GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 93 IN«EK«HGX STIKKEN. N°. 176. Leiden, 25 Juli 1905. In de raadszitting van 27 October van het vorige jaar werd een motie van den heer Aalberse aangenomen, om de beslis sing op het verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond om toekenning eener subsidie in de kosten van de door hem opgerichte arbeidsbeurs, aan te houden en ons college te ver zoeken deze zaak alsnog in nadere overweging te nemen (Zie Ingek. St. n°„ 233) Sedert kwamen omtrent deze zaak nog verschillende adressen bij Uwe Vergadering insuccessievelijk in de raadszittingen van 8 December en 29 December 1904 ter uwer kennis gebracht: een verzoek van den Christelijk Nationalen Werkmansbond om alleen dan aan een arbeidsbeurs subsidie te verleenen, wanneer deze aan eenige door hem ge stelde eischen zou beantwoorden en wanneer dit niet geschiedde, dan van gemeentewege een arbeidsbeurs op te richten; een nader verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond om op het verzoek van den Christelijk Nationalen Werkmansbond niet in te gaan; en eindelijk een adres van de afdeeling Leiden van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond om, onder overweging dat het nut van een arbeidsbeurs voor een stad als Leiden althans zeer twijfelachtig is, een uitgave uit de gemeentekas te ontraden, die nutteloos zou zijn en bovendien in een partijbelang zou gegeven worden. Bij de overlegging van laatstgenoemde adressen was de Voorzitter tevens in de gelegenheid u mede te deelen, dat Burgemeester en Wethou ders omtrent deze aangelegenheid het advies hadden ingewon nen van het Bureau voor Sociale Adviezen. Den 28en Januari van dit jaar kwam dit advies bij ons col lege in, en werd sedert, op ons verzoek, gevolgd door een nader rapport van 3 Maart, inhoudende eenige aanwijzingen en wenken, bij de op- en inrichting van een arbeidsbeurs van gemeentewege in acht te nemen. Blijkt uit deze laatste mededeeling reeds, dat ons college het denkbeeld om tot de oprichting van een gemeentelijke arbeidsbeurs over te gaan in beginsel geenszins verwerpelijk achtte, ten aanzien van het bij U ingekomen verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond heelt het advies van het cen traal bureau, in stede van ons van meening te doen veranderen, ons veeleer versterkt in onze overtuiging, dat het van den aanvang af te dien aanzien door ons college ingenomen stand punt als volkomen juist mag worden beschouwd. Wat toch waren, kortelijks geformuleerd, onze voornaamste bezwaren tegen inwilliging van het verzoek. Dat alleen dan een waarlijk heilzame werking van een arbeidsbeurs kon wor den verwacht, wanneer daarin personen van verschillende kleur en richting elkander zouden ontmoeten en dat, waar het verzoek om subsidieering uitging van eene vereeniging, waartoe slechts personen van eene bepaalde richting kunnen toetreden, geen voldoende waarborgen aanwezig waren dat de instelling werkelijk aan het algemeen gemeentebelang zou ten goede komen. En hoe nu luidt het advies van het centraal bureau voor Sociale Adviezen? Dat het van het allergrootste belang is alles te doen wat mogelijk is om, wordt eenmaal tot op richting of steun beslotende kans van slagen zoo groot mogelijk te maken; dat het daarom noodzakelijk is dat de beurs, zoover zulks mogelijk is, onpartijdig zij en het ver trouwen van werklieden en patroons bezitte en dat dus sub sidieering van een beurs die zich in dienst van een der partijen op de arbeidsmarkt stelt, is uitgesloten. En dan laat het vo'gf-n: »Maar ook een regeling, waarbij de beurs onder beheer van werklieden of van een werklieden- vereeniging staat, zooals in het tot Uwen Raad gerichte verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond wordt ver langd, verdient geen aanbeveling. Al geven deze zich de meeste moeite om onpartijdig te zijn toch zal het vertrouwen der patroons niet zoo groot kunnen zijn, als wanneer patroons en werklieden in het bestuur samenwerken of althans een vereeniging, die het algemeen belang wil bevorderen en zich noch tegenover patroons noch tegenover werklieden stelt, het bestuur voert. Tegen subsidieering van een beurs, onder beheer van een bepaalde werklieden-vereeniging, pleit bovendien nog een omstandigheid. Bij de bestaande politieke en geloofsverdeeld heid onder onzen werkenden stand is het te verwachten dat zulk een regeling niet alleen den patroons weinig ver trouwen zou inboezemen, maar ook geheele groepen van werklieden, die in geloofs- en politieke zaken van de behee- renden van inzicht verschillen, zouden vervreemden. De beste waarborg van onpartijdigheid en daarmede de beste kans van slagen moet, naar het ons voorkomt, in een regeling worden gezocht waarbij de beurs wordt beheerd door een bestuur, samengesteld èn uit patroons èn uit werk lieden, die als vertegenwoordigers der beide partijen kunnen worden beschouwd. Het kan niet worden ontveinsd dat zulk een regeling niet gemakkelijk in een particuliere vereeniging tot stand is te brengen.'' Waar het oordeel van een bij uitstek bevoegde, als het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen aldus luidt, zal het u niet verwonderen, dat wij zonder voorbehoud meenen te mogen volharden bij het u eenmaal gegeven praeadvies, waarbij wij u voorstelden afwijzend te beschikken op het verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond om toekenning van subsidie in de kosten eener door hem opgerichte arbeidsbeurs. Nu echter door het verzoek van den Bestuurdersbond de aan dacht ook in onze gemeente meer bijzonder op de instelling dei- arbeidsbeurzen werd gevestigd, hebben wij ons niet tot de behan deling van het ingekomen verzoek bepaald, maar werd tevens, daarbij gevolg gevende aan het door den heer Aalberse in de raadsvergadering van 27 October uitgesproken verlangen, door ons overwogen of termen zouden bestaan om van ge meentewege tot de stichting van een arbeidsbeurs over te gaan. Het nut dat een arbeidsbeurs kan afwerpen, mag als be kend worden ondersteld. Wij behoeven daarom hier slechts even stil te staan bij de voordeelen die met hare oprichting wor den beoogd. De arbeidsbeurs, wier doel het is vraag en aanbod van arbeid zooveel mogelijk tot elkaar te brengen en daardoor aan patroons en werklieden beiden een volledig overzicht te geven van den stand der arbeidsmarkt, is in staat de wer keloosheid tot haar onvermijdelijk minimum terug te brengen. De arbeidsbeurs maakt een einde aan de misbruiken die veelal het gevolg zijn van de behoefte, zoo van arbeidgevers als arbeidnemers beiden, aan de diensten van tusschenpersonen. De arbeidsbeurs levert aan patroons en arbeiders beiden gemak op. De arbeidsbeurs is in staat een overzicht te geven van de werkeloosheid en kan daarom van groot nut zijn voor de middelen tot bestrijding daarvan, met name voor de verzeke ring tegen werkloosheid en de werkverschaffing. De arbeidsbeurs kan de opeenhooping van arbeidskrachten in groote centra tegengaan, wanneer zij zich als regel stelt in de eerste plaats de inwoners van xde gemeente voor plaat sing in aanmerking te brengen. Het is duidelijk dat het nut der arbeidsbeurzen grooter wordt en een regulariseerin£ van den arbeid over ruimer gebied plaats vindt naar mate in meer gemeenten arbeids beurzen worden opgericht. Tegenover deze voordeelen staan eigenlijk geen nadeelen. Alleen wanneer de arbeidsbeurs een strijdmiddel wordt in handen van een van de beide partijen op de arbeidsmarkt, wanneer dus of vakvereeniging öf patroonsvereeniging haar uitsluitend of in hoofdzaak ter behartiging van haar eigen bijzondere belangen wenscht te exploiteeren, kan zij een nadeeligen invloed uitoefenen. Maar oprichting van een der gelijke partijdige arbeidsbeurs kan uit den aard der zaak van een gemeente niet worden verwacht. De vraag of in een bepaalde gemeente van gemeentewege tot de oprichting van een arbeidsbeurs moet worden overge gaan hangt dus slechts hier van af: of in die gemeente aan zulk een beurs behoefte bestaat, of verwacht mag worden dat zij ook werkelijk in die behoefte zal voorzien, en zoo ja, of de kosten, aan hare oprichting en bestuur verbonden, zullen worden opgewogen door de van haar verwachte voordeelen. Omtrent het eerste punt nu zijn de gevoelens hier ter stede zeer verdeeld. Immers terwijl zoowel de Christelijke Bestuurdersbond als de afdeeling Leiden van den Christelijk Nationalen Werkmansbond van de behoefte aan een arbeids beurs voor Leiden hoog opgeven, lezen wij daarentegen in het adres van de afdeeling Leiden van het Algemeen Neder landsch Werkliedenverbond, »dat het nut van een arbeids beurs voor een stad als Leiden, waar elk werkman binnen één uur tijds zijn patroons kan afloopen, niet bestaat, althans zeer twijfelachtig is." Het laatste gevoelen wordt, zooals de Voorzitter u reeds in de raadszitting van 27 October mede deelde, door een der leden van ons college volkomen gedeeld, terwijl eindelijk weer de heer Aalberse toonde in die verga dering veel van zulk een beurs te verwachten. Hoog, dit kunnen wij wel zeggen, zijn de verwachtingen ook van ons college omtrent de resultaten van zulk een beurs niet gespannen. De ondervinding in dit opzicht elders in ons land opgedaan is niet zeer bemoedigend. Van de oudere beurzen kon die te 's Gravenhagewelke uitging van den Christelijken Volksbond, op slechts een gering aantal plaatsingen wijzen. Thans is door de gemeente 's Gra venhage tot de oprichting van een gemeentelijke arbeidsbeurs besloten. De Rotterdamsche beurs is na eenige jaren van een kwij nend bestaan opgeheven. Meer bevredigend waren de resultaten van de Amster-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 1