46 en onder voorwaarde, dat de kosten van schoonhouden en bediening en van herstel der aan het gebouw of meubilair even tueel toegebrachte schade door de Vereeniging zouden worden vergoed en dat alle ter zake van het gebruik gegeven of nog te geven voorschriften door haar zouden worden nagekomen. Thans verzoekt het Bestuur om ook des Woendagsavonds genoemd lokaal te mogen gebruiken. Aangezien tegen inwilliging van dit verzoek onzerzijds geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan het Bestuur der Gymnastiek vereeniging »Ursus" tot wederopzeggens toe vergunning te verleenen om, ook des Woensdagsavonds, van 8 tot 9 uren, gebruik te maken van het gymnastiek-lokaal aan de Garenmarkt, onder dezelfde voorwaardenwaaronder het gebruik op de beide andere avonden is toegestaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen De Leidsche Gymnastiek Vereeniging »Ursus" te Leiden Dat zij uitbreiding wenscht te geven aan hare oefenings avonden waarvoor zij verzoekt het Gymnastieklokaal aan de Garenmarkt op Woensdagavond van 8—9 uur in gebruik te mogen nemen tegen de gebruikelijke conditiën. tiet welk doende. Namens de Leidsche Gymnastiek Vereeniging Ursus", J. J. Diepenjuch, Secretaris. Leiden, 18 Maart 1905. Heynsiusstr. 33. N°. 78. Leiden, 24 Maart 1905. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. A. M. E. Aghina om ontslag uit hare betrekking van 4e onderwijzeres in de handwerken aan de Openbare school der 3e klasse No. 3 alhier, en haar dat ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 Mei 1905. Het ter zake door het hoofd der school uitgebracht advies wordt hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 21 Maart 1905. tiet hoofd der Openbare Lagere School der 3de klasse no. 3 alhier, gelezen hebbende de aanvrage van A. M. E. Aghina, om tegen 1 Mei e k. eervol ontslagen te worden uit hare betrek king van 4de onderwijzeres in de Nuttige Handwerken aan bovengenoemde school, bericht, dat hij geen bezwaar heeft, dat tegen genoemden datum het ontslag eervol verleend wordt. Het hoofd der school voornoemd A. A. Calje. Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, 15 Maart 1905. Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wet houders, en gemeenteraadsleden van Leiden. Edelachtbare Heeren, Met verschuldigden eerbied geeft te kennen A. M. E. Aghina, 4de onderwijzeres in de handwerken aan de School der 3e klasse No. 3 alhier, dat zij zich, wegens verandering van woonplaats, tegen 1 Mei aanstaande gaarne wenschte ontslagen te zien uit voornoemde betrekking. Van U, Edelachtbare Heeren, de dienstwillige dienaresse, A. M. E. Aghina. N°. 79. Leiden, 29 Maart 1905. Het is gebleken, dat art. 4 van de verordening van 2 October 1902, regelende het onderwijs in de gymnastiek aan de ver schillende onderwijsinrichtingen, (Gem. Blad van 1903, n°. 9) aanleiding geeft tót moeilijkheden. Dat artikel regelt de ver deeling van de lessen van de leerares over de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, de Kweekschool en de lagere scholen. Nu bleek evenwel, dat het aantal harer uren aan de Hoogere Burgerschool nimmer het maximum van 10 be reikt terwijl daarentegen de Kweekschool en de lagere scholen aan een grooter aantal uren, dan het daarvoor gesteld maxi mum van 15 per week, behoefte hebben. In de practijk moest daarom wel eens een andere regeling getroffen worden, waardoor de leerares wel beneden haar totaal-maximum van 25 lesuren bleef maar daarvan toch meer dan 15 uren aan de Kweekschool en de lagere scholen moesten worden gege ven. De Directeur der Kweekschool, tevens met de regeling van het onderwijs in de gymnastiek belast, stelt daarom voor het artikel in dier voege te wijzigen, dat zonder dat aan de letter der verordening wordt te kort gedaan of het tegen woordig maximum uren wordt overschreden, toch in het vervolg deze onderwijskracht naar behooren aan de behoeften van de verschillende onderwijsinrichtingen kunne worden dienstbaar gemaakt, Een dergelijke wijziging wordt dan, al is de behoefte daar aan in de praktijk nog niet gebleken, ook voor de beide leeraren, bedoeld in art. 3 der vérordening, en voor den leeraar bedoeld in art. 2 der verordening, wenschelijk geacht. Zoowel de Plaatselijke Schoolcommissie als de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en Curatoren van het gymnasium kunnen zich zeer wel met deze voorgestelde wijzigingen vereenigen. Mitsdien geven wij u in overweging tot de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 2 October 1902, regelende het onderwijs in de gymnastiek aan het gymnasium, de middelbare scho len, de kweekschool en de openbare lagere scholen te Leidenzooals die verordening nader is aange vuld bij raadsbesluit van 12 Februari 1903. (Gem Blad n°. 9). Art. 1. Het le lid van art 2 der bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: »Een der leeraren geeft les aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, de Kweekschool en de lagere scholen tot een maximum van 36 uren per week, waarvan hoogstens '12 aan de Hoogere Burgerschool." Art. 2. Het 1e lid van art 3 der verordening wordt gelezen als volgt »De beide andere leeraren geven les aan het gymnasium, de Kweekschool en de lagere scholen tot een maximum van 40 uren per week." Art. 3. Het le lid van art. 4 der verordening wordt gelezen als volgt »De leerares geeft les aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, de Kweekschool en de lagere scholen tot een maximum van 25 uren per week, waarvan hoogstens 10 aan de Hoogere Burgerschool." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 80. Leiden, 5 April 1905. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening en verant woording van de ontvangsten en uitgaven van de Gezondheids commissie, over het dienstjaar 1904, geene bedenkingen heeft. Zij stelt U voor die gced te keuren in ontvangst opf 900.— in uitgaaf op900. Sluitende quitte. Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën. N°. 81 Leiden, 5 April 1905. Tegen den in hare handen gestelden staat van af- en over schrijving op de begrooting der Stads Bank van Leening voor het dienstjaar 1904, heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring van dien staat te besluiten. Aan den Gemeenteraad De Comm. van Financiën. N°. 82. Leiden, 7 April 1905. Naar aardeiding van nevensgaand verzoek van den heer D. Stigter, arts, hebben wij de eer U, onder overlegging van het daaromtrent uitgebracht advies van het College van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 2