GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
raeEKOHEir sri iiit i:\.
67
N°. 123. Leiden, 15 Mei 4905.
De Commissie van Financiën, gezien de staten van af- en
overschrijving, behoorende bij Ingekomen Stukken No. 100
en 103, verklaart bij dezen, zoo de Raad daartoe beslist, geen
bezwaar te hebben tegen de wijze, waarop deze gelden op de
begrooting worden gevonden.
Zij meent evenwel, dat op de post voor Onvoorziene uitgaven
f 7489.beschikbaar is en niet ƒ8489.zooals in Ingekomen
Stuk No. 103 is vermeld.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 124. Leiden, 22 Mei 1905.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van C. Lenter-
man, tegen welks inwilliging voor zooveel het eerste gedeelte
betreft, noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons col
lege bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over
weging:
I. aan C. Lenterman te 's-Gravenhage en C. H. Basart
te Rotterdam, behoudens rechten van derden, vergunning te
verleenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs den
Haarlemmertrekvaart weg, gelegen vóór de perceelen, kadastraal
bekend Gemeente Leiden, Sectie K n°. 1514, 1516 en 1518,
ter lengte van ongeveer 224 M. volgens bijgaande teekening,
onder voorwaarde:
10 dat uit de sloot de schoeiing en dam woVden weggeruimd
en deze ontdaan worde van bodem- en drijfvuil en daarna
worde aangevuld met zuiver zand tot nader door Burgemeester
en Wethouders aan te geven hoogte;
2° dat over de geheele lengte van de sloot een riool, inw.
wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem- en kruinstukken,
op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte worde ge
legd, met den bodem binnenwerks op 1.15 M. N.A. P. en
dit in aansluiting worde gebracht met:
a. het riool in de ten zuiden aangrenzende gedempte sloot;
b. met de riolen in de aan te leggen straten, door middel
van de hierna te noemen ruimdamkasten
3° dat het riool in de te dempen sloot voorzien worde van
a. drie ruimdamkasten, inw. wijd 3.62 X 1-M., met den
bodem binnenwerks, wat het verdiepte gedeelte betreft, op een
diepte van 2.20 M. N. A. P., met wanden en bodem ter
dikte van ten minste 27 cM.
b. één eindruimdamkast, inwendig wijd 1.72 X 0-^0 M., met
den bodem binnenwerks op eene diepte van 1.30 M. -b N.A,P.,
met wanden en bodem ter dikte van minstens 27 cM.;
c. drie ruimkasten, inw. wijd 1.50 X 0-80 M., met den bodem
binnenwerks op een diepte van 1.30 M. N. A. P., met wanden
en bodem ter dikte van ten minste 18 cM.
Al deze kasten te maken: of van metselwerk van klinkers
in sterke specie op een houten roosterwerk en op door
Burg. en Weth. nader aan te geven hoogte af te dekken
met platen van voldoende zwaarte, van ijzer, hardsteen of
gewapend beton; óf in hun geheel van gewapend beton vol
gens nader door Burg. en Weth. te geven voorschriften;
4° dat aan het noordelijk einde van de sloot een schoeiing
geplaatst worde, waarvan teekening en constructie vooraf
door Burgemeester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd
en deze schoeiing voorzien worde van een ijzeren hek, waar
van eveneens teekening en constructie vooraf door Burge
meester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd;
5° dat op de op de teekening aangeduide plaatsen 10 ge
goten ijzeren straatkolken, van het door de gemeente gebruikt
wordende model, worden geplaatst, die door middel van ver
glaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd 20 cM. en met de
vereischte bemetseling met het riool worden verbonden;
6° dat de grond van adressanten, zoolang hun terrein niet
bebouwd is, van den tot 15 M. verbreeden Haarlemmertrek-
vaartweg moet worden afgescheiden door een voldoend sterke
afrastering, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders;
7° dat het riool met ruim- en ruimdamkasten alsmede de
straatkolken met de Engelsch aarden buizen eigendom worden
van de gemeente;
8° dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang
zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het
bureau van gemeentewerken;
9° dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en het
onderhoud van diewelke niet het eigendom van de gemeente
worden, geschiede ten genoegen van Burgemeeeter en Wet
houders
10° dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den
len Augustus 1905 geen gebruik is gemaakt.
II. te besluiten, dat indien door adressant van de vergunning
tot slootdemping gebruik wordt gemaakt en het verbreede
gedeelte van den Haarlemmertrekvaartweg tot aan den door
hen aan te leggen trottoirrand kosteloos aan de gemeente
wordt afgestaan, deze verbreeding door en voor rekening van
de gemeente zal worden verhard.
Wij merken daarbij op, dat adressanten destijds reeds bij
Raadsbesluit van 25 Augustus 1904 vergunning werd verleend
om dit slootgedeelte te dempen, maar dat die vergunning
sedert vervallen is, aangezien daarvan binnen den gestelden
termijn geen gebruik werd gemaakt.
Wat in de tweede plaats het verzoek betreft om de straten
voor rekening van adressanten maar van gemeentewege te
doen aanleggen en daarna kosteloos in eigendom en onderhoud
bij de gemeente over te nemen, zoo bestaat niet alleen geen
bezwaar den aanleg van gemeentewege te doen plaats hebben,
maar is deze, met het oog op de in uitzicht gestelde latere
overname, zelfs zeer gewenscht. Omtrent die overname zelf
zal echter eerst dan kunnen worden beslist, wanneer de
straten geheel voltooid en behoorlijk opgeleverd zijn.
Wij geven U daarom in overweging ons te machtigen aan
adressant te berichten, dat de aanleg van gemeentewege zal
plaats hebben, zoodra het bedrag der kosten in de gemeente
kas zal zijn gestort, maar dat omtrent de overname der
straten eerst na hare voltooiing een beslissing kan worden
genomen.
Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de EdelAchtbare Heeren Leden van den Raad
te Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennenC. Lenterman
's Hage Stationsweg 97M en C. II. Basart te Rotterdam.
dat zij vergunning verzoeken om de sloot langs hunne per
ceelen grond gelegen aan den Haarlemsche trekvaart, gemeente
Leiden bij het kadaster bekend Sectie K N°. 1514 1516 en
1518 te mogen dempen.
Tevens verzoeken adressanten om de drie straten van boven
vermelde Nummers aan te leggen volgens goedgekeurd straten
plan tot op een diepte van vijftig Meters uit de rooijlijn. dat
zulks geschiedt onder Directie der Gemeente Leiden, het werk
door de Gemeente publiek zal worden uitbesteedt de kosten
daarvan door adressanten in de Gemeente kas zal worden
gestort met het verzoek bij voltooijng van voornoemde straten
de Gemeente Leiden deze kostenloos overneemt.
't Welk doende
s Gravenhage 22 Maart 1905. C. Lenterman c.s.
N°. 125. Leiden, 22 Mei 1905.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van de weduwe
van Wieringen, geb. van Hes, hebben wij de eer u mede te
deelen, dat de gemeente Leiden inderdaad eigenaresse is van
5 M2. grond van het perceeltje aan den Maresingel, kadastraal
bekend onder Sectie K no. 1446, in het geheel groot 16 M2.
Noch bij de commissie van fabricage, noch bij ons college
bestaat eenig bezwaar den eigendom daarvan aan adressante
af te staan. De koopprijs zou naar wij meenen kunnen worden
bepaald op ƒ4.per M2.
Bij deze gelegenheid bleek echter tevens, dat ook van het
aangrenzend perceeltje Sectie K no. 1447, een stukje ter
grootte van 2 M2. aan de gemeente toebehoort. Het kwam
ons met de commissie van fabricage wenschelijk voor, dat
ook van dit perceeltje de eigendom tegelijkertijd geregeld werd.
Vandaar dat wij aan de eigenaresse van het andere gedeelte,
de wed. van Leeuwen geb. Pronk, voorstelden het aan de
gemeente toebehoorende stukje grond over te nemen. Blijkens
het in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven verklaarde
deze zich daartoe bereid.
Mitsdien geven wij u in overweging te besluiten tot den
verkoop
1°. aan de wed. van Wieringen geb. van Hes, van het aan
de gemeente toebehoorende gedeelte van het perceeltje a/d
Maresingel, kad. bekend onder Sectie K no. 1446, gem. Leiden,
ter grootte van 5 c.A;; en
2°. aan de wed. van Leeuwen geb. Pronk, van het aan de
gemeente toebehoorende gedeelte van het aangrenzend perceeltje
no. 1447, ter grootte van 2 c.A.;
een en ander tegen den prijs van ƒ4.per c.A.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Alida van Hes,
weduwe Willem van Wieringen, wonende Maresingel alhier;