen havenmeester zal worden overgebracht. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 123 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 124 en 125 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 126, luidende: Onderhoud van klokkenhorlogesspeelwerken en dergelijke en jaarwedde van den klokkenist." f 1070. De heer van der Lip. M. d. V. Ik wensch voor te stellen dit volgnummer met f 2000 te verhoogen voor het aanbrengen van minuutwijzers op het torenuurwerk. Het wordt tijd, dat de menschen hier eens kunnen zien, hoe laat het is. Wat heeft men aan een uurwerk, waarop men dat niet kan zien? In andere groote plaatsen heeft men een of meerdere goed leesbare^ klokkenmaar hier hebben wij er nog een, die waarschijnlijk nog uit den tijd van het beleg dateert. Mijn voorstel behoeft dunkt mij geen nadere motiveering. Het amendement van den heer van der Lip wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De heer van Gruting. M. d. V. Verleden jaar heb ik er reeds op gewezen, dat het wenschelijk zou zijn, dat men te Leiden wist, hoe laat het was. Ik zou echter thans in over- weging willen geven met de uitvoering van dit werk te wachten, totdat de electrische centrale, welke hier zal komen, haar diensten praesteert. Wij zullen dan in de gelegenheid zijn electrische klokken te maken, welke veel beter zijn dan gewone uurwerken. De Voorzitter. Dit punt maakt bij Burg. en Weth. dik wijls een onderwerp van beraadslaging uit. Zij gevoelen wel iets voor de uitvoering van dit werk, maar het denkbeeld van den heer van Gruting is zeker ook niet zonder betee- kenis. Ook ik acht het minder wenschelijk, dat men op het wijzerbord niet kan zien, welk uur van den dag het is en naar mijn meening is er dan ook voor een dergelijken post wel iets te zeggen, maar aangezien in vorige jaren her haaldelijk een poging om de hiervoor noodige gelden op de begrooting te brengen is mislukt, hebben Burg. en Weth. geen vrijheid gevonden er mede bij den raad te komen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer van der Lip wordt in stemming gebracht en met 23 tegen 3 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren; van Hamel, Korevaar, Juta, de Vries, A. Mulder, Fokker, Bosch, Sijtsma, Bots, de Boer, van der Eist, de Goeje, Le Poole, HasselbachFockema An- dreae, van Gruting, P. J. Mulder, Zwiers, Vergouwen, Driessen, Witmans, Timp en van Tol. Voor stemmen de heeren: Meuleman, van der Lip en Paul. De heeren Aalberse en van der Vlugt waren afwezig. Volgnr. 126 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnrs. 127—134 worden achtereenvolgens zonder beraad- slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 135 wordt vastgesteld de door de Commissie van de Bank van Leening ingediende begrooting, tengevolge waar mede het artikel met f 126.moet worden verhoogd. Het met 126 verhoogde volgn. 135 wordt zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnrs. 136138 worden achtereenvolgens zonder beraad- slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 139, luidende: y>Toelagen en bijdragen tot opleiding van onderwijzershetwelk door Burg. en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 15