35 N°. 61. Leiden, 9 Maart 1905. Krachtens uw besluit van 20 Augustus 1903 (Zie Incek. Stukken n°. 235) werd de groote zaal van het zoogenaamde cholera-hospitaal van 1 Maart tot 1 October van ieder jaar op werkdagen van des voormiddags 9 tot 12 uur beschikbaar gesteld ten behoeve van de oefeningen van het muziekcorps van het 4e Regiment Infanterie, onder verschillende bij dat besluit gestelde voorwaarden. Thans verzoekt de Kolonel-Regimentscommandant op dezelfde dagen ook des namiddags van 1 tot 3 uur de zaal voor het zelfde doel te zijner beschikking te willen stellen. Onzerzijds bestaat daartegen geen bezwaar. Mitsdien geven wij u in overweging uw besluit van 20 Augustus 1903 aldus aan te vullen, dat achter de woorden van 9 tot 12 uur zullen worden toegevoegd de woorden »en des namiddags van 1 tot 3 uur". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 62. Leiden, 10 Maart 1905. Alvorens de beide in het hierbij overgelegd verzoek van J. F. Schnaar c. s. geuite grieven, betreffende de toepassing door de Leidsche Duinwatermaatschappij van het in het vorige jaar door ons college goedgekeurde nieuwe tatief voor levering van duinwater, nader onder de oogen te zien, schijnt het ons wenschelijk, tot recht verstand dezer zaak, u een kort over zicht te geven van hetgeen aan de vaststelling van het nieuwe tarief is voorafgegaan. De klacht over den zeer hoogen prijs van het duinwater hier ter tele is reels zeer oud. Herhaaldelijk gingen er ook in Uwe sVergadering stemmen op, waarbij op een lager tarief werd aangedrongen. Wij wijzen o. a. op hetgeen bij de be handeling van art. 46 van de concept-gemeentebegrooting voor het jaar 1900 in de secties en den gemeenteraad werd behandeld en op de rede naar aanleiding daarvan door den heer de Lange in de raadszitting van 26 October 1899 gehouden. De Voor zitter kon toen mededeelen dat door Burgemeester en Wet houders reeds pogingen waren aangewend om de maatschappij tot het indienen van een goedkooper tarief te bewegen en dat deze pogingen met kracht werden voortgezet. Hoe weinig resultaat intusschen deze pogingen opleverden kan blijken uit het feit, dat bij de behandeling in de secties van de concept-begrooting voor het jaar 1902 bij Volgnr. 47 door verschillende leden de vraag kon worden gesteld of de onderhandelingen van ons college met de duinwatermaat schappij in zake de tariefsverlaging reeds tot eenig resultaat hadden geleid. Inderdaad, eenig resultaat was er; de maat schappij had een nieuw tarief ingediend, dat bij Burg. en Weth. in overweging was. Maar die overwegingen leerden al spoedig dat dit tarief, dat op een waterlevering uitsluitend over den meter gebaseerd was, meer nadeelen dan voordeelen zou opleveren. Eindelijk, bij begeleidend schrijven van 21 December 1901 werd een nieuw prospectus aan ons college ter goedkeuring aangeboden, waarin, naar de maatschappij opmerkte, »een verlaagd tarief voor arbeiderswoningen" was opgenomen en »dat de andere contracten meer in overeenstemming zou brengen met den werkelijken toestand der gebouwen." Er zou evenwel nog heel wat over-en weer geschrijf volgen eer ten slotte dit tarief, althans eenigszins gewijzigd, in 1904 de goedkeuring van ons college zou verwerven. De, wij zouden wel haast zeggen, ontelbare bezwaren toch, die dit zoogenaamd verlaagde tarief bij ons college deed rijzen, werden bij ons schrijven van 8 Maart 1902 ter kennis gebracht van de maatschappij. Wij wezen er op, dat de indiening van dat tarief een gevolg was geweest van den dezerzijds bij her haling op haar uitgeoefenden aandrang om een over het alge meen billijker prijsregeling voor het waterverbruik in te voeren. En wat bleek nu? Dat het nieuwe verlaagde tarief voor arbeiderswoningen alleen een verlaging was op papier aangezien het in werkelijkheid reeds sedert jaren, in afwijking van het officieel geldende tarief, door de maatschappij werd toegepast; ja, wat meer is, dat het in sommige gevallen zelfs een verhooging zou medebrengen, vergeleken bij den prijs, die door de maatschappij reeds sedert eenigen tijd gevorderd werd. Voorts dat, hij het door de maatschappij te kennen gegeven voornemen om voor het vervolg in woningen met meer dan 4 kamers, alle kamers, hoe klein ook, mede te tellen, voor al deze woningen de abonnementsprijs niet alleen niet zou worden verlaagdmaar zelfs aanzienlijk verhoogd. Dat eindelijk voor woningen van 1 tot 4 kamers wel eenige verlaging in het tarief werd voorgesteld, maar dat ook deze verlaging weder meer schijn was dan werkelijkheid, aange zien de meeste dier woningen onder de rubriek arbeiders woningen t'huis behooren. Wij drongen daarom met aandrang op de indiening van een nieuw tarief aan, waardoor in billijk heid aan de ook o. i. zeer gegronde klachten over de duurte van het duinwater zou worden tegemoet gekomen. De zaak bleef thans weder geruimen tijd rusten. De plotselinge schaarschte aan water in den zomer van 1902 en de nood zakelijkheid om onverwijld over te gaan tot de uitvoering van werken, waardoor herhaling hiervan zou worden voor komen, alsmede het overlijden van den vroegeren Directeur, w-aren oorzaak dat de Directie zich met andere aangelegen heden moest bezig houden. Eindelijk den 3en Januari 1903 kregen wij de toezegging, dat indien de maatschappij tot de uitvoering van de door haar voorgestelde werken zou hjogen overgaan, »een ontwerp prospectus met verlaagde prijzen binnen drie maanden" bij ons college zou worden ingediend. De werken werden goedgekeurd en inderdaad diende den 14en Maart 1903 de maatschappij een nieuw concept-prospectus 1903 bij ons college in. In hoever daardoor evenwel aan de onzerzijds geopperde bezwaren werd tegemoet gekomen kan u blijken uit deze zinsnede van ons schrijven aan de maat schappij van 16 December d. a. v. »Tot dusver bleef uw schrijven (van 14 Maart) dezerzijds nog onbeantwoord. Voor een deel was daarvan oorzaak, dat aangelegenheden van meer dringenden aard onzen tijd en aandacht in beslag namenvoor een deel evenwel ook de niet geringe teleurstelling, welke wij bij de kennisneming van het nieuwe prospectus ondervonden. Inderdaad bestond er reden tot wanhoop, of in deze ooit de gewenschte overeenstemming zou worden verkregen." En inderdaad, het was of de maatschappij ons schrijven van 8 Maart 1902 eenvoudig naast zich had neergelegd. Aan enkele opmerkingen van ondergeschikt belang werd tegemoet gekomenaan de meeste en ook de voornaamste bezwaren niet. Een tarief-verlaging gaf het concept-prospectus '1903 al even min als dat van 1901, en dit hoewel bij schrijven van 3 Januari uitdrukkelijk een tarief met verlaagde prijzen was toegezegd. Intusschen dit was althans verkregen dat het nieuwe tarief geen verhooging kon medebrengen in die gevallen, waarin door de maatschappij reeds vroeger van het geldende tarief was afgewe ken. Dat evenwel ook dit tarief onze goedkeuring niet kon ver- Werven, spreekt wel van zelf. Wij stelden ons zelfs de vraag of niet aan Uwe Vergadering behoorde te worden medegedeeld, dat de maatschappij o i. nog steeds in gebreke was gebleven aan de door haar gedane toezegging tot indiening van een verlaagd tarief te voldoen. Den 30en Januari 1904 ontvingen wij daarop een nieuw concept-prospectus 1904. Ook hierin weder kleine tegemoet komingen. Vast zou nu althans staan dat ook in huizen met meer dan 4 kamers het nieuwe tarief geen verhooging van den abonnementsprijs zou kunnen medebrengen, zoolang het perceel hij denzelfden contractant in gebruik was en dat in huizen met meer dan twee mederekenende vertrekken, niet zouden worden medegerekend zolderkamers, provisiekamers, alkoven en niet tot keuken ingerichte vertrekken van 6 of minder M2's oppervlakte. Wat was nu ten slotte verkregen '9 10. een iets verlaagd tarief voor woningen van 1 tot 4 kamers 2°. een nieuw tarief voor arbeiderswoningen, dat wel geen verlaging van den abonnementsprijs meebracht in die ge vallen, waarin het reeds vroeger, zij 't onverplicht, door de maatschappij werd toegepast, maar dat nu in het officieel goed gekeurde tarief was opgenomen, en welks toepassing dus niet langer als een gunst van de maatschappij kon worden aange merkt, die zij naar haar bon vouloir al dan niet kon ver- leenen en als het haar goeddacht, ook weder zou kunnen terugnemen 3°. de bepaling dat in huizen met meer dan twee mede- rekenende vertrekken, zolderkamers (mits zonder kraan op de verdieping), provisiekamers, alkoven en niet tot keuken ingerichte vertrekken van 6 M2 oppervlakte of minder, bij het aantal vertrekken niet zouden worden medegeteld 4°. een iets billijker tarief voor het gebruik van waterclosets; en 5°. een iets billijker tarief voor tuinbesproeiing. Ten einde raad, hebben wij ons dan ook ten slotte, zij het niet geheel bevredigd, bij dat nieuwe tarief, dat op 1 Juli 1904 is ingevoerd, neergelegd. Dat ons college niet gedaan heeft, wat het kon om een lager tarief te verkrijgen, zal wel nie mand, na kennisneming van het bovenstaande, beweren. In dien niet meer verkregen werd, moet dit geheel aan gebrek aan medewerking van de zijde der maatschappij worden toegeschreven. Ziehier de lijdensgeschiedenis van het nieuwe tarief in korte trekken weergegeven. Voor meer bijzonderheden verwijzen wij u naar de uitvoerige correspondentie, welke in de Leeskamer is neergelegd. Zooveel intusschen. zal u na kennisneming van het bovenstaande duidelijk zijn, dat de grieven door de 58 onderteekenaars in hun adres aan Uwe Vergadering neerge legd, door ons niet kunnen worden beaamd. Dat de maatschappij, nu met onze goedkeuring een nieuw tarief werd ingevoerd, zich ook aan dat tarief houdt, kunnen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 5