22
Art. 47.
Wanneer Burgemeester en Wethouders voor de openbare
veiligheid noodig oordeelen dat gebouwen, schoorsteenen of
luchtkokers aan een of meer der naast belendende gebouwen
worden verankerd, moet de voorgeschreven verankering vol
gens de voorschriften van Burgemeester en Wethouders binnen
den door hen bepaalden termijn worden aangebracht en zijn
de eigenaars, de vruchtgebruikers of de beheerders van de
belendende perceelen verplicht die verankering te gedoogen.
Art. 48.
Dakbedekkingen van woningen of van andere gebouwen
moeten geheel van niet brandbare stof zijn.
Burgemeester en Wethouders kunnen afwijking van deze
bepaling toestaan.
Art. 49.
De voorschriften, bij de artikelen 2 laatste lid, 3 en 18 tot en
met 48 omtrent woningen en andere gebouwen gegeven, zijn
van toepassing bij het bouwen en bij het geheel vernieuwen daar
van, alsmede bij het voor een gedeelte vernieuwren, voor zoo
veel het te vernieuwen of het vernieuwde gedeelte betreft.
Bij het geheel of het voor een gedeelte vernieuwen van eêne
woning kunnen Burg. en Weth. van het bepaalde bij art. 23
ontheffing verleenen, doch alléén ten aanzien van:
a. niet meer dan ééne woning;
b. meer, aaneengelegen, gebouwen, welke elk tot woning
voor ten hoogste twee personen bestemd zijn, indien die ge
bouwen deel uitmaken van hofjes, welke instellingen van wel
dadigheid zijn.
VIERDE AFDEELING.
Van bestaande gebouwen.
Art. 50.
Onverminderd het bepaalde bij art. 5 sub a der Woning
wet is het verboden zonder schriftelijke vergunning van
Burgemeester en Wethouders een bestaand gebouw te ver
anderen.
Voor herstellingen, welke tot onderhoud van bestaande
gebouwen kunnen gerekend worden, wordt geen vergunning
van Burgemeester en Wethouders vereischt.
De voorschriften, bij artikel 19 gegeven, zijn mede van toe
passing bij het verhoogen van bestaande, al dan niet tot woning
bestemde, gebouwen.
De voorschriften der artikelen 28 tot en met 48 zijn mede
van toepassing in geval anders dan bij het vernieuwen van
bestaande woningen of andere gebouwen of gedeelten daar
van, een of meer der in die artikelen genoemde onderdeelen
of inrichtingen worden aangebracht of vernieuwd.
In de gevallen, genoemd in het voorlaatste lid van dit artikel,
kunnen Burgemeester en Wethouders echter vrijstelling ver
leenen van het voldoen aan een of meer dier voorschriften.
Art. 51.
De eigenaar van een bestaand gebouw, dat van hout of
van andere licht brandbare stoffen is gemaakt, is verplicht
te zorgen dat het binnen een door Burgemeester en Wethouders
te stellen termijn is gesloopt, tenzij de gemeenteraad tot het
hebben van dat gebouw alsnog vergunning verleent.
Art. 52.
Eene bestaande woning, niet bevattende althans één ver
trek met eene oppervlakte van ten minste 14 M®. en
een portaal of een gang als omschreven in art. 23, moet
daarvan binnen een door Burgemeester en Wethouders te
stellen termijn voorzien worden.
Art. 53.
Eene bestaande woning zonder een middel van watervoor
ziening als omschreven in art. 24, moet daarvan binnen een
door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn voorzien
worden.
Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk vergunning
geven, dat meer woningen, hetzij in hetzelfde gebouw of aan-
eengebouwd, een gemeenschappelijk middel van watervoorzie
ning hebben, in welk geval de eigenaar, de vruchtgebruiker,
de beheerder of de hoofdbewoner van elke woning verplicht
is te zorgen dat dit door de bewoners van al die woningen
te allen tijde te bereiken is.
Art. 54.
Eene bestaande woning, niet bevattende een privaat of
privaten, voldoende aan de voorschriften van artikel 30, moet
daarvan binnen een door Burgemeester en Wethouders te
stellen termijn voorzien worden.
Burgemeester en Wethouders kunnen schriftelijk vergun
ning geven, dat meer woningen, hetzij in hetzelfde gebouw
of aaneengebouwd, één gemeenschappelijk privaat hebben, in
welk geval de eigenaar, de vruchtgebruiker, de beheerder of
de hoofdbewoner van elke woning verplicht is te zorgen dat
dit door de bewoners van al die woningen te allen tijde te
bereiken is.
Art. 55.
Tot bewoning of tot werkplaats bestemde vertrekken en
zolders van eene bestaande woning, zonder een naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders voldoenden lucht
koker of zonder een of meer in de buitenlucht uitkomende
lichtramen, voldoende aan de voorschriften van art. 38,
moeten daarvan binnen een door Burgemeester en Wethou
ders te stellen termijn voorzien worden.
Eene zolder van eene bestaande woning, zonder vaste schot
ten als bedoeld in artikel 29, moet daarvan binnen een door
Burgemeester en Wethouders te stellen termijn voorzien
worden.
Art. 5(5.
Houtwerk, kozijnen, binten en balken in of onder stook
plaatsen, rookleidingen of muren van bestaande woningen of
andere gebouwen aanwezig in strijd met het bepaalde bij
art. 44, mogen daar niet behouden worden.
Art. 57.
In bestaande gebouwen als omschreven in art. 39, moeten
de buiten- en de binnendeuren, die tot uitgang dienen, inge
richt worden volgens de voorschriften, door Burgemeester en
Wethouders te geven, binnen een door dit college te bepalen
termijn.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot het voor
schrijven van de bedoelde veranderingen aan zoodanige be
staande gebouwen een herbouw af te wachten.
Art. 58.
Op bestaande woningen of andere gebouwen, gedekt met
brandbare stoffen, mag zoodanige bedekking niet hersteld of
vernieuwd worden, tenzij met schriftelijke vergunning van
Burgemeester en Wethouders.
Art. 59.
Voor de nakoming van de bepalingen van de artikelen 52
tot en met 58 is de eigenaar, de vruchtgebruiker of de beheer
der van de in die artikelen bedoelde woningen of andere
gebouwen aansprakelijk.
Art. 60.
Daar, waar de toestand van de riolen, buizen, leidingen of
van het fundament, de muren, vloeren, trappen, zoldering
of van het dak van een bestaande woning of ander gebouw
volgens het oordeel van Burgemeester en Wethouders ver
betering, herstelling of vernieuwing vordert, is de eigenaar,
de vruchtgebruiker of de beheerder verplicht op den hem
door Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk gege
ven last te zorgen dat die verbetering, herstelling of vernieu
wing binnen den daarbij bepaalden termijn ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders worde aangebracht.
Kan de verbetering of de vernieuwing van een riool of van
eenige leiding niet worden verkregen, tenzij de riolen of de
leidingen in een of meer naburige gebouwen of erven wor
den opengebroken, dan zijn de bewoners dier gebouwen ver
plicht zulks te gedoogen, en is de eigenaar, de vruchtgebrui
ker of de beheerder verplicht die verbetering, herstelling of
vernieuwing, welke Burgemeester en Wethouders zullen noodig
oordeelen, aan te brengen of te doen aanbrengen.
Art. 61.
Indien volgens het oordeel van Burgemeester en Wethou
ders ten aanzien van een bestaande woning eenige voorziening
noodig is ter voorkoming van vochtigheid, is de eigenaar,
de vruchtgebruiker of de beheerder dier woning verplicht
op den hem door Burgemeester en Wethouders daartoe
schriftelijk gegeven last te zorgen dat die voorziening op de
bij den last aangegeven wijze en binnen den daarbij
bepaalden termijn ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders worde getroffen.
Art. 62.
De bepaling van art. 47 is mede van toepassing ten aan
zien van bestaande gebouwen, schoorsteenen en luchtkokers.
Voor de nakoming van die bepaling is de eigenaar, de
gebruiker of de beheerder aansprakelijk.