DINSDAG 6 SEPTEMBER 1904.
123
Zitting van Dinsdag 6 September 1904.
Geopend des namiddags te 2 uur.
Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van leden in de vaste Commissiën, als:
a drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen
van den Voorzitter, (aftredende leden de H.H. A. J. van
Hoeken J.Jzn., voorzitter en J. P. Vergouwen en S. J.
Le Poole, leden);
b twee leden van de Commissie voor de Strafverordeningen,
(aftredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrese en
Mr. E. de Vries);
c drie leden van de Commissie voor de Huishoudelijke Ver
ordeningen en uit dezen van den Voorzitter, (aftredende
leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andreoe, voorzitter en
Dr.Th. W.van Lidth de Jeude en Mr. J. C.van der Lip, leden);
d twee leden van de Commissie van Fabricage (aftredende
leden de H.H. J. J. Hasselbach en A. J. van Hoeken J Jz.);
e twee leden van de Commissie voor het Oud-Archief, (af
tredende leden de H.H. Mr. S. J. Fockema Andrese en
Dr. E. F. van Dissel);
f twee leden van de Commissie voor het Openbaar Slacht
huis. (aftredende leden de H.H. Dr. Th. W. van Lidth
de Jeude en H. Paul).
2° Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs. (165)
3° Benoeming van een Commissaris der Stedelijke Gasfabriek
(aftredend lid de Heer S. J. Le Poole). (190)
4° Benoeming van een lid der Commissie van Beheer van het
Krankzinnigengesticht Endegeest en het Sanatorium voor
zenuwlijders Rhijngeest (aftredend lid Dr. E. F. van Dissel).
(172)
5° Benoeming van een lid der Commissie voor de Stedelijke
Werkinrichting. (194)
6° Verzoek van D. Stigter, arts, om continuatie in de betrek
king van Stads-Geneesheer. (193)
7° Verzoek van J. Temme om eervol ontslag als onderwijzer
aan de school der 3e klasse N°. 5. (189)
8° Verzoek van Mej. W. C. Engelbregt om eervol ontslag als
eerste onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de
school der 3e klasse N°. 3. (192)
9° Voorstel tot onderhandsche verhuring van het perceel
Lammermarkt N°. 22. (191)
10° Verdeeling van den Raad in Sectiën.
Tegenwoordig zijn 28 leden, als de heeren: van der Vlugt,
A. Mulder, K. Sijtsma, van Lidth de Jeude, Korevaar, Hassel
bach, Witmans, Vergouwen, Driessen, Eerstens, Bots, van der
Eist, Verhey van Wijk, van Gruting, van Tol, van Hoeken,
de Goeje, van Dissel, Le Poole, van Hamel, Paul, P. J. Mulder,
van der Lip, Fockema Andrese, Juta, de Vries, Aalberse en
Pera, alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig zijn de heeren: Bosch wegens ongesteldheid, Timp
wegens uitstedigheid en Meuleman.
De Notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 25 Augustus worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Missive van den Inspecteur van het Middelb. Onderwijs,
houdende mededeeling dat hij geen bezwaar heeft tegen de
toekenning van de tractementsverhooging aan den heer W.
Draayer, leeraar in de Nederl. taal aan de Hoogere Burger
school voor jongens, waarvoor hij wegens zijn diensttijd in
aanmerking kan komen.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Missive van den heer H. Paul, houdende mededeeling
dat hij zich voor eene eventueele herbenoeming tot lid der Com
missie voor het Openbaar Slachthuis niet beschikbaar kan stellen.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden3 September 4904.
Ik heb de eer u mede te deelen dat ik mij bij het aftreden
als lid der Commissie voor het Openbaar Slachthuis voor een
eventueele herbenoeming niet beschikbaar kan stellen.
Hoogachtend
H. Paul.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
De Voorzitter. Mag ik den heer Paul nog eens vragen,
of deze mededeeling is gedaan na rijpe overweging, zoodat
door hem daarop niet zal worden teruggekomen?
De heer Paul. De mededeeling is door mij gedaan na rijp
beraad en overleg, zoodat ik bij mijn besluit moet blijven
volharden.
De Voorzitter. Het doet mij leed; de leden van den Raad
zullen dus straks bij de benoeming van de Commissie voor
het Openbaar Slachthuis met deze mededeeling wel rekening
willen houden
De Voorzitter legt vervolgens over
1°. Adres van A. Th. L. A. Heijligers, houdende verzoek
om op de begrooting eene som uit te trekken voor de jaar
wedde van een op nieuw te benoemen torenwachter.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Heijligers,
A. Th. L. A., candidaat in de rechten te Leiden,
dat het door den Raad in 1903 genomen besluit tot pen-
sionneering van den torenwachter zonder eenen nieuwen te
benoemen den studenten ten zeerste leed deed,
dat dit Raadsbesluit dan ook in onderscheidene artikelen,
welke in de Leidsche Studentenalmanak voor 1904 en in het
Algemeen Studenten Weekblad »Minerva" verschenen, ernstig
betreurd werd, waaruit den Raad moge blijken, dat de ver
dwijning van dezen »boogen dignitaris" volstrekt niet der
geheele burgerij onverschillig was,
dat door de studenten stappen zijn gedaan tot oprichting
van een fonds, door jaarlijksche contributies in stand te
houden, om daaruit een vaste jaarlijksche som aan de Gemeente
Leiden te kunnen schenken, als de Raad een nieuwen toren
wachter zou willen benoemen,
dat dit plan echter opgegeven is, niet wijl het ondoenlijk
zoude gebleken zijn de som bijeen te krijgen, doch wegens
de moeilijk te construeeren positie van een gemeente-ambte
naar door particulieren bezoldigd (o. a. betreffendepensioen)
dat niettemin bij de studenten in zeer sterke mate het
verlangen is gebleven in den torenwachter eene der oude
tradities hunner geliefde stad hersteld te zien,
dat ondergeteekende, bij de huidige uitstedigheid der gansche
studeerende jongelingschap, zich krachtens zijne qualiteiten
van Praeses-Redacteur der Leidsche Studentenalmanak en
Hoofdredacteur van het Algemeen Studenten Weekblad
«Minerva" eenigermate bevoegd acht der studenten tolk te
zijn in deze, hun dierbare zaak.
Redenen, waarom ondergeteekende den Raad eerbiedig ver
zoekt thans op de begrooting eene som te willen uittrekken
voor de jaarwedde van een op nieuw te benoemen torenwachter.
't Welk doende enz.
Th. Heijligers.
1 Sept. 1904,
Huize «Rijnoord", Leiden.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
2°. Adres van J. C. Bender houdende verzoek om aange
steld te worden tot makelaar in meubilair en andere zaken
van inboedels en in assurantiën.
3°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen
aanslag in de plaats, directe belasting dienst 1904.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Voordracht van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting
ter benoeming van een lid van het Bestuur voor de vervulling
van de vacature ontstaan door het vertrek uit de gemeente
van den heer M. W. Jaeger.
De Voorzitter. Ik stel U voor de voordracht in deze zitting
te behandelen na sub 4° der aan de orde gestelde onderwerpen.
Hiertoe wordt besloten.
5°. De begrooting van ontvangsten en uitgaven der gemeente
over het dienstjaar 1905 bedragende in ontvangst en uitgaaf
1.277.598.De gewone ontvangsten en uitgaven zijn geraamd
op f 1.088.478.de buitengewone op ƒ189.120.—De plaat
selijke directe belasting is uitgetrokken op 281.200.—.
De Voorzitter. Dit stuk, voor zooveel de verzamel-cijfers
betreft, is op 31 Augustus j.l. ter visie gelegd en sedert ter
drukkerij berustend, om met de Toelichting te worden afge
drukt. De leden zullen vermoedelijk omstreeks de hellt der
volgende week in het bezit komen van een gedrukt exemplaar.
6°. De begrooting van het pensioenfonds voor weduwen
en kinderen van Gemeente-ambtenaren voor het dienstjaar
1905, bedragende in ontvangst f 45.008.72.en in uitgaaf
2198.—.
Wordt ter inzage van de leden in de Leeskamer nedergelegd.
7°. De rekening over den dienst van 1903 van het College
van Vrouwen-Kraammoeders.
8°. De begrooting voor den dienst 1905 van de Stedelijke
Werkinrichting.