DONDERDAG 17 NOVEMBER 1904.
169
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 15 November 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren!
De «Afdeeling Leiden van het Nederlandsch Werkl.-Verbond
«Patrimonium", kennis genomen hebbende, dat door de Ge
meente Werklieden-Vereeniging «Recht en Plicht" aanUEd.
Achtbare Heeren een beleefd verzoek is gericht om loonsver-
hoogingkan niet nalaten aan dit verzoek krachtig te steunen.
Overtuigd zijnde, dat door UEd.'s gaarne aan de wenschen
der werklieden in dienst der gemeente, zal worden te gemoet
gekomen, teekenen wij
Hoogachtend, namens het Bestuur
P. Mazurel, Voorzitter.
C. Laterveer, Secret.
Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda.
10°. Verzoek van het Bestuur der Vereeniging tot bevor
dering van den bouw van Werkmanswoningen om goedkeuring
van de onder dagteekening van 29 October 1904 ingediende
balans en winst- en verliesrekening en te besluiten tot het
verleenen van eene bijdrage over het jaar 1903 van 5274.43.
Wordt gesteld in handen der Commissie van Financiën.
11°. Verzoek van P. J. ColTrie om de stoep, liggende vóór
zijn perceel Jan van Goyenkade N°. 26, in eigendom en on
derhoud bij de gemeente over te nemen.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 16 Nov. 1904.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteekende,
journalist, wonende te Leiden, Jan van Goyenkade N°. 26, dat
het nadat hij de stoep voor het aan hem behoorend per
ceel aan die kade N°. 26 geheel heeft doen vernieuwen
zijn wensch is, dat genoemde stoep in haar geheel zoo spoedig
mogelijk in eigendom en onderhoud overga aan de Gemeente;
weshalve hij U verzoekt te willen besluiten, dat die stoep
zoo in eigendom als in onderhoud worde overgenomen van
hem door de Gemeente, op de voorwaarden, waarop dergelijke
verzoeken als het zijne van andere eigenaren van perceelen
met stoepen op Vreewijk te voren door U zijn ingewilligd.
Welk verzoekdoende, hij zich met eerbied noemt,
Uw dw. dr.
P. J. Coffrie.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
12°. Nadere verzoeken van J. F. Feld, M. H. van Waveren
en de firma Paanakker en Co. e. a.om geen vergunning te
verleenen aan de firma Vroom en Dreesman tot het maken
en hebben van eene overbrugging over de Vischpoort.
Deze stukken luiden aldus:
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Fran-
ciskus Feld, Aalmarkt 27, dat hij opnieuw heeft kennis ge
nomen van het verzoek der Firma Vroom en Dreesman om
vergunning tot het maken en hebben van eene overbrugging
over de Vischpoort tot verbinding der perceelen Aalmarkt 28
en 29 met 26.
dat hij zich echter zeer benadeeld acht met die overbrug
ging op grond
dat hij zoowel beneden als ook op de eerste verdieping het
meeste licht van de Zuidzijde, waar de poort breeder is, moet
ontvangen, hetwelk hem daardoor ontnomen wordt en hem
het eene uur zonneschijn daags in zijn vertrekken, dus licht,
lucht en zon ontnomen wordt, hetgeen toch ook van groot
belang is, in zijn talrijk gezin, te behouden
dat hij ook in zijn bedrijf geschaad wordt wegens verdon
kering der mantel- en paskamer, die bij daar, op de eerste
etage in de poort, heeft, waarvoor licht eene eerste vereischte is,
dat het ook eene groote waardevermindering ten gevolge
heeft van zijn perceel,
dat de overbrugging overbodig is, terwijl de toegang der
perceelen onderling door het oversteken der straat evengoed
kan geschieden,
dat de brug misschien wel eenig gerief voor het huishou
delijke gebruik, doch geenszins van belang van handel en
bedrijf kan zijn, terwijl het eene perceel boven meest woning,
en het andere meest magazijn is,
dat de brug van ijzer en glas gemaakt dan worden, zooals
hij gelezen heeft is wel goed tegen brandgevaar, maar zal niet
baten om in de bezwaren te gemoet te komen, omdat ze dan
bijna even veel licht wegneemt, als van hout zijnde,
zoodat hij op grond van een en ander de vrijheid neemt,
UwEdelachtbaren eerbiedig en dringend te verzoeken, de ge
vraagde overbrugging niet te verleenen.
't Welk doende,
Leiden, 17 November 1904. J. F. H. Feld.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen, de ondergeteekende M. H. van
Waveren te Leiden, dat hij tot zijn leedwezen uit het Leidsch
Dagblad vernomen heeft, dat de colleges van Burgemeester
en Wethouders en Fabricage zijn bezwaren tegen het maken
eener overbrugging van de Vischpoort ongegrond achten.
Desniettemin meent ondergeteekende zijne eens geopperde
bezwaren te moeten blijven handhaven en verzoekt hij U
geene vergunning tot de overbrugging te geven.
Behalve de bovenbedoelde bezwaren veroorlooft onderge
teekende zich nog Uwe aandacht te vestigen op het feit, dat
op den gevel van zijn pand in de Vischpoort zich een op
schrift bevindt, dat 's avonds verlicht is, welk opschrift door
het maken van een brug, geheel of ten deele, niet meer van
af de Vischbrug en Aalmarkt zichtbaar zal zijn.
Leiden, 17 November 1904. M. H. van Waveren.
Leiden, 15 November 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge-
teekenden, alle eigenaars of bewoner s van panden, uitkomende
op de Vischpoort, dat zij met verbazing hebben kennis ge
nomen van het door Burgemeester en Wethouders en de
Commissie van Fabricage uitgebrachte praeadvies in zake de
overbrugging van de Vischpoort door de firma Vroom en
Dreesman.
Adressanten sluiten zich bij nadere overweging geheel aan
met de ter dezer zake door de heeren Feld en van Waveren
vroeger ingediende adressen en drukken bovendien hunne
verwondering uit,-dat de Gezondheidscommissie en de Direc
teur van de Brandweer hunne goedkeuring aan het plan tot
overbrugging hebben kunnen verleenen; immers niet alleen
wordt licht en lucht aan de smalle poort ontnomen, doch
ook wordt de toegang met brandladders en het richten van
waterstralen door de brug ten zeerste belemmerd, welk laatste
bij de groote brandbaarheid der artikelen van de firma Vroom
en Dreesman niet uit het oog mag verloren worden.
Adressanten verzoeken U.E.A. daarom beleefd doch dringend
de bedoelde overbrugging niet toe te staan.
Verder komt het adressanten voor, dat indien de firma
Vroom en Dreesman werkelijk zoo zeer hecht aan een ver
binding barer perceelen het misschien niet onmogelijk zou zijn
deze door middel van een tunnel tot stand te brengen.
't Welk doende,
Paanakker Co.
C. A. Hegenbarth.
A. Ruigrok.
J. C. v. d. Wolk Jr.
Zullen worden behandeld bij punt 10 der agenda.
13°. Adres van het Bestuur der afd. Oegstgeest en omstreken
van de Holl. Maatschappij van Landbouw, tot instemming met
het verzoek van de landbouwvereeniging te Leiderdorp, om
wijziging van de verordening op den invoer, het vervoer, den
doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in
vleesch.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat op 25 November a s. des nam. van 2 tot 4 uur ten
Raadhuize eene verkiezing zal plaats hebben van vijf leden
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en dat volgens
den rooster in het stembureau zitting zullen hebben de heeren
Mr. L. M. J. H. Kerstens en W. Pera met den Burgemeester-
als Voorzitter. Alle overige raadsleden kunnen als plaatsver
vanger optreden van de heeren Kerstens en Pera.
Aan de orde is alsnu:
I. Voorstel in zake de opheffing van de betrekking van ijker
van het botervaatwerk, de intrekking van de verordening van
9 Januari 1868 (Gemeenteblad n°. 2) houdende instructie voor
den ijker van het botervaatwerk binnen de gemeente Leiden
en de aanstelling van een Waag- en Ijkmeester.
(Zie Ing. St. n°. 243).
De Voorzitter. Hierop is ingediend een amendement van
den heer Vergouwen om de bezoldiging te verlagen met ƒ60.
en alzoo te brengen op ƒ900.luidende als volgt:
Ondergeteekende heeft de eer U voor te stellendat het
vooi stel van Burg. en Weth., voorkomende in de Ingekomen
Stukken onder N°. 243, voor zoover sub 2° betreft, gelezen
worde
«te bepalen, dat met ingang van 1 Januari 1905 zal worden
«aangesteld een waag- en ijkmeester op een jaarwedde van
«ƒ900.-."
Leiden, 17 November 1904. J. P. Vergouwen,
Aan den Raad der Gemeente Leiden.