DONDERDAG 27
OCTOBER 1904.
151
Zitting van Donderdag 27 October 1904.
Geopend des namiddags te 1 uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van leden en plaatsvervangende leden in het
Stembureau ter verkiezing van leden patroons van de
Kamer van Arbeid voor de Voedings- en Genotmiddelen.
2° Benoeming van een vierde onderwijzeres in de handwerken
aan de school der 3e klasse n°. 6. (228)
3° Benoeming van een tijdelijken leeraar in de oude talen
aan het Gymnasium. (236)
4° Suppletoire staat van begrooting, dienst 1904, van het
Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. (227)
5° Rekening, dienst 1903, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders. (232)
6° Voorstel in zake de verlenging van de tarieven van de
Stads-Bank van leening. (229).
7° Verzoek van het Bestuur der Gymnastiek-en Schermver-
eeniging »St. Michael" om het gebruik van het Gymnastiek
lokaal in de Van der Werfstraat. (230)
8° Verzoek van W. Bezie e. a. om verbetering van de bestra
ting in de Korte Agnietenstraat (234)
9° Voorstel tot verhuring van de benedenwoning van het
perceel Langegracht 112. (237)
10° Voorstel tot verhuring van de bovenwoning van het per
ceel Lammermarkt 2a. (237)
11° Voorstel tot verhuring van de bovenwoning van het perceel
Langegracht 112a. (237)
'12° Voorstel tot verhuring van het perceel Lammermarkt 20.
(237)
13° Voorstel tot aankoop van het perceel Binnenvestgracht 15.
(238)
14° Verzoek van den Christelijken Bestuurdersbond om toe
kenning van subsidie in de kosten van een alhier opge
richte arbeidsbeurs. (233)
15° Verzoek van de firma Vroom en Dreesman om vergun
ning tot het maken en hebben van eene overbrugging
over de Vischpoort. (239)
16° Eerste suppletoir kohier fier plaatselijke directe belasting,
dienst 1904. (235)
17° Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1905. (225, 226 en 231).
Tegenwoordig zijn 29 leden, als de heeren: Fockema An-
drese, de Goeje, van Lidth de Jeude, van Hoeken, Le Poole,
Aalberse, van der Eist, Vergouwen, van Gruting, Timp, Dries-
sen, Korevaar, Bosch, Kerstens, Verhey van Wijk, Juta, van
Hamel, P. J. Mulder, Bots, Witmans, Meuleman, de Vries,
Sijtsma, Pera, van Tol, van der Lip, van Dissel, Hasselbach,
van der Y'lugt, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Paul en A. Mulder wegens ver
hindering.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 13 October 1904 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van W. Wolda, houdende mededeeling dat hij
de benoeming tot onderwijzer aan de school der 3e klasse
n°. 5 aanneemt.
2°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot verhuring van het perceel Breestraat
94 aan Th. Bayer en M. Goddijn en van het perceel Lammer
markt 2 aan J. van der Waals.
3°. Missive van Ged. Staten, houdende mededeeling, dat bij
Koninklijk Besluit van 7 October 1904 n°. 9 is goedgekeurd
de bij hun besluit van 13 September 1904, G.S. n°. 51/1 vast
gestelde bezoldiging van de ambtenaren van den Burgerlijken
Stand.
4°. Missive van Ged. Staten ten geleide van de goedgekeurde
verordening, regelende de bezoldiging van de onderwijzers
en onderwijzeressen, belast met het geven van openbaar her
halingsonder wijs met de mededeeling, dat de beide andere
verordeningen betreffende het herhalingsonderwijs en het al
gemeen leerplan voor de openbare herhalingsscholen voor
kennisgeving zijn aangenomen.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
5°. Beschikking van Ged. Staten op het adres van J. Teeuwen,
eigenaar van de perceelen aan de Waardgracht in de Brug
manspoort Nis. 1, 3 en 4, waarbij voorziening wordt gevraagd
tegen het besluit van den Raad dezer gemeente tot onbewoon
baarverklaring van die perceelen.
Dit stuk luidt als volgt:
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland
Gezien een adres van J. Teeuwen te Leiden, dd°. 12 Sep
tember 1.1, daarbij als eigenaar van de perceelen gelegen aan
de Waardgracht in de Brugmanspoort Nos. 1, 3 en 4 bij hun
College voorziening vragende tegen het besluit van den Raad
der Gemeente Leiden dd°. 25 Augustus 1.1. tot onbewoonbaar
verklaring van die perceelen
Gezien het advies van den Inspecteur belast met het toe
zicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen betref
fende de volkshuisvesting, dd° 2 October 1.1. n°. 584/579 en
de door het gemeentebestuur van Leiden overgelegde stukken
betreffende deze zaak waaronder eene expeditie van het be
streden raadsbesluit en twee adviezen der Gezondheidscom
missie te Leiden dd° 8 Juni 1.1. N°. 83/5 en 20 Juli 1.1., N°. 105/5;
Gehoord den appellant in de openbare vergadering van
heden
Gelet op artikel 19 en op de bepalingen overigens voor
komende in 3 en 4 der Woningwet;
Overwegende dat de Gezondheidscommissie bij hun advies
van 8 Juni 1.1. ingevolge artikel 11a der Woningwet de be
doelde perceelen met nog een vierde perceel, gemerkt N°. 2,
in dezelfde poort gelegen, doch aan eenen anderen eigenaar
toebehoorendeaan het gemeentebestuur als ongeschikt ter
bewoning aanwees wegens:
1°. te geringe oppervlakte;
2°. onvoldoende toetreding van licht en lucht, en
3°. de aanwezigheid van slechts éèn privaat ten dienste van
de vier perceelen;
Overwegende, dat Burgemeester en Wetheiders van Leiden
op grond van dat advies op 29 Juni 1.1. aan den Raad hebben
voorgesteld die vier perceelen onbewoonbaar te verklaren met
last, dat zij moeten zijn ontruimd binnen twee maanden, te
rekenen van den dag waarop de tijd tot voorziening is ver
streken of het besluit tot onbewoonbaar-verklaring is gehand
haafd
dat, nadat in de Raadsvergadering van 7 Juli 1.1., dienover
eenkomstig besloten was ten aanzien van perceel 2, de beslis
sing omtrent de overige drie woningen in de voortgezette
vergadering van 8 Juli werd aangehouden, omdat op 7 Juli
een adres van appellant bij Burgemeester en Wethouders was
ingekomenwaarbij hij zich bereid verklaarde perceel N°. 1
af te breken, waardoor er eene opene plaats zou komen van
40 M.B, de gelegenheid biedende om voor de perceelen Nos.
3 en 4 voldoende licht en lucht te geven en mitsdien ver
zoekende de onbewoonbaarverklaring van die perceelen niet
uit te spreken;
Overwegende dat daarna de Gezondheidscommissie nader
werd gehoord, welke te kennen gaf, dat alleen afdoende ver
betering te verkrijgen was indien appellant zich bovendien
bereid verklaarde ook perceel N°. 2, na daarover door aan
koop de beschikking te hebben verkregen, af te breken;
dat, nadat appellant, hiermede in kennis gesteld, aan Bur
gemeester en Wethouders had medegedeeld niet tot den aan
koop en daarop volgende afbraak van perceel N°. 2 te willen
overgaan omdat hij den koopprijs te hoog achtte, in de Raads
vergadering van 25 Augustus 1.1., het voorstel van Burge
meester en Wethouders tot onbewoonbaar-verklaring van
de perceelen Brugmanspoort Nos. 1, 3 en 4 met 12 tegen 11
stemmen werd aangenomen;
Overwegende dat appellant in de openbare vergadering van
hun College op heden bevestigend geantwoord heeft op de
vraag, of hij bereid blijft om perceel No. i af te breken en
daarna voor ieder der perceelen Nos. 3 en A een privaat te
doen bijbouwen, zooals hij bij schrijven van 7 Juli 1.1., aan
Burgemeester en Wethouders te kennen gaf;
Overwegende, dat uit het door den Inspecteur der Volksge
zondheid ingesteld onderzoek blijkt, dat perceel N°. 1 terecht
afgescheiden van zijne ligging wegens de geringe hoogte
onder verdieping, den slechten toestand van de woning in het
algemeen en den slechten staat van den zolder, die voor be
woning niet bruikbaar kan worden geacht, onbewoonbaar is
verklaard
dat de perceelen Nos. 3 en 4 niet te gering van afmeting
kunnen genoemd worden, vermits zij, elk met eenen inhoud
van ruim 50 M.3 (de beschoten zolders medegerekend) krachtens
artikel 1 der verordening op het behoorlijk bewonen van
woningen te Leiden bewoond mogen worden door vijf volwas
sen personen;
Overwegende, dat nu te onderzoeken valt of door de afbraak
van perceel N°. 1, waartoe appellant zich bereid heeft ver
klaard zoodanige verbetering zal worden aangebracht, dat de
overige beide gebreken waarop de Gezondheidscommissie haar
advies tot onbewoonbaarverklaring grondde onvoldoende
toetreding van licht en lucht en gemis aan privaten zullen
worden opgeheven;