DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1904.
127
Zitting van Donderdag 22 September 19#4.
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een lid van het Bestuur der vereeniging:
»de Practische Ambachtsschool." (195)
2° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse
n°. 6. (202)
3° Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse
n°. 5. (201)
4° Verzoek van Mej. M. C. van Campen om eervol ontslag
als onderwijzeres aan de school der 3e klasse n°. 6. (196)
5° Verzoek van Mej. S. Winkler om eervol ontslag als hoofd
der Meisjesschool 2e klasse. (197)
6° Verzoek van het Bestuur der Gymnastiek- en Schermver-
eeniging «Excelsior" om het gebruik van het gymnastiek
lokaal der school in de Van der Werfstraat. (198)
7° Verzoek van H. W. Straathof om teruggave van door hem
betaalde premiën aan de Rijksverzekeringbank. (199)
8° Verzoek van A. Th. L. A. Heijligers om op de begrooting
eene som uit te trekken voor de jaarwedde van een op
nieuw te benoemen torenwachter. (200)
9° Verzoek van J. Arnoldy e. a. om verbreeding van den toe
gang tot de Rijn en Schiekade. (182 en 203)
10° Inlichtingen van Burgemeester en Wethouders naar aan
leiding van het schrijven van het college van opperbrand-
meesters d.d. 2 September 1904. (207)
11° Verzoek van J. C. Bender om eene aanstelling tot makelaar
in meubilair en andere zaken van inboedels en in assu
rantiën. (205)
12° Voorstel in zake de verplaatsing van het politie-posthuisje
aan den Hoogen Rijndijk. (204)
13° Voorstel in zake de plaatsing van twee houten hulppavil
joens op het terrein van het gesticht «Endegeest'". (206)
Tegenwoordig zijn 25 leden, als de heeren: van der Lip,
Vergouwen, van der Eist, Timp, de Goeje, Sijtsma, Korevaar,
van Hamel, Hasselbach, Witmans, Le Poole, van Gruting,
Driessen, Bosch, Juta, P. J. Mulder, Fockema Andrese, van
Dissel, Paul, van Tol, de Vries, Verhey van Wijk, van Hoeken,
Meuleman, Pera, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Aalberse en van der Vlugt wegens
Kamerzitting, Bots wegens sterfgeval, van Lidth de Jeude
wegens verhindering, A. Mulder en Kerstens.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 6 September 1904 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van den heer H. W. Tieleman, dat hij de
benoeming tot lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrich
ting aanneemt.
2°. Dispositie van Gedeputeerde Staten ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit tot aankoop van het perceel Lam
mermarkt 20.
3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot wijziging van de gemeentebegroo-
ting, dienst 1904, voor de kosten van aankoop van het perceel
Lammermarkt 20, en voor de overbrenging van niet verwerkte
gelden voor bouwwerken van den dienst 1903 op dien van 1904.
4°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van de goedge
keurde raadsbesluiten tot voldoening uit den post «Onvoor
ziene Uitgaven" op de begrooting voor den dienst 1904 van
in 1903 onbetaald gebleven vorderingen en van aan de Gebr.
van Ulden verleende teruggave van door hen betaalde premiën
aan de Rijksverzekeringbank.
5°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van het goedge
keurd raadsbesluit tot het doen van af- en overschrijving op
de begrooting, dienst 1904, voor de beschikbaarstelling van
gelden voor de uitvoering der Woningwet.
6°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot overname in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van het trottoir vóór de aan den heer J. de
Lange toebehoorende perceelen Witte Singel 17,18,41,42,43
7°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot onderhandsche verhuring van het
perceel Lammermarkt n°. 22 aan P. van Iterson.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
8°. Missive van de Commissie van Beheer van het Krank
zinnigengesticht «Endegeest" en het Sanatorium «Rhijngeest",
houdende aanbeveling voor de benoeming van een assistent
geneesheer aan het Krankzinnigengesticht «Endegeest".
De Voorzitter. Burg. en Weth. vereenigen zich met deze
aanbeveling en stellen voor, in aansluiting met de Commissie
voor Endegeest, om deze benoeming in deze zitting te doen.
Zoo daartegen geen bezwaar is, zal de benoeming aan de orde
worden gesteld na punt 3 van de agenda voor heden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van J. en H. Bots om den eigendom van een
strook grond ter grootte van 70 M2. bij de Utrechtsche brug,
kadastraal bekend Sectie A n°. 828.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Verzoek van J. J. de Cler om aangesteld te worden tot
makelaar.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edel Achtbaren Heeren.
Ondergeteekende Johannes Jacobus de Cler, Assuradeur te
Leiden, reeds geruimen tijd geleden zich tot den Edel Acht
baren Heer Burgemeester gewend hebbende met het verzoek
om als makelaar te worden aangesteld, maar door Z. E. Acht
baren tot Uw College verwezen werdt, neemt om die reden
thans de vrijheid zich tot Uwen Raad te wenden, met het
verzoek hem alsnog als makelaar in dezen gemeente aan te
stellen. Ondergeteekende is van meening dat door de aan
stelling van makelaars in een gevoelde behoefte wordt voorzien.
Vooral vreemdelingen die in de stad komen, of zaken, of
commissiën aan derden opdragen, zullen daardoor gevrijwaard
worden in handen van niet vertrouwde tusschenpersonen te
vervallen.
In Amsterdam en Rotterdam bestaat de instelling reeds lang
en ook in kleineren plaatsen, zooals Baarn en Hilversum; en
in Zaandam is nog kort geleden door den Raad een makelaar
aangesteld.
In het vertrouwen dat dit verzoek door Uwen Raad in
welwillende overweging zal worden genomen, noemt onder
geteekende zich gaarne
Uw dw. dr.
J. de Cler,
Haarlemmerstraat 232.
Leiden, 17 September 1904.
De Voorzitter. Onder n°. 11 van de agenda is vermeld een
verzoek van J. C. Bender, dat dezelfde strekking heeft als dit
adres. Ik stel U daarom voor, dit verzoek tegelijk te behan
delen met ons praeadvies op het verzoek van Bender, zoodat,
wanneer de Raad zich daarmede kan vereenigen, alsdan dit
verzoek eveneens in onze handen wordt gesteld ten fine van
afdoening.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
3°. Verzoek van P. en J. van Ulden om terugbetaling van
boeten, hun opgelegd gedurende het tijdvak 1894 tot 1993
als pachters van het reinhouden der gemeente.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigde eerbied te kennen Petrus en Jo
hannes van Ulden, oudpachters v/h reinhouden dezer gemeente,
Dat zij in laatste tien jaren 1894—1993 hebben moeten
betalen eene som groot ƒ1932.75 aan boeten over bovenge
noemd werk, daargelaten hoe zij tot deze boetebetaling zijn
veroordeelt.
veroorloven zij zich toch uwe geëerde vergadering de aandacht
te vragen, dat zij van zulk een kleine aannemingssom zulk
een groot bedrag niet konden voldoen
Reden waarom adressanten aan Uwe geëerde vergadering
beleefd verzoeken het bovenvermelde boetenbedrag aan hun
terug te betalen.
't Welk doende
159'94. Gebrs. van Ulden.
De Voorzitter. De bedoeling is, u voor te stellen, dit stuk
in onze handen te stellen ten fine van prae-advies, maar wij
zijn nu reeds dadelijk klaar met ons prae-advies, zoodat ik
dit onmiddellijk mondeling kan mededeelen. Dat nu luidt,
om het verzoek af te wijzen. Gebr. van Ulden beroepen zich
op gronden van billijkheid, om teruggave te verkrijgen der
boeten, door hen beloopen, wegens het niet naleven van het
pachtcontract. Nu is het van algemeene bekendheid, dat de
Gebr. van Ulden onder het bedoelde pachtcontract door ons
zijn behandeld met de meeste consideratie, en indien wij de
naleving van hun contract op de spits hadden willen drijven
en op het nakomen van alle bepalingen daarvan hadden