DONDERDAG 29 DECEMBER 1904. 193 Zitting van Donderdag 29 December 1904. Geopend des namiddags te 2 uur. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1° Voorstel tot regeling van de jaarwedde van den adjunct- markt- en havenmeester. (281) 2° Benoeming van een adjunct markt- en havenmeester. (281) 3° Benoeming van twee regentessen van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (274) 4° Benoeming van vier leden van de Plaatselijke School commissie. (287) 5° Benoeming van een hoofd der Meisjesschool 2e klasse. (278) 6° Benoemiug van een leeraar(es) in de Natuur- en Schei kunde aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes. (279) 7° Begrooting, dienst 1905, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (272) 8° Rekening, dienst 1903, van het Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis. (289) 9° Rekening, dienst 1903, van het Roomsch-Katholiek Arm bestuur. (289) 10° Voorstel tot voldoening uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van een bedrag van f 20.92 wegens terugbetaling van plaats, directe belasting, dienst 1903. (273) 11° Verzoek van het bestuur der afdeeling Leiden van de Nederlandsche Weerbaarheidsvereeniging om het gebruik van een gemeentelijk gymnastieklokaal. (288) 12° Voorstel tot het onttrekken aan den openbaren dienst van terreinen aan de Lammermarkt, de le Binnenvest gracht, de Nieuwe Beestenmarkt, de Beestenmarkt en de Aalmarkt en verpachting dier terreinen ten behoeve van standplaatsen op de kermis. (280) 13° Verzoek van P. J. Coffrie om de stoep vóór het hem toe- behoorende perceel Jan van Goyenkade No. 26 in eigen dom en onderhoud bij de gemeente over te nemen. (282) 14° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de inrichting van de nieuwe algemeene begraafplaats. (292) 15° Voorstel tot aankoop van het perceel Binnenvestgracht n°. 13 ten behoeve van de uitbreiding der veemarkt. (291) 16° Voorstel om de aangenomen motie van de HH. Witmans, Sijtsma en van der Eist, betreffende de uitbetaling aan de brugwachters en haven rechercheurs van het niet ver- bruikte gedeelte van het op de begrooting voor kleeding uitgetrokken bedrag, ook toe te passen op de politiebe ambten en omtrent de wijze van uitvoering dier motie.(286) 17° Verzoeken van de Besturen van de Landbouwvereeniging te Leiderdorp en van de afdeeling üegstgeest en omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw om wij ziging van art. 3 der verordening van 22 Januari 1903 (Gemeenteblad n°. 4). (285) 18® Verzoek van Jhr, A. C. van Haeften om de risico dezer gemeente ingevolge de Ongevallenwet 1901 aan de maat schappij »de Nieuwe Eerste Nederlandsche" te 's Graven- hage over te dragen. (283) 19° Verzoek van het Bestuur der Afdeeling Leiden van de Zuid-Hollandsche lJsvereeniging om toekenning van een jaarlijksch subsidie. (284) 20° Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening op de straatpolitie van den len April 1897 (Gemeenteblad n°. 6) laatstelijk gewijzigd bij de verorde ningvan den 22en October 1903 (Gemeenteblad n°.38). (275) 21° Voorstel tot afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1904. (277) 22° Vaststelling van het 2e suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1904. (290) 23° Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1904. (276) Tegenwoordig zijn 26 leden, als de heeren: van Lidth de Jeude, Fockema Andreae, Paul,Witmans, Korevaar, Hasselbach, van Dissel, Le Poole, de Goeje, de Vries, A. Mulder, Vergouwen, Kerstens, Bosch, Driessen, van der Lip, van Gruting, van der Vlugt, Bots, van Tol, Juta, Sijtsma, van Hamel, Pera, van der Eist en Meuleman, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren: Verhey van Wijk, van Hoeken en P. J. Mulder wegens ongesteldheid, Timp wegens verhindering, en Aalberse wegens vergadering der Kamercommissie. De Voorzitter. De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 8 December 1904 hebben ter visie gelegen. Mag ik vragen of een der leden naar aanleiding daarvan iets wenscht in het midden te brengen? De heer Vergouwen. Gaarne, Mijnheer de Voorzitter,wenschte ik een kleine aanmerking op de Notulen van de vorige ver gadering te maken. In die Notulen toch staat, dat door de heeren van Gruting, van Hoeken en mijn persoon is aange drongen op een betere verlichting van den Hoogen Rijndijk. Het is wel waar, dat daarover door den heer van Gruting is gesproken, maar noch door den heer van Hoeken, noch door mij is die kwestie aangeroerd. Wij hadden het voornamelijk over den slechten toestand van het voetpad. De Voorzitter. Wij meenden, dat U zich daarbij hadt aan gesloten, maar nu U verklaart, dat dat niet het geval is ge weest, zullen de Notulen in dien zin gewijzigd worden. Ik stel thans voor de Notulen goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van Dr. A. W. Kroon Jr., houdende mededeeling dat hij de benoeming tot lid der Commissie voor de bewaar scholen aanneemt. 2°. Missive van Mej. G. C. S. Dikshoorn, houdende mede deeling, dat zij, met dankzegging voor het in haar gestelde vertrouwen, de benoeming tot le onderwijzeres in de hand werken aan de school 3e klasse n°. 3 aanneemt. 3°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van het goedge keurd raadsbesluit tot wijziging van de begrooting, dienst 1904, voor de toekenning van de bijdrage in de kosten van uitbreiding en verbetering van het Roomsch-Kath. Wees- en Oudeliedenhuis. 4°. Missive van Ged. Staten, houdende mededeeling dat door hen wordt berust in het raadsbesluit tot toekenning van sub sidie in de kosten van uitbreiding en verbetering van het Roomsch-Kath. Wees- en Oudeliedenhuis. Worden voor kennisgeving aangenomen. 5°. Missive van den Commissaris der Koningin, ten geleide van het Koninklijk besluit, d.d. 1 December j.l. n°. 26, tot nadere regeling van de samenstelling en indeeling van de dienstd. Schutterij dezer gemeente. Dit besluit luidt als volgt: WijWIL11 EL M1NAbij de gratie GodsKoningin der NederlandenPrinses van Oranie-Nassau, enz., enz., enz. Op de voordracht van onzen Minister van Binnenlandsche Zaken van 26 November 1904, afdeeling Militie en Schutterijen No. 2016 S. Overwegende, dat ten gevolge van de vermindering, welke de sterkte van de dienstdoende schutterij der Gemeente Leiden zoowel wat het actieve gedeelte der dienstplichtigen betreft als wat hen aangaat, die tot de reserve behooren, wegens het bepaalde bij Hoofdstuk V der Landweerwet (Staatsblad N°. 160 van 1901) reeds heeft ondergaan en verder zal ondergaan, herziening noodig is van de samenstelling en indeeling van voormelde schutterij, zooals deze zijn vastgesteld bij den staat, behoorende bij het Koninklijk Besluit van 22 Januari 1868 (Staatsblad n°. 11); Gezien artikel 28 der wet van 11 April 1827 (Staatsblad n°. 17) gewijzigd en aangevuld bij de wet van 15 April 1886 (Staatsblad N°. 64) alsmede Hoofdstuk V der Landweerwet (Staatsblad N°. 160 van 1901) en Ons besluit van 14 Januari 1903 (Staatsblad N°. 34); Hebben goedgevonden en verstaan met wijziging van den staat, behoorende bij bovenaange haald Koninklijk Besluit van 22 Januari 1868 (Staatsblad N°. 11) voor zooveel de samenstelling en indeeling van de dienstdoende schutterij der Gemeente Leiden betreft, te bepalen dat die schutterij behalve uit den commandant en de tot het actieve gedeelte of tot de reserve behoorende en de vrijwillig dienende leden der schutterij, voor zoover zij niet zijn begrepen in het personeel, vermeld in den bij ons (tegenwoordig besluit ge- voegden staat, zal zijn samengesteld en ingedeeld, zooals in dien staat is aangewezen met in achtneming opvolgend van het tijdstip, in de eerste kolom van den staat aangeduid. Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met den daarbij gevoegden staat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan af schrift zal worden gezonden aan het Departement van Oorlog. Hei Loo, 1 December 1904. De Minister van Binnenlandsche Zaken (get.) Kuyper. (get.) Wilhelmina. Overeenkomstig het oorspronkelijke De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken (get.) Dyckmeester. Voor eensluidend afschrift, De Secretaris-Generaal (get.) Dyckmeester. Voor eensluidend afschrift, De Griffier der Provinciale Staten van Zuid-Holland F. Tavenraat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 1