27
N°. 49. Leiden, 21 Februari 1904.
Den 30en April a.s. eindigt de huur van het perceel Nieuwe
Rijn 21krachtens overeenkomst met den vorigen eigenaar
voor de som van ƒ700.per jaar verhuurd aan A. C. Kriest,
bloemist, alhier.
De huurder heeft den wensch te kennen gegeven het per
ceel weder te mogen inhuren, ditmaal evenwel, met het oog
op zijn hoogen leeftijd, voor den tijd van één jaar. indien
toch de huur voor langer tijd mocht worden aangegaan en
de huurder tusschentijds mocht komen te overlijden, zouden
zijne kinderen bezwaarlijk de uit het huurcontract voort
vloeiende verplichtingen kunnen nakomen. Dezerzijds evenwel
meenden wij, dat de huur andermaal voor den tijd van 3 jaren
moest worden aangegaan, terwijl dan met de bezwaren van
den huurder in dier voege zou kunnen worden rekening ge
houden, dat bij tusschentijdsch overlijden van den huurder de
huur zou eindigen aan het einde van het huurjaar, waarin
het overlijden plaats vond of wel, indien dat overlijden plaats
vond in het laatste kwartaal van het huurjaar, aan het einde
van het daarop volgende kwartaal. Bij opneming eerier der
gelijke clausule bestond bij den heer Kriest geen bezwaar de
huur andermaal voor 3 jaren aan te gaan.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten het winkel
huis met erf aan den Nieuwen Rijn n°. 21 alhier voor den
tijd van 3 jaren, ingaande 1 Mei '1905 weder te verhuren aan
A. C. Kriest alhier, tegen een huurprijs van 700.'per jaar,
met opneming, wat den duur van de huur betreft, van boven
staande beperking en overigens onder de thans bestaande
voorwaarden.
N°. 50. Leiden, 22 Februari 1905.
Ter uitvoering van uw besluit om aan de agenten van
politie het overschot uit te keeren van het op de begrooting
voor kleeding en schoeisel uitgetrokken bedrag waarover
niet te hunnen behoeve werd beschikt, werd door ons een
reglement ontworpen op het kleedingfonds der agenten van
politie.
Art. 1 van dat reglement bepaalt dat het fonds onder toe
zicht van ons college wordt beheerd door een door ons aan
gewezen ambtenaar. Nu blijkt evenwel, dat deze taak niet
zoo eenvoudig is, als wel aanvankelijk vermoed werd. Zij
vereischt nauwlettende controle, brengt veel schrijfwerk
mede en tal van administratieve bemoeiingen. Voor een groot
deel zal deze arbeid in vrijen tijd moeten worden verricht.
Het komt ons daarom billijk voor dat den betrokken ambte
naar daarvoor een belooning wordt toegekend, die wij gaarne
bepaald zagen op 100.'sjaars.
Mitsdien geven wij u in overweging, door vaststelling van
nevensgaanden staat van af- en overschrijving, ons te mach
tigen tot een uitgave van 100.—, als belooning van den
ambtenaar, die met het beheer van het kleedingfonds der
agenten van politie is belast.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
8854.— beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.