westelijken hoek van de stad. Wij bedoelen het terrein ge legen achter het Terweepark, aan de overzijde van den spoorweg van de Ilollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, kadastraal bekend onder sectie L, nis. 577, 578 en 579, ge meente Leiden, te zameri groot 5 H.A., 10 A. en 64 c.A. De koopprijs van dit terrein bedraagt ƒ70.000.—. Toegang tot dit terrein geeft een pad, toebehoorende aan de I-Iollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, breed 4 90 M. a 5.10 M. Het recht van overgang over dit pad is in den koop begrepen. Intusschen kwam het ons college voor dat, hoe gunstig het terrein op zichzelve ook gelegen zij, toch niet tot den aankoop daarvan zou mogen worden overgegaan, indien de gemeente niet tevens over een behoorlijk breeden toe gangsweg zou kunnen beschikken. Vandaar dat wij pogingen aanwendden om ook den eigendom van het hoekhuis, gelegen aan het Terweepark n«. 8, voor de gemeente te verwerven. Zoo noodig zou dan later tot de amotie van dit huis kunnen worden overgegaan. Tot onze voldoening werden deze pogingen met gunstigen uitslag bekroond en bleek de eigenaar bereid dat perceel, benevens 1/8 onverdeeld gedeelte in het Terwee park, voor de som van ƒ8500.— aan de gemeente af te staan. Ook deze koopsom komt ons voor niet te hoog te zijn. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering thans in overweging te besluiten tot den aankoop, ten behoeve van de gemeente, van R eenige perceelen weiland, gelegen achter het^Terwee- park, kadastraal bekend onder Sectie L, nis. 577, 578 en 579, gemeente Leiden, ter gezamenlijke grootte van 5.16.64 H.A voor de som van ƒ70.000; 2o. het huis in het Terweepark n«. 8, kadastraal bekend onder Sectie L, no. 611, gemeente Leiden, groot 5.90 A., benevens 1 /8 onverdeeld gedeelte van het Terweepark, Sectie L, no. 612, voor de som van ƒ8500. en voorts over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot, met inbe grip van de overdrachtskosten ad ƒ2061.ƒ80561.aan gezien de voor den aankoop benoodigde gelden uit den aard der zaak uit geldleening zullen moeten worden gevonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No, 24. Leiden, 27 Januari 1905. Ingevolge art. 11 van het besluit van 19 November 1900 (Staatsblad n°. 202) is de Gemeenteraad verplicht binnen twee maanden na het verstrijken van het dienstjaar aan Gedepu teerde Staten verslag uit te brengen aangaande de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor schoolkindervoe ding toegestaan bedrag is besteed. Wij geven U in overweging ter voldoening aan dit voor schrift het volgende verslag te dezer zake aan Gedeputeerde Staten uit te brengen: «De op de begrooting voor het dienstjaar 1903 voor school kindervoeding uitgetrokken som van ƒ500.werd als sub sidie uitgekeerd aan de vereeniging «Schoolkindervoeding", die zich het verstrekken van voeding aan kinderen ter bevor dering van schoolbezoek ten doel stelt. De vereeniging verstrekt alleen aan die kinderen voeding die uit hoofde van gebrek aan voeding niet of niet trouw ter school komen of van wie het te verwachten is, dat zij zonder verstrekking van voeding niet geregeld de school zullen blijven bezoeken. De kinderenwelke voor het ontvangen van voeding in aanmerking komenworden aangewezen door de hoofden tier scholen. In het vereenigingsjaar Mei 1903Mei 1904 ving de voeding aan op 7 December 1903 en eindigde zij op 17 Maart 1904. In dat jaar hebben 407 kinderen voeding genoten, (d. i. 117 minder dan het vorige jaar), n.l.: 125 van de openbare lagere school der 4e klasse n°. 2, hoofd de heer Dikshoorn 63 van de openbare lagere school der 4e klasse n°. 1, hoold de heer Hoeks; 60 van de Roomsch-Katholieke Zusterschool, hoold Mep Schmedding; 37 van de school van de Vereeniging voor Christelijk on- derwijs ten behoeve van on- en minvermogenden, hoofd de heer de Lange; rj 87 van de Roomsch-Katholieke jongensschool, hoofd de heer Kuypers; en 35 van de school in het gesticht »de Voorzienigheid'hoold Mej. Waterreus. De uitdeeling had driemaal per week rechtstreeks aan de kinderen zelve plaats en wel in de zalen van de vereeniging van den H. Vincentius a Paulo, waarmede door de vereeni ging «Schoolkindervoeding" omtrent het verstrekken van het voedsel een overeenkomst was getroffenen door wie twee lokalen zeer welwillend ter beschikking werden gesteld. De inkomsten der vereeniging beliepen ƒ1735.08, waarvan ƒ1235.08 aan contributies en 500.— aan subsidie van de gemeente werd genoten. Uitgegeven werd aan de Vereeniging van den H. Vincentius a Paulo ƒ1514.135, n.l. 1382.53 voor voedsel en ƒ131.605 voor uitgaven van allerlei aard. O.a. werden aan de kinderen verstrekt 17022 porties soep en 768 brooden. De voorwaarden, bedoeld in art. 10 van het Kon. Besluit van 19 November '1900 (Staatsblad n°. 202) werden door de vereeniging behoorlijk nageleefd." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 25. Leiden, 28 Januari 1905. Nevensgaand verzoek van A. van Rooyen, alhier, werd bij Uwe Vergadering ingediend, nadat wij hem, op een aan ons college gericht adres van gelijke strekking van 11 December 1904, hadden bericht, gehoord de gezondheidscommissie, geen vrijheid te kunnen vinden aan den gemeenteraad voor te stellen de onbewoonbaarverklaring van het perceel Brugmans poort n° 2 op te heffen. Het perceel Brugmanspoort n°. 2 werd door Uwe Vergade ring onbewoonbaar verklaard in hare zitting van 7 Juli 1904. Van dat besluit kwam de eigenaar niet in beroep. Wèl van het besluit van 25 Augustus 1904, tot onbewoonbaarverklaring van de perceelen Brugmanspoort 1, 3 en 4. Laatstbedoeld besluit werd door Gedep. Staten vernietigd, in zooverre daarbij werden onbewoonbaar verklaard de perceelen 3 en 4 (Zie het verslag der Raadszitting van 27 October 1904). Het perceel Brugmanspoort n°. '1 is thans afgebroken en adressant verzoekt dat nu ook de onbewoonbaarverklaring van het perceel n°. 2 zal worden opgeheven, aangezien dit thans voldoende licht en lucht zou hebben verkregen. Art. 25 van de Woningwet geeft den Gemeenteraad de be voegdheid, de gezondheidscommissie gehoord, de onbewoon baarverklaring op te heffen, mits voldoende blijkt, dat de woning alsnog in bewoonbaren staat is gebracht. Het komt ons met de gezondheidscommissie voor, dat de gemeenteraad in dit geval niet van die bevoegdheid mag gebruik maken. Het perceel Brugmanspoort 2 werd onbewoonbaar verklaard niet slechts wegens te geringen toevoer van lucht en licht, maar ook wegens de te geringe oppervlakte en hoogte. Het heeft slechts één kamer, ter oppervlakte van 11.75 M.2; de hoogte der verdieping bedraagt 2| Meter. In de eerstgenoemde gebreken zou thans, na de afbraak van het perceel n». 1, kunnen worden voorzien door een an dere indeeling van het perceel en het aanbrengen van be weegbare ramen. De oppervlakte is echter niet voor vergroo ting vatbaar en de hoogte, die op minstens 2.90 Meter zou moeten worden gebracht, evenmin voor verhooging, aangezien het perceel gelegen is in een poort ter breedte van 1.18 Meter en in verband hiermede de bouwverordening een hooger op trekken van den gevel verbiedt. In aansluiting aan het advies van de gezondheidscommissie, dat in de Leeskamer ter inzage is neergelegd, geven wij U daarom in overweging afwijzend op het verzoek van adressant te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 21 Jannuwari 1905. Aan den Edelachtbaren Raad de Gemeente Leiden. Edelachtbaren Heeren Geeft met Gepasten Eerbied tekennen A. Van Rooijen Heerenstraat N°. 51 Alhier dat hij ter zake van Een hem toebehoorend Woonhuis In de Gemeente Leiden, staande Brugmans poort N°. 2, Op Grond dat het perseel brugmans poort N°. 1 is Weg Gebroken Zoo Heeft het perseel brugmans poort N°. 2, Licht en Lucht Verkreegen Zoo is de Wensch van de Ondergeteekende A. Van Rooijen Eigenaar van het perseel brugmans poort N°. 2; Om daar Ver beteringen aan te brengen die de Ver orde ring toeken d en zoo doende het perseel te onthef ven Van Onbewoonbaar Verklaaring Met de Meeste Hoogachting II diennaar A. Van Rooijen Heerenstraat N°. 51 Alhier N°. 26. Leiden, 31 Januari 1905. Door de hoofden van de openbare lagere scholen hier ter stede wordt verzocht hun een jaarlijksch voorschot uit de gemeentekas te willen verstrekken van 100.—, teneinde daaruit te kunnen bestrijden de uitgaven voor het schoon-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1905 | | pagina 4