GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
51
P. C. T. van der Hoeven.
Aan den Heer Burgemeester van Leiden.
Aan de WelEd. Achtb. Heeren Burgemeester en
Wethouders der Gemeente Leiden.
De Ondergeteekende verzoekt U.E.Achtb. vriendelijk om
wederom voor den tijd van 3 jaren tot Stadsvroedvrouw te
mogen worden aangesteld.
Hoogachtend,
Uwe Diensw. Dienaresse
Leiden, 13 April 1905. W. van der Waals—Rolloos.
N°. 91). Leiden, 25 April 1905.
Den löen Maart j.l. eindigde de huur van het perceeltje
Maredijk 103, waarvan de huurprijs destijds is bepaald op
/"2.10 per week.
Aangezien evenwel de huurder de huur niet tijdig had op
gezegd, bleef hij ingevolge de bepalingen van het huurcontract
weder voor één jaar gebonden.
Niettemin komt het ons voor, met het oog op den min gun-
stigen toestand, waarin de woning verkeert, dat er alleszins
reden bestaat om overeenkomstig het advies van de commissie
van fabricage den huurprijs tot ƒ2.— per week terug te brengen
en de kosten van duinwaterverbruik voor rekening van de
gemeente te nemen, evenals dit bij woningen, welke per week
verhuurd worden, het geval is.
Mitsdien geven wij U in overweging het perceeltje Maredijk
103, met bijbehoorend erf, andermaal voor den tijd van één
jaar te verhuren aan L. Noort, alhier, tegen een huurprijs
van 104per jaar, onder bepaling, dat de kosten van ver
bruik van duinwater door de gemeente zullen worden ge
dragen, dat de huur zal geacht worden te zijn ingegaan op
16 Maart j.l. en overigens onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. én Weth. van Leiden.
N°. 100. Leiden25 April 1905.
Zooals U bekend is, behoeft de rekening van de Leidsche
Duinwatermaatschappij, alvorens definitief te kunnen worden
vastgesteld, de goedkeuring van ons college.
Deze bepaling van de concessie-voorwaarden deed in de
Jaatste jaren meermalen verschil van meening ontstaan tusschen
de maatschappij en ons college over de vraag, of bij de regeling
der afschrijvingen wel voldoende rekening werd gehouden
met de belangen van de gemeente Leiden en of het geen aan
beveling zou verdienen, dat in het vervolg een vast stelsel
van afschrijvingen werd gevolgd. Voor beantwoording van
deze vraag was echter allereerst noodig bepaling van de
actueele waarde van de bezittingen der maatschappij.
Vandaar, dat wij eene commissie van drie deskundigen uit-
noodigden zich met die schatting te willen belasten, alsmede
ons college van advies te dienen omtrent een vast stelsel
van afschrijvingen, dat in de toekomst zou kunnen worden
gevolgd.
Die opdracht werd door haar aanvaard en wij vertrouwen
bij de behandeling van de eerstvolgende gemeente-begrooting
in de gelegenheid te zullen zijn de uitkomsten van haar
onderzoek, die ons dezer dagen gewerden, mede te deelen.
De totaal-kosten van het onderzoek hebben bedragen ƒ874.25.
Dientengevolge zal, ten einde tot de betaling der ingediende
declaratie te kunnen overgaan, volgnr. 197 der begrooting,
waarop thans nog een bedrag van ƒ300.— beschikbaar is,
met ƒ574.25 of rond ƒ575.moeten worden verhoogd, het
geen zal kunnen geschieden door afschrijving van den post
voor Onvoorziene uitgavenwaarop nog ƒ8064.beschik
baar zijn.
Mitsdien geven wij U in overweging tot de vaststelling van
den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving over
te gaan
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 101. Leiden, 25 April 1905.
Evenals onlangs door Uwe Vergadering bepaald werd, dat
dit jaar met het oog op de in Juni a.s. te houden lustrum
feesten van de Leidsche Universiteit, de Pinkstervacantie aan
het gymnasium zou vervallen en in plaats daarvan gedurende
de feestweek vacantie zou worden gegeven, stellen wij U thans
voor, in afwijking van het bepaalde bij art. 22 der Verordening
op de Kweekschool, te besluiten, dat de Pinkstervacantie aan
de Kweekschool zich dit jaar zal beperken tot den Zaterdag
vóór en den Dinsdag na Pinksteren en daarentegen ook aan
de Kweekschool gedurende de feestweek vacantie zal zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 10*2. Leiden, 26 April 1905,
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van Commis
sarissen der Stedelijke Gasfabriek, geven wij U in overweging
commissarissen te machtigen het perceel van H. Kortekaas,
gelegen aan den rijksstraatweg van 's-Gravenhage naar Haar
lem, op den hoek van de Groenesteeg te Oegstgeest aan de
gasleiding aan te sluiten, onder voorwaarde, dat de kosten
van aanleg door den aanvrager zullen worden gedragen en
onder voorbehoud, dat de prijs van het gas voor verbruikers,
buiten Leiden woonachtig, door U wellicht boven het Leidsche
tarief kan worden verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Maart 1905.
Wij hebben de eer het volgende onder Uwe aandacht te
brengen.
Bij de directie der Stedelijke Gasfabriek is van den heer
H. Kortekaas, te Üegstgeest, het verzoek ingekomen om zijn
perceel, staande aan den Rijksstraatweg van 's-Gravenhage
naar Haarlem, hoek van het Groenesteegje, aan de gasleiding
aan te sluiten.
Bedoeld perceel is op verderen afstand dan 1000 meter van
de grens der gemeente Leiden gelegen. Ingevolge art. 1 der
Verordening van 9 Januari 1896, houdende bepalingen om
trent het gebruik van gas door particulieren, zal de Gemeente
raad moeten beslissen, of het verzoek kan worden ingewilligd.
Wij hebben de eer U daarom voor te stellen, het verzoek
van den heer Kortekaas aan den Raad over te leggen, onder
bijvoeging van ons advies om het, behoudens rechten van
derden, in te willigen onder voorwaarde, dat de kosten van
aanleg voor rekening van den aanvrager komen en onder
voorbehoud, dat de prijs van het gas voor verbruikers buiten
OGEKOIIËK STUKKEN.
N°. 97. Leiden, 27 April 1905.
Door den Districts-Schoolopziener werd ons, ter voor
ziening in de vacature welke zal ontstaan tengevolge van het
met ingang van 1 October 1905 verleend eervol ontslag aan
den heer A. van der Harst, onderstaande voordracht toege
zonden voor de benoeming van hoofd der openbare lagere
school der 3e klasse No. 1 alhier, welke voordracht is opge
maakt, volgens rangorde, uit de ranglijst, samengesteld bij
het laatst gehouden vergelijkend onderzoek:
1°. P. A. HIBMA, hoofd der school te Franeker;
2°. J. OOSTERKAMP, onderwijzer le klasse te 's-Gravenhage;
30. W. P. MIN DERMAN, Idem:
40. A. C. STOORVOGEL, Idem.
Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage
liggend schrijven van den Districts-Schoolopziener, verzoeken
wij U tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 98. Leiden, 22 April 1905.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. W.
van der Waals geb. Rolloos en van het daaromtrent uitge
bracht advies van den Stads-vroedmeester, hebben wij de eer
U voor te stellen Mej. W. van der Waals geb. Rolloos wederom
voor den tijd van drie jaren in de betrekking van Stads-
vroed-vrouw te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
Leiden, 18 April 1905.
Onder terugzending van het adres van Mej. van der Waals,
stel ik U, ter voldoening aan uw verzoek vervat in apostille
n°. 2/68 d.d. 14. 4. 05, voor op het verzoek van mej. van der
Waals gunstig te beschikken.