DONDERDAG 19 JANUARI 1905.
1
Zitting van Donderdag 19 Januari 10O5.
Geopend des namiddags te 2 uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van eene onderwijzeres aan de school 3e
klasse n°. 5. (11)
2° Benoeming van een ambtenaar belast met de uitvoering
der Woningwet. (6)
3° Benoeming van een lid der Commissie van Fabricage.
4° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1904, van het
Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis. (12)
5° Begrooting, dienst 1905, van het Gereformeerd Minne-of
Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (12)
6° Begrooting, dienst 1905, van het college van Vrouwen
Kraammoeders. (12)
7° Begrootiog, dienst 1905, van het Roomsch Katholiek Wees-
en Oudeliedenhuis. (12)
8° Begrooting, dienst 1905, van het Roomsch Katholiek Arm
bestuur. (12)
9° Voorstel tot verhooging van de volgnrs. 59 en 214 der
begrooting, dienst 1904 «Geldleening ter voorziening in
de kosten van buitengewone werken" en »Kosten van de
vergrooting der veemarkt. (1)
10° Voorstel tot verhooging van volgnr. 149 der begrooting,
dienst 1904, «Kosten van examens en proeflessen der on
derwijzers. (10)
11° Voorstel tot toekenning van subsidie aan de vereeniging
«Schoolkindervoeding," en vaststelling van den desbetref-
fenden staat van af- en overschrijving. (8)
12° Verzoek van J. Kriest Jz. om vergunning tot het maken
van een houten gebouw op het terrein aan de Witte
Rozenlaan n°. 25. (5)
13° Verzoek van I. J. Lolkes de Beer en W. J. de Haan om
vergunning tot het dempen van het gedeelte sloot langs
den Maresingel vóór het perceel kadastraal bekend onder
Sectie K n°. 160-894, gemeente Leiden. (7)
14° Voorstel tot kosteloozen afstand aan de gemeente Zoeter-
woude van de werken, behoorende tot de zoogenaamde
«banwerken", voor zoover onder die gemeente gelegen. (4)
15° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het aan
brengen van verbeteringen aan de gemeentelijke zwem
plaats in den Heerensingel. (3)
16° Verzoek van de firma Tieleman en Dros om vrijstelling
van de verplichting tot slachten in het abattoir en van
de gemeentelijke keur voor dieren, bestemd voor leveran-
tiën ten behoeve van de Departementen van Koloniën,
Marine of Oorlog. (2)
17° Vaststelling van de verordening, houdende regeling van de
bezoldiging der politiebeambten in de gemeente Leiden. (9)
Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: van Lidth de
Jeude, van der Vlugt, de Goeje, Kerstens, Bots, van Hoeken,
Juta, Fockema Andrese, Verhey van Wijk, Korevaar, van der
Eist, van Gruting, Witmans, de Vries, Bosch, Le Poole, van
Tol, Hasselbach, Pera, van Dissel, Driessen, Aalberse, Meuleman,
Vergouwen, van Hamel en Sijtsma, alsmede de Burgemeester,
Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Paul, Timp en van der Lip wegens
verhindering, A. Mulder wegens uitstedigheid en P. J. Mulder
wegens ongesteldheid.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 29 December 1904 worden goedgekeurd.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Het is heden voor de eerste
maal in het jaar onzes Heeren 1905, dat wij in raadszitting
bijeen zijn. Gereede aanleiding voor mij om U allen hartelijk
welkom te heeten, wat ik bij deze dan ook doe. Het oude
jaar ligt reeds twee weken achter ons, stellig niet lang genoeg
om ons te doen vergeten, dat hier in dat jaar veel en velerlei
voor de gemeente is verricht, verricht in haar belang, zooals
wij dit naar ons beste weten verstonden. Gewichtige besluiten
ontbraken niet, beslissingen van vérstrekkende gevolgen,
gevolgen waarvan de regeling ons nog te wachten staat, en
die hetzij den Raad, hetzij het Dagelijksch Bestuur nog hoofd
brekens genoeg kosten zal. Eenstemmigheid mocht niet in alles
worden verkregen, dat is trouwens ook bijna niet anders
denkbaar. Maar wat niet ontbrak, dat was waardeering van
elkanders afwijkende gevoelens. Zij het ook alzoo in het nieuwe
jaar. Moge dit jaar voor U, Mijne Heeren, een jaar zijn van
geluk en voorspoed in uwe werkzaamheden voor deze gemeente,
maar dat ook in uw eigen leven, en in dat van uw gezin. I
Gezondheid zij uw deel, en worde dat ook van hem, dien wij
door ziekte tot ons leedwezen hier nog missen. Met moed en
lust tijgen wij weder aan den arbeid ten nutte van onze zich,
zij 't langzaam maar toch gestadig, uitbreidende stad. Laten
wij onze krachten blijven dienstbaar maken aan de bevordering
harer belangen en die van hare burgerij.
Moge onder Gods zegen in dit nieuwe jaar onze stad wel
varen
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Missive van Ged. Staten, houdende mededeeling dat de
verordening, regelende de samenstelling en den werkkring der
Commissie voor het Marktwezen door hen voor kennisgeving
is aangenomen.
2°. Missives van Mej. H. J. C. Hartevelt en Mevrouw E. J.
KindermannKlinkhamer, houdende mededeeling dat zij de
benoeming tot Regentes van het Heilige Geest- of Arme Wees-
en Kinderhuis aannemen.
3U. Missive van Mej. J. A. Kits van Heyningen, houdende
mededeeling dat zij de benoeming tot leerares in deNatuur-
en Scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes
aanneemt en dat zij met Januari in functie kan treden.
4°. Missive van H. G. Heerma, houdende mededeeling, dat
hij de benoeming tot adjunct-Markt en Havenmeester aan
neemt.
5°. Ontvangstbericht van Ged. Staten van de verordening
van den 29en December 1904 tot wijziging van de verordening
op de straatpolitie van 1 April 1897, laatstelijk gewijzigd bij
de verordening van 22 October 1903.
6°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot aankoop van het perceel Binnen
vestgracht 13 en tot wijziging van de begrooting, dienst 1904,
ter bestrijding van de kosten van dien aankoop.
7°. Missive van Mej. C. B. Renaud, houdende mededeeling,
dat zij, met dankzegging voor het in haar gestelde vertrouwen,
de benoeming tot hoofd der Meisjesschool 2e klasse aanneemt.
8°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van het goedge
keurd raadsbesluit tot voldoening uit den post: «Onvoorziene
Uitgaven" op de begrooting dienst 1904 van een bedrag van
ƒ20.92, wegens teruggave van plaatselijke directe belasting aan
t J. P. L. Hulst.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
9". Missive van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering
van den bouw van werkmanswoningen, houdende mede
deeling, dat het geen vrijheid vindt een wijziging van de sta
tuten der Vereeuiging uit te lokken ten opzichte van de
belegging van het kasgeld, dat boven de 1000.—aanwezig is.
De Voorzitter. Ofschoon dit schrijven gericht is tot Burg.
en Weth., wensch ik de kennisneming toch niet te onthouden
aan den Raad, omdat deze brief een uitvloeisel is van de toe
zegging, door ons gedaan, dat omtrent de sommen, die in kas
zullen mogen worden gehouden en die, welke zullen moeten
worden gedeponeerd, door ons eene mededeeling zou worden
uitgelokt, ten einde te verkrijgen, dat er in dat opzicht wij
ziging in de statuten zou worden gebracht. Deze brief is een
antwoord op het desbetreffende schrijven van Burg. en Weth.
De brief luidt als volgt:
Leiden, 29 December 1904.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
In antwoord op het schrijven van Uw College van 16 Decem
ber 1.1. in verband met het schrijven van 28 Juni 1.1. hebben
wij de eer U mede te deelen, dat ons bestuur tot zijn leed
wezen niet de vrijheid vindt eene wijziging van de statuten
onzer Vereeniging uit te lokken, zooals deze door Uw College
volgens bovengemeld schrijven wordt gewenscht. Zoowel toch
door aan het Bestuur de verplichting op te leggen, de in art. 16
bedoelde gelden op eene bepaalde wijze te beleggen, als door
den penningmeester te verplichtenzoodra het kasgeld meer
dan 1000.— bedraagt, hetgeen boven de ƒ1000.aanwezig
is, te beleggen bij de Spaarbank van de Maatschappij tot nut
van het Algemeen, zou de Vereeniging in de statuten eene
wijziging aanbrengen, die, met het oog op de mogelijkheid
van overtreding, de verhouding van de Vereeniging tot de
Gemeente voor haar, in het bizonder wat betreft de rechten
van aandeelhouders en obligatiehouders, dus ook van derden,
eene minder gunstige zou doen zijn. De Vereenigiug mist het
recht tot die statutenwijziging over te gaan.
Gaarne geven wij echter Uw College de verzekering, dat wij
volkomen bereid zijn, voorzoover de omstandigheden dit toe
laten, ons naar den wensch van Uw College te gedragen en
dus ook met den penningmeester zullen overeenkomen, dat
hij hetgeen boven de 1000.in kas is bij de Spaarbank