J. G. Winderoode (316) met ƒ17.—R. Th. Winkelman (185)
met ƒ19.13; H. W. Wolff (344) met ƒ1.70; J. v. d. Wijngaard
(25) met ƒ3.19; A. S. Wijma (110) met 8-50; J. J. Zeeger-
man (76) met 6.38; P. J. v. d. Zeeuw (330) met 2.55;
te roleeren de aanslagen van: H. Bol (N°. 296) ad 3.18;
W. F. C. Diepenbach (11) ad ƒ3.18; Wed. H. J. v. d. Dop
(6) ad ƒ1.06; J. J. Euijer (349) ad ƒ2.12; D. A. de Gunst
(350) ad ƒ3.18); A. Hakkaart (239) ad ƒ0.21; Wed. H. v.
Hensbergen (246) ad ƒ1.06; D. Waasdorp (352) ad ƒ318;
M. C. Westerbach (17) ad 3.18;
en de reclames van L. Aalbersberg (N° 356) en J. Taffijn
(N° 357) wegens te late indiening, niet ontvankelijk te
verklaren.
Het totaal bedrag der afschrijvingen bedraagt 1062.41.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 277. Leiden, 15 December 1904.
Wij hebben de eer U voor te stellen op de aanslagen in
de plaatselijke directe belasting over 1904 van de op bij-
gaanden staat vermelde personen, ten gevolge van overlijden
of vertrek uit de gemeente, afschrijving of restitutie te ver-
leenen tot de bedragen, in kolom 11 van dien staat opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 278. Leiden, 16 December 1904.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de Districts
schoolopziener de navolgende voordracht, opgemaakt na
gehouden vergelijkend onderzoek, heeft ingezonden voor de
benoeming van een hoofd der Meisjesschool 2e klasse, alhier.
1°. Mej. E. LAAN, onderwijzeres te Arnhem;
2°. Mej. A. VAN SLOOTEN, hoofd eener school te Meppel;
3°. Mej. M. A. G. STEFFELAAR, hoofd eener school te Tiel
4°. Mej. C. B. RENAUD, onderwijzeres te Leiden.
Onder verwijzing naar het door den Districts-Schoolopziener
aan Uwe Vergadering gericht schrijven met bijgevoegde
ranglijst en inlichtingen, welke in de Leeskamer ter inzage
zijn nedergelegd, verzoeken wij U tot eene benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 279. Leiden, 16 December 1904.
Ter vervulling van de vacature van leeraar(es) in de
Natuur- en Scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes hebben wij de eer U, na verhoor van den Inspecteur
van het Middelbaar Onderwijs, de volgende aanbevelingslijst
van benoembaren aan te bieden:
1°. Mej J. A. KITS VAN HEYNINGEN, te 's Gravenhage,
2°. Dr. E. COLLINS, te Utrecht.
Aangezien wij ons voorts geheel vereenigen met de adviezen
van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur om de
benoeming voorloopig slechts voor één jaar te doen plaats
hebben, geven wij U tevens in overweging te besluiten dat
de benoeming zal geschieden voor het jaar 1905, met ingang
van 1 Januari van dat jaar.
De ter zake betrekkelijke stukken liggen in de Leeskamer
ter inzage.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 280. Leiden, 20 December 1904.
Ten einde tot de openbare verpachting der standplaatsen
op de aanstaande kermis te kunnen overgaan, zullen de
daarvoor benoodigde terreinen weder voor den duur dier
kermis aan den openbaren dienst moeten worden onttrokken.
Mitsdien geven wij U in overweging de op bijbehoorende
situatieteekening met de letters A, B, C, D, E, F, G, H en I
aangegeven terreinen, ter grootte resp. van 462, 155, 420,
155, 180, 12, 192, 48 en 24 M2, gelegen de eerste vier op de
Lammermarkt, het vijfde en zesde op de le Binnenvestgracht,
het zevende op de Nieuwe Beestenmarkt, het achtste op de
Beestenmarkt en het negende op de Aalmarkt, ten behoeve
van de plaatsing van twee draaimolens, een stoomcaroussel,
een hippodrome, een luchtschommel, een slagmachine, een
kinematograaf en twee photographie-inrichtingen, of daarmede
gelijk te stellen inrichtingen, voor den tijd van 13 dagen, te
beginnen met Vrijdag 21 Juli en eindigende Woensdag
2 Augustus 1904, aan den openbaren dienst te onttrekken
en ons tot de openbare verpachting dier standplaatsen te
machtigen onder de bij Raadsbesluit van 16 Maart 1899
vastgestelde voorwaarden, zooals die bij latere Raadsbesluiten
nader zijn gewijzigd en aangevuld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 281. Leiden, 20 December 1904.
De tegenwoordige adjunct markt- en havenmeester, met
ingang van 1 Januari 1905 tot waagmeester benoemd, werd
bij Raadsbesluit van 14 Maart 1895 aangesteld op een jaar
wedde van 700.Bij de begrooting voor het jaar 1899 werd
zijn salaris tot 800.— verhoogd, terwijl op de begrooting
voor 1905 andermaal een verhooging van ƒ100.voor dezen
ambtenaar werd uitgetrokken.
Thans, nu, door de benoeming van den heer Hazelhorst tot
waagmeester, in de vacature van adjunct markt- en haven
meester zal moeten worden voorzien, zal de aan deze betrekking
verbonden wedde andermaal moeten worden geregeld. Wen-
schelijk komt het ons voor dat deze regeling thans in dier
voege plaats hebbe, dat aan de betrekking een aanvangswedde
worde verbonden van 800.met twee vijfjaarlijksche ver
hoogingen van 100.—. Mitsdien geven wij u in overweging
in dien zin te besluiten.
Voorts bieden wij u hiernevens de navolgende aanbeveling
voor de benoeming van een adjunct markt- en havenmeester
aan, met verzoek thans tot die benoeming te willen overgaan
1°. L. DU VAL, fourier bij het 2e Regt. veld-artillerie, te 's-Hage.
2°. II. G. HEERMA, controleur van politie, alhier.
3°. S. Th. BUYS, ambtenaar ten kantore van den gemeente
ontvanger, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 282. Leiden, 20 December 1904.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van P. J. Coffrie
en onder verwijzing naar het ter zake door de commissie van
fabricage uitgebracht rapport, hebben wij de eer IJ mede te
deelen, dat wij ons geheel met het gevoelen dier commissie
vereenigen, dat de gemeente alleen dan tot de overname in
eigendom en onderhoud van aan particulieren behoorende
trottoirs behoort over te gaanwanneer deze zich aansluiten
aan een gedeelte trottoir dat reeds aan de gemeente toebehoort
en tevens met dat gedeelte een afgerond geheel vormen. Waar
nu het door adressant aangeboden stukje trottoir niet aan
deze beide eischen voldoet geven wij U dus overeenkomstig
het advies der commissie van fabricage in overweging afwij
zend op adressants verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 16 Nov. 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende,
journalist, wonende te Leiden, Jan-van-Goyen-kade N°. 26,
dat het nadat hij de stoep voor het aan hem behoorend
perceel aan die kade N°. 26 geheel heeft doen vernieuwen
zijn wensch is, dat genoemde stoep in haar geheel zoo spoedig
mogelijk in eigendom en onderhoud overga aan de Gemeente
Weshalve hij U verzoekt te willen besluiten, dat die stoep
zoo in eigendom als in onderhoud worde overgenomen van
hem door de Gemeenteop de voorwaardenwaarop derge
lijke verzoeken als het zijne van andere eigenaren van per-
ceelen met stoepen op Vreewijk te voren door U zijn inge
willigd.
Welk verzoek doende, hij zich met eerbied noemt:
Uw dw. dr.
P. J. Coffrie.
N°. 283. Leiden, 20 December 1904.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van Jhr. A. C. van
Haeften, waarbij deze in zijn qualiteit van Inspecteur dei-
Verzekeringsbank »de Nieuwe Eerste Nederlandsche" verzoekt
het risico dezer gemeente ingevolge de Ongevallenwet 1901
aan de door hem vertegenwoordigde Maatschappij over te
dragen, hebben wij de eer U mede te deelen, dat ons college
ten deze nog steeds op het standpunt staat, dat reeds bij de