71 Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging tot de vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren be- grootingsstaat over te gaan, daar de benoodigde gelden o. i. uit geldleening zullen moeten worden gevonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 142. Leiden, 29 Juni 1904. Ingevolge het bepaalde bij art. 11 sub litt. a der Woning wet wees ons de Gezondheidscommissie bij haar in de Lees kamer ter inzage liggend, met redenen omkleed, advies de volgende woningen aan, welke haars inziens ongeschikt zijn ter bewoning en niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kunnen worden gebracht: Pottebakkerssteeg Nis. 2 en 11 Brugmanspoort Nis. 1, 2, 3 en 4. Voorts gaf die commissie ons ingevolge art. 11 sub litt. b dier wet in overweging verschillende verbeteringen voor te schrijven o. a aan de perceelen Pottebakkerssteeg Nis. 10 en 12. Uit een daarop van onzentwege ingesteld onderzoek bleek ons, dat niet alleen de eerstgenoemde perceelen wegens de door de gezondheidscommissie aangegeven redenen ter be woning ongeschikt en niet voor verbetering vatbaar zijn, maar dat eenzelfde oordeel o. i. ook ten aanzien der twee laatstge noemde perceelen behoort te worden uitgesproken. Terwijl toch de gezondheidscommissie verbetering dier perceelen mogelijk acht door een gedeelte van de achterkamer naast de bedstede af te nemen en tot open plaats met privaat in te richten, komt het ons na een in loco ingesteld onderzoek voor dat deze perceelen een te geringe oppervlakte hebben om nog eene verkleining te kunnen ondergaan en dat zij dus op grond van vocht, geringe toevoer van licht en lucht en het ontbreken van een privaat onbewoonbaar zullen moeten worden verklaard. Wij namen daarom ingevolge het bepaalde bij het le en 2e lid van art. 13 der Woningwet binnen den daarbij bepaalden termijn het in de Leeskamer ter inzage liggend met redenen omkleed besluit om alle bovengenoemde perceelen aan Uwe Vergadering ter onbewoonbaarverklaring voor te dragen. Indien thans Uwe Vergadering met ons van meening is dat de woningen ongeschikt zijn ter bewoning en niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kunnen worden gebracht, moeten zij ingevolge het bepaalde bij het le lid van art. 18 der Woningwet onbewoonbaar worden verklaard, terwijl dat besluit ingevolge het bepaalde bij het 3e lid van dat artikel levens den last moet inhouden tot ontruiming binnen een bepaalden termijn, te rekenen van den dag waarop de tijd tot voorziening is verstreken of het besluit tot onbewoonverklaring is gehandhaafd. Wij stellen U voor dien termijn te bepalen op twee maanden. Op grond van een en ander geven wij U in overweging de woningen Pottebakkerssteeg Nis. 2, 10, 11 en 12 en Brug manspoort Nis. 1, 2, 3 en 4 onbewoonbaar te verklaren en te gelasten dat die perceelen moeten zijn ontruimd binnen 2 maanden te rekenen van den dag, waarop de tijd tot voor ziening is verstreken of het besluit tot onbewoonbaarver klaring is gehandhaafd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 143. Leiden, 29 Juni 1904. Wij hebben de eer U mede te deelen dat er bij ons tegen de inwilliging van het verzoek van Dr. W. de Jong, om con tinuatie in de betrekking van stads geneeskundige, geen be zwaar bestaat, zoodat wij Uwe vergadering in overweging geven den heer Dr. W. de Jong wederom voor den tijd van drie jaren in de betrekking van Stadsgeneesheer te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 21 /VI. 1904. Ondergeteekende Stads genees en heelkundige geeft met verschuldigde eerbied te kennen, dat hij in die betrekking gaarne wenscht gecontinueerd te worden. Dr. W. de Jong. Aan WelEd.Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. N°. 144. Leiden, 30 Juni 1904. In de raadszitting van 17 Juli 1903 werd besloten voorliet jagen op waterwild op de vroonwateren voor liet jachtseizoen 1903—1904 permissiën uit te reiken tegen 12.— per stuk. De afzonderlijke jachten op waterwild worden gewoonlijk geopend in het laatst van de maand Juli. Evenals in vorige jaren geven wij Uwe vergadering in overweging ook dit jaar ons te machtigen om voor het seizoen 1904—1905 permissiën uit te reiken voor het jagen op waterwild op de vroonwateren tegen betaling van 12.— per stuk. In het jaar 1903 werden 12 permissiën uitgereikt, alzoo voor een bedrag van ƒ144.— Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 3