23
Art. 63.
Wanneer rookgassen of dampen, zich verwijderende uit eenig
gebouw, niet vallende onder de wet van 2 Juni 1875 (Staats
blad n°. 95), zoo hinderlijk zijn, dat daartegen voorziening
noodig blijkt, is de eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder
van het gebouw, waaruit die hinder ontstaat, verplicht zoo
danige verandering of verbetering als door Burgemeester en
Wethouders wordt aangegeven, binnen een door hen te stellen
termijn aan te brengen of te doen aanbrengen.
Art. 64.
Indien een gebouw, muur, kluis, put, schoorsteen, schutting
of eenig ander getimmerde geheel of gedeeltelijk bouwvallig is
geworden en daardoor voor de openbare veiligheid gevaar op
levert, is de eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder
verplicht, na ontvangst van een schriftelijke, met redenen
omkleede aanschrijving van Burgemeester en Wethouders,
dadelijk de naar hun oordeel noodige voorloopige voorzienigen
aan te brengen en het bouwvallige binnen den door hen daarbij
bepaalden tijd te doen herstellen, vernieuwen of sloopen.
Art. 65.
De eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een ge
bouw, als bedoeld in het voorgaande artikel, is verplicht op
den hem door Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk
gegeven last te zorgen, dat het binnen den bij den last be
paalden termijn, ter hoogte door Burgemeester en Wethouders
te bepalen, door eene schutting van den weg worde afgescheiden.
Art. 66.
De eigenaar of de gebruiker van een windmolen is verplicht
jaarlijks vóór 31 Juli bij Burgemeester en Wethouders eene
verklaring in te leveren, niet ouder dan 30 dagen, van een
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders bevoegd
deskundige, inhoudende dat de assen, roeden en verdere uit
stekende deelen van den molen in behoorlijken staat verkeeren.
Indien zoodanige verklaring niet is overgelegd, mag de
molen niet in beweging worden gebracht.
Art. 67.
Ieder, die in eenig gebouw tot het maken of het herstellen
van riolen, kelders, putten, waterbakken of dergelijke werken,
den grond wil opgraven of doen opgraven, moet daarvan aan
Burgemeester en Wethouders schriftelijk kennis geven en
hunne bevelen, in het algemeen belang of in dat der belen
dende gebouwen gegeven, opvolgen.
YIJFDE AFDEELING.
Van liet in gebruik nemen van gebouwen,
Art. 68.
Het is aan den eigenaar, den vruchtgebruiker of den beheerder
verboden zonder schriffelijke vergunning van Burgemeester
en Wethouders een nieuw gebouwd gebouw of een geheel
vernieuwd gebouw, een nieuw gebouwd of een vernieuwd ge
deelte van een gebouw in gebruik te nemen ofte laten gebruiken.
De vergunning wordt alleen geweigerd op grond dat bij
den bouw of bij de vernieuwing aan de voorschriften dezer
verordening of aan de krachtens deze door Burgemeester en
Wethouders vastgestelde nadere eischen niet is voldaan.
Op het verzoek tot het bekomen der vergunning wordt door
Burgemeester en Wethouders beschikt binnen 44 dagen nadat
het verzoek bij hen is ingediend.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw als bedoeld
in het eerste lid van dit artikel, ten aanzien waarvan de ver
gunning is geweigerd, mag niet tot woning in gebruik genomen
of bewoond worden.
Voor de nakoming van het bepaalde bij het voorlaatste lid
van dit artikel is het hoofd van het gezin aansprakelijk.
Art. 69.
Een gebouw, dat laatstelijk niet als woning is gebezigd, moet,
om geheel of voor een gedeelte als woning in gebruik genomen
te kunnen worden,
a. gelegen zijn aan een bestaanden weg of aan een weg,
aangelegd ter plaatse, volgens de afmetingen, in de richting
en ter hoogte door den Gemeenteraad bepaald;
b. voldoen aan de voorschriften, bij de artikelen 2, laatste
lid en 19 tot en met 22 ten aanzien van de in die artikelen be
doelde gebouwen gegeven.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver-
leenen van het onder a bepaalde alsmede van een of meer der
onder b genoemde voorschriften.
Art. 70.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat laatstelijk
niet als woning is gebezigd, moet, om als woning in gebruik
genomen te kunnen worden, voldoen aan de voorschriften,
ten aanzien van woningen of van andere gebouwen gegeven
bij de artikelen 18, 23 tot en met 38, 40 tot en met 46 en 48.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver-
leenen van het voldoen aan een of meer dezer voorschriften
of wel nadere eischen vast te stellen ten opzichte van een of meer
punten waarop die voorschriften betrekking hebben.
ZESDE AFDEELING.
Van het nummeren van gebouwen en erven.
Art. 71.
De eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een
aan of langs den weg gelegen gebouw of erf is verplicht
te zorgen
1°. dat boven of ter zijde van den hoofdingang daarvan
of bij ontstentenis van dien op eene andere voor de voor
bijgangers duidelijk zichtbare plaats een op zijne aanvrage door
het Bureau van Bevolking opgegeven nummer ter grootte van
ten minste 55 millimeters met donkere olieverf op licht ge-
kleurden achtergrond van den weg af steeds duidelijk te lezen zij.
2°. dat wanneer dit nummer bij het verrichten van werk
zaamheden aan het gebouw of aan de plaats waar het ge
steld is, tijdelijk voor de voorbijgangers onzichtbaar mocht
worden, een gelijk nummer op een andere voor de voorbij
gangers duidelijk zichtbare plaats op den muur of op de
daarvóór geplaatste schutting worde gesteld en gedurende
dien tijd aldaar aanwezig blijve.
3°. dat het gebouw of het erf aan de zijde van den weg
met geen ander nummer blijve of worde gemerkt.
Art. 72.
De eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheerder van een
genummerd gebouw of erf, aan wien Burgemeester en Wet
houders hebben kennis gegeven dat het nummer moet worden
vervangen, is verplicht toe te laten dat dit van wege de
Gemeente geschiede, tenzij hij daarvoor zelf wenscht te zor
gen, in welk geval hij verplicht is het bestaande nummer
binnen 14 dagen na de kennisgeving door het daarbij opge
geven te vervangen.
ZEVENDE AFDEELING.
Van het sloopen en het uitbreken ran gebouwen.
Art. 73.
Het is verboden een gebouw geheel of voor een gedeelte te
sloopen of uit te breken zonder voorafgaande schriftelijke
kennisgeving aan Burgemeester en Wethouders en anders dan
met inachtneming van de door dezen ih het belang der openbare
orde, veiligheid of gezondheid gegeven voorschriften.
De kennisgeving moet door den eigenaar, den vruchtge
bruiker of den beheerder geschieden en tevens inhouden een
nauwkeurige opgave van de ligging, de belending, het kadastrale-
en het straatnummer van het gebouw.
Burgemeester en Wethouders geven binnen acht dagen na
de indiening van de daartoe strekkende kennisgeving eene
beschikking. Zij zijn evenwel bevoegd hunne beschikking tot
twee malen toe, telkens voor 3 weken, te verdagen.
Wanneer Burgemeester en Wethouders niet binnen 3 weken
na de tweede verdaging een besluit hebben genomen, mag
met het sloopen of het uitbreken worden aangevangen.
ACHTSTE AFDEELING.
Van verplichtingen tusschen eigenaren van naburige erven.
Art. 74.
De afsluiting, in art. 690 van het Burgerlijk Wetboek be
doeld, moet geschieden door middel van een muur of van
een schutting ter hoogte van 2 Meter boven de oppervlakte
van het hoogste erf.
Art. 75.
Wie in de nabijheid van een gemeenen of niet gemeenen
scheidings- of grensmuur eene der inrichtingen, bedoeld in
art. 703 van het Burgerlijk AVetboek, wil maken, is verplicht