DONDERDAG 16 JUNI 1904. 75 een ander lid aangewezen worden en zal ook in district VII in plaats van den heer Paul een ander lid moeten worden aan gewezen. Voor de beide laatste vacaturen stellen wij respec tievelijk voor de heeren Meuleinan en van Houten. De heeren zijn natuurlijk vrij in hunne keuze, maar toch geloof ik, dat het het beste zal zijn, om de aanbeveling van Burg. en Weth. te volgen, opdat alle eventueele moeilijkheden worden voorkomen. Ik zal thans de aanbeveling bij den Raad doen circuleeren, opdat de heeren die kunnen overnemen, en zal de benoeming aan de orde stellen na punt 11 der agenda. Aan de orde is I. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 4e klasse n°. 1. (Zie lng. St. n°. 121). Benoemd wordt de heer L. W. Beumer met 22 stemmen, één stem was van onwaarde. II. Benoeming van zes leden van de Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal." (Zie lng. St. n°. 119). Benoemd worden achtereenvolgens: voor de eerste vacature: de heer Mr. P. J. M. Aalberse, met 20 stemmen; 3 stemmen waren uitgebracht op den heer J. P. J. Driesseri voor de tweede vacature: de heer J. Korevaar P.Azn,met 22 stemmen; 1 stem was uitgebracht op den heer Mr. S. J. Fockema Andrea:; voor de derde vacature: de heer Mr. J. A. F. Coebergh, met 22 stemmen; 1 stem was uitgebracht op den heer Mr. J. T. C. Viruly; voor de vierde vacature: de heer Dr. P. J. Blok, metalge- meene (24) stemmen; voor de vijfde vacature: de heer Dr. A. W. Kroon, met23 stemmen1 stem was uitgebracht op den heer A. J. Bots; voor de zesde vacature: de heer W. A. Leembruggen, met algemeene (24) stemmen. De Voorzitter. Thans stel ik aan de orde de wijziging in de samenstelling van de stembureaux voor de stemming en herstemming voor de benoeming van 2 leden van de Provinciale Staten. Benoemd worden met algemeene stemmen tot plaatsvervanger van den Burgemeester als Voorzitter in het Hoofdstembureau bij een eventueele herstemming: de heer van Lidth de Jeude; tot lid van het Stembureau in district Vde heer P. Werkman, in de plaats van den heer van Lidth de Jeude; tot lid van het stembureau in district VIde heer Meuleman in de plaats van den heer Vergouwen; tot lid van het Stembureau in district VII: de heer J. M. van Houten, in de plaats van den heer Paul. De Voorzitter. Ik dank de heeren, die het stembureau uitgemaakt hebben, zeer voor de verleende hulp. III. Verzoek van Dr J. M. Ruys, leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor jongens om vergunning tot het geven van onderwijs aan het instituut Noordhey te Voorschoten. (Zie lng. St. nu. 116). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. IV. Verzoek van A. M. van Zwicht om vergunning tot het plaatsen van een kiosk voor den verkoop van couranten, tijd schriften enz. (Zie lng. St. n°. 131). De Voorzitter. Tevens komt hierbij in behandeling het adres van eenige bewoners van het Kort Rapenburg, die wenschen dat voor de kiosk een andere plaats zal worden aangewezen. De heer Paul. M. d. V. Een paar jaar geleden heeft daar, ongeveer op dezelfde plaats, een gebouwtje gestaan van den zelfden omvang, en ik herinner mij zeer goed, dat het uitzicht op de Beestenmarkt daardoor zeer belemmerd werd. ledereen heelt dat kunnen waarnemen en ik kan mij best begrijpen, dat de bewoners van het Kort-Rapenburg bijzonder in hun schik zijn, dat die sta-in-den-weg weg is. Het spijt mij, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel doen nu weereen gebouwtje daar neer te zettenhetgeen aanleiding geeft tot vervuiling van de straat, eriz. De plaats acht ik zeer verkeerd. Ik zou het gebouwtje willen zetten tegen het brugwachters huisje op de Beestenmarkt; daar staat het niemand in den weg. Ik zal dan ook stemmen tegen het voorstel van Burge meester en Wethouders. De Voorzitter. Ik kan daarop antwoorden, dat wij dit voorstel gedaan hebben in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, die daarin geadviseerd is door den Directeur van Gemeentewerken, en wij hadden dan ook niet kunnen vermoeden, dat tegen deze plaats voor de kiosk, waarvan de plaatsing in de vorige vergadering zoo zeer is begeerd door den Raad, in deze zitting bezwaren zouden rijzen. U zegt, dat de kiosk, die vroeger op die plaats stond, een sta-in-den-weg was, maar als ik het wel heb, was dat een veel grooter gebouw dan wat nu wordt bedoeld Zooals ik zeide, de plaats is gekozen in overeenstemming met het advies van den Directeur van Gemeentewerken, en het komt mij ook voor, dat die plaats alleszins aanbevelenswaardig is, het is een verloren plek. Wat u gezegd hebt omtrent het uitzicht vanaf de huizen, dat is betrekkelijk waar; maar ieder, die zich op een boven huis bevindt, kijkt toch over dat gebouwtje heen, zoodat hij nog een zeer ruim uitzicht behoudt. En dan komt er nog iets bij. Des winters, als er ijs is, staat op diezelfde plaats altijd het gebouw van de IJsvereeni- ging, en daartegen nu is nooit bezwaar gemaakt. Het ver keer wordt er door verlevendigd, en ik voor mij zou er dan ook niets tegen hebben, wanneer bij mij in de buurt een dergelijke kiosk zou komen. Wat betreft de plaats, die u zoudt willen, die is door adressant niet gevraagd, en het is ons reeds gebleken, dat als wij eventueel een andere plaats zouden aanwijzen dan gevraagd is, adressant daarvan niet gediend zal zijn. Het zou dus nog de vraag zijn, wanneer iets dergelijks door den Raad werd beslist, of adressant daarmede genoegen zou nemenaangezien hij zich tot niets verbonden heeft. Een andere plaats dan die, welke thans wordt voorge steld welke ook door adressant is opgegeven en waaraan wij eveneens gedacht hebben, is aan den Apothekersdijk. Daar bevindt zich ook een verloren hoekje, dat eveneens in aan merking kan komen; en indien de Raad dat zou wenschen aan te wijzen, zouden wij daartegen geen bezwaar hebben. De heer Paul. Dat het advies, door Burg. en Weth. uit gebracht, is in overeenstemming met het advies van de Com missie van Fabricage, hierin geadviseerd door den Directeur van Gemeentewerken, heb ik gelezenik zal daarop niet verder ingaan. Maar wat uw gezegde betreft, dat de bewo ners der bovenhuizen zeer gemakkelijk over het gebouwtje zullen kunnen heenkijken, dat kan u toch geen ernst zijn! Wij hebben in de allereerste plaats rekening te houden met datgene wat wij vroeger hebben gehad, en dat dit inderdaad in den weg stond. Ik voor mij ben dan ook overtuigd, dat naderhand, wanneer dat gebouwtje er eenmaal zal staan, de Gemeenteraad spijt zal hebben tot de plaatsing te zullen hebben medegewerkt. De heer Fockema Andre.e. M. d. V. Het komt mij voor, dat de plaats, door den heer Paul aangewezen, zeer onaan nemelijk is voor iemand, die een kiosk wil plaatsen. Het is toch niet een hoofdroute naar het station: alles wat naar het station gaat, komt over de Bostelbrug en niet voorbij het brugwachtershuisje De heer Paul. Zijdie naar het station gaankomen wel voorbij de Beestenmarkt! De heer Fockema Andreas. Voorts, mijnheer de Voorzitter, heeft bij Burg. en Weth., wanneer ik U. zooeven goed be grepen heb, ook een punt van overweging uitgemaakt plaat sing van de kiosk bij de Bostelbrug. Wordt hiermede bedoeld plaatsing aan den rechterkant, wanneer men hiervandaan aan komt, dan zou ik meenen, dat tegen die plaats geen bezwaar bestaat. Tegen de nu voorgestelde plaats zijn door de bewoners bezwaren geopperd, en daarmede moeten wij toch ook rekening houden. De Voorzitter. Zooals ik reeds zeide, van den kant van Burg. en Weth. is tegen die plaats nimmer bezwaar gerezen. Is misschien een van de leden van de Commissie van Fabricage bereid het advies dezer Commissie toe te lichten'? De heer Korevaar. Als zulks noodig is, M. de V., zal ik dat met genoegen even doen. De Commissie van Fabricage heeft niet zoo'n groot verschil gevonden te bestaan tusschen de plaatsing van de kiosk aan het Kort Rapenburg dan wel aan den Apothekersdijk; maar de Directeur van Gemeente werken, eenigszins zacht gestemd jegens dengene, dat in die kiosk zal moeten aanwezig zijn, heeft tegen den Apothekers dijk het bezwaar geopperd, dat het daar een leelijk tocht- hoekje is. Die menschlievende gevoelens van den Directeur hebben de Commissieleden gedeeld en zij zijn toen medegegaan met zijn advies om de kiosk op het Kort Rapenburg te plaatsen. Dat is dus het eenige bezwaar, dat tegen de plaats aan den Apothekersdijk bij de Commissie bestaat. De heer A. J. van Hoeken J.Jz. M. d. V. Zooeven is door U gezegd, en daarop is nog wel de klemtoon gelegd, dat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 3