GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
31
OOEKOMEX STIÏKKEX.
N°. 52. Leiden, 28 Februari 1905.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat zij, wanneer door U wordt besloten tot
beschikbaarstelling van gelden voor het beheer van het kleeding-
fonds der agenten van politie en tot verhooging van het op
de begrooting voor 1905 uitgetrokken bedrag ter voorziening
in de behoefte aan kasgeld, geen bezwaar heeft tegen de wijze,
waarop de daarvoor benoodigde gelden op de begrooting zullen
worden gevonden.
In dat geval stelt zij U derhalve voor de overgelegde be-
grootingsstaten vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N#. 53. Leiden, 28 Februari 1905
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen dat zij geen bezwaar heeft tegen de voorge
stelde wijzigingen in de begrooting der dienstdoende schutterij
voor het jaar 1905. Zij stelt U voor tot voorloopige vaststelling
dier wijzigingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 54. Leiden, 4 Maart 1905.
Bij de benoeming in October van het vorige jaar van den
heer de Graaft tot gemeente-apotheker, ter vervanging van
den heer Jesse, die die betrekking sinds 1870 had vervuld,
bleek het wenschelijk dat de «verordening van den 19en
April 1855. regelende de dienst van den stads-apotheker te
Levden" aan een herziening zou worden onderworpen.
Vele bepalingen toch dier verordening waren geheel ver
ouderd terwijl de verordening in menig ander opzicht leemten
bevatte, waarin noodzakelijk moest worden voorzien.
Bovendien kwam het ons gewenscht voor dat, evenals in
de verordening van 20 December 1900 de genees- en heel
kundige armverzorging in haar geheelen omvang werd gere
geld, ook alles wat met bet beheer der gemeente-apotheek
samenhing, in ééne daaraan aansluitende verordening zou
worden opgenomen.
Wij hebben daarom een nieuwe «verordening, regelende het
beheer van de gemeente-apotheek en den dienst van den ge
meente-apotheker" ontworpen, waarin thans niet alleen eene
dienstregeling voor den gemeente-apotheker is opgenomen,
maar ook de wijze van benoeming en den werkkring van de
Commissie voor de gemeente-apotheek worden geregeld. Met
name omtrent laatstbedoeld onderwerp was tot dusverre noch
door Uwe Vergadering, noch door ons college iets bepaald.
Wij geven U thans in overweging tot de vaststelling dezer
verordening over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Loiden.
VERORDENING regelende het beheer der gemeente-apo
theek en den dienst van den gemeente-apotheker te
Leiden.
Art, 1.
Van gemeentewege worden kosteloos geneesmiddelen en
verbandstoffen verstrekt ten behoeve van hen, die voorzien
zijn van het door Burgemeester en Wethouders afgegeven
bewijs, bedoeld bij art. 4 van de verordening van 20 Decem
ber 1900 (Gem. Blad N° 4) «betreffende het verleenen van
kostelooze genees- en heelkundige hulp aan onvermogen-
den, enz."
Art. 2.
De geneesmiddelen en verbandstolïen, bedoeld in art. 1
worden gereedgemaakt in de gemeente-apotheek.
Art. 3.
De gemeente-apotheek wordt beheerd door Burgemeester
en Wethouders, daarin bijgestaan door de «Commissie voor
de gemeente-apotheek".
Art. 4.
De Commissie voor de gemeente-apotheek bestaat uit drie
leden, die door den gemeenteraad worden benoemd. De Raad
ontvangt voor iedere benoeming een aanbeveling van ten
minste twee personen, opgemaakt door Burgemeester en Wet
houders, na ingewonnen advies van de commissie.
De commissie ben emt uit haar midden een Voorzitter.
Art. 5.
De commissie houdt toezicht op de apotheek en het daaraan
verbonden personeel. Zij dient den Raad en Burgemeester en
Wethouders van advies zoo dikwijls dit van haar wordt ver
langd, en doet al zoodanige voorstellen als door haar in het
belang van de apotheek worden noodig geacht.
Zij brengt jaarlijks in de maand Februari verslag uit aan
Burgemeester en Wethouders over een toestand van de
apotheek in het afgeloopen jaar, met opgave van het aantal
gereed gemaakte recepten. Zij doet dit verslag vergezeld gaan
van een staat van het in de apotheek aanwezige materieel en
van een overzicht van de inkomsten en uitgaven over het
afgeloopen jaar.
Vóór 1 Juni van ieder jaar zendt zij aan Burgemeester en
Wethouders een raming van de ontvangsten en uitgaven voor
het volgend dienstjaar.
Zij controleert de ten laste van de apotheek ingekomen
rekeningen en dient deze, voorzien van haar visum, bij Bur
gemeester en Wethouders in.
Art. 6.
Het dagelijksch beheer en de leiding van de apotheek
berust bij den gemeente-apotheker. Deze wordt bijgestaan
door apothekers-assistenten en knechts.
Art. 7.
De gemeente-apotheker wordt benoemd door den gemeente
raad uit een voordracht van twee personen, opgemaakt door
Burgemeester en Wethouders, gehoord de Commissie voor de
apotheek.
De assistenten worden benoemd door Burgemeester en
Wethouders, gehoord de commissie. Bij het ontstaan eener
vacature als assistent, dient de apotheker een aanbeveling
van twee of meer personen bij Burgemeester en Wethouders in.
De knechts worden aangesteld door den apotheker, onder
goedkeuring van de commissie.
Art. 8.
De apotheker legt, alvorens zijn betrekking te aanvaarden,
in handen1 "''van Burgemeester en Wethouders den volgenden
eed (of belofte) af:
«Ik zweer (beloof) dat ik mij in de bediening van gemeente
apotheker in allen deele zal gedragen overeenkomstig de
daaromtrent door den Gemeenteraad óf door Burgemeester
en Wethouders vastgestelde of nog vast te stellen voorschriften,
en dat ik, zooveel in mijn vermogen is, voor een spoedige
uitreiking van de voorgeschreven geneesmiddelen of verband
stoffen zal zorg dragen zonder aanzien des persoons en
zonder daarvoor eenige gelden of geschenken te vorderen
of aan te nemen.
Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (dat beloof ik)."
Art. 9.
De apotheker neemt den dienst in persoon waar. Hij is op
werkdagen in den regel van 9 tot 4 uur in de apotheek
aanwezig.
Art. 10.
De werktijden van de assistenten worden door den apotheker,
onder goedkeuring van de commissie, vastgesteld. Hij regelt
hunne werkzaamheden en draagt zorg, dat op werkdagen
steeds althans één assistent in de apotheek aanwezig is.
Art. 11.
De apotheker maakt de recepten gereed, afgegeven door
stadsgeneesheeren of door andere geneesheeren, die door
Burgemeester en Wethouders gemac' jn geneesmiddelen
en verbandstoffen ten behoeve van art. 1 bedoelde per
sonen voor te schrijven, voor zoover die recepten beantwoorden
aan de bij art. 8 der verordening van 20 December 1900,
(Gem. BI. N°. 4) gestelde eischen.
Evenzoo maakt hij de recepten gereed ten behoeve van
inrichtingen, die ingevolge met de gemeente gesloten overeen
komst tegen betaling geneesmiddelen en verbandstoffen uit
de gemeente-apotheek ontvangen.
Bij plotselinge ongevallen mag hij ook ten behoeve van
anderen het aanstonds benoodigde verschaffen, indien daarin
door een andere apotheek niet even spoedig kan worden voorzien.
Overigens geeft hij aan niemand iets uit de apotheek af.
Art. 12.
De apotheker draagt zorg, dat van de meest gebruikt
wordende artikelen steeds een voldoende voorraad aanwezig is.