DONDERDAG 11 FEBRUARI 1904. 17 verzoek van de weduwe Karg voldaan, om de huur van het perceel Aalmarkt te verlengen zonder deze voorwaarde. Ook daar zoo aan de hondenmarkt bestaat dan de verleiding om te tappen, en dat gevaar kan men bij allerlei verhuringen wel te berde brengen. De een staat bloot aan overtreding van die wet, de ander weer van eene andere wet; laat ons aan elke wet overlaten haar eigen sanctie te bepalen, maar laat ons niet aan de drankwet eene bijzondere sanctie geven door daaraan toe te voegen eene burgerlijke poenaliteit. Ik geloof, dat het verkeerd is den wetgever in een of ander op zicht zoo ter hulp te komen. Men mag over de drankwet denken zooals men wil, ik geloof, dat zij niet helpt; ik hecht meer aan de actie van drankbestrijders en geheelonthouders, maar in elk geval geloof ik nietdat de drankwet meer dan eenige andere wet bijzondere hulp noodig heeft en verdient. Ik vermoed, dat de meerderheid van den Raad mijne mee ning in dezen wel niet zal deelen, maar al zou ik er dan ook alleen tegen stemmende bepaling sub. 3 wensch ik niet zonder stemming te laten voorbijgaan. De heer Van der Lip. M. d. V. Ik zou nog gaarne ant woord van U ontvangen op mijne vraag of een dergelijke bepaling bij het verleenen van vergunning tot het oprichten van kiosken al meer is opgenomen, of wel dat wij hier met iets nieuws te doen hebben. De Voorzitter. Ik heb inderdaad geheel verbeten op uwe vraag te antwoorden. Bij het verleenen van verlof tot plaatsing voor andere kiosken is die bepaling niet opgenomen. Er bestond daartoe ook geene aanleiding, omdat het daar niet gold personen, die elders hier eene «vergunning" hadden, welke zij in hunne kiosk konden overbrengen. Hier is het echter een ander geval. Hier heeft men te doen met eene nering, die hoofdzakelijk ten doel heeft het verstrekken van verversehingeri aan marktbe- zoekers in alle seizoenen, terwijl in de andere gevallen de kiosken werden opgericht in plantsoenen, om meer bepaal delijk in de middaguren aan de wandelaars een of andere verversching te verkoopen. De heer A. J. Van Hoeken J.Jzn. Ik zal met vol vertrouwen vóór de voorwaarde sub. 3 stemmen, omdat als deze voor waarde wordt aangenomen, het voor adressant eene vinger wijzing zal zijn, dat een eventueel later verzoek om sterken drank te verkoopen, geen gunstig onthaal zal hebben. En nu naar aanleiding van het gesprokene door de heeren Aalberse en Van der Lip, in verband met dat van den heer Fockema Andre®, gaat het m. i. hier niet, om het overtreden van wetten of verordeningen buiten het gebouw, maar wel om het overtreden van het verbod om in het lokaal te tappen. Alleen in dat geval, wanneer hij daarop betrapt wordt, kan hem de huur worden opgezegd. Wanneer er dus een amendement mocht komen, waarbij het overtreden van wetten of verorde ningen strafbaar zou worden gesteld, meen ik dat zulk een amendement hier niet toepasselijk zou zijn, daar het alleen de overtreding van de drankwet geldt in het gebouw. De heer Aalberse. M. d. V. Ik heb niet gezegd, dat ik een amendement zou indienen; integendeel, ik heb juist gezegd, dat ik mij uitstekend kon vereenigen met het voorgestelde door Burg. en Weth. Ik was echter bang, dat meerdere leden zouden denken als de heer Fockema Andre®, en in die richting voortredeneerende heb ik gezegd: Zou het dan niet beter zijn wanneer de heer Fockema Andre® niet stemde tegen de voorwaarde sub. 3, maar een amendement voorstelde, waardoor die afgodendienst van de drankwet, zooals hij dat noemde, verviel, en waardoor men dan ook meer aan andere goden ging offeren. Zóó werd met het badwater niet tevens het kind weggeworpen. Naar aanleiding echter van wat de heer Fockema Andre® zooeven gezegd heeft, wil ik er thans dit toch nog bijvoegen Ik wensch nl. uitdrukkelijk te verklaren, dat ik het principieel met hem geheel oneens ben. Ik meendat inzake den strijd tegen den alcohol, ook de gemeente wel degelijk een taak te vervullen heeft. Waar in dien strijd de gemeente ook het. hare kan doen, daar moet zij dat niet nalaten, ja, daar is zij dat verplicht. Die verplichting vervult zij zeker ook wel door de toepassing der drankwet. Doch buiten die drankwet om, kan door de gemeente zeer zeker iets in die richting worden gedaan. Ik geloof, dat dit uitsluitend de bedoeling van Burg. en Weth. is. Zij spreken hier van de overtreding der drankwet, doch dat is meer een wijze van formuleeren. Evengoed had kunnen gezegd wordenhet zal verboden zijn sterken drank te schenken. En de opneming van dit verbod juich ik zeer toe, vooral ook, omdat deze markt reeds zéér vroeg in den morgen wordt gehouden. Iedereen zal wel weten, dat een van de groote oorzaken van 't misbruik van den alcohol is, het ook matig gebruik van sterken drank in den vroegen ochtend. Daarom geloof ik stellig, dat door deze verbodsbepaling de matigheid zal worden bevorderd. De Voorzitter. Ik wil naar aanleiding van hetgeen de heer A. J. van Hoeken zooeven gezegd heeft er nog bij voegen, dat de bedoeling van Burg. en Weth. zeer zeker is, dat de bepaling hier niet doelt op overtreding vau de wet buiten het lokaal en dat Burg. en Weth. alleen hiermede zijn ge komen, omdat het de plicht van het gemeentebestuur is, er vooral op te letten, dat geen overtreding der drankwet, meer bepaald het schenken van sterken drank, in het lokaal plaats vindt. De derde voorwaarde heeft evenwel niet op het oog iedere mogelijke overtreding van de drankwet buiten het lokaal gepleegd. De beraadslaging wordt gesloten. Punt a wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Punt b sub. 1 en sub. 2 worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Sub. 3 wordt in stemming gebracht en aangenomen met 21 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Witmans, Juta, Aalberse, P. J. Mulder, van Lidth de Jeude, de Goeje, Meuleman, van Tol, Korevaar, A. Mulder, Vergouwen, Driessen, Bosch, Le Poole, A. J. van Hoeken J.Jzn., van Dissel, de Vries, Pera, Sijtsma, vnn der Lip en van der Eist. Tegen stemmen de heeren: van Hamel, Hasselbach, Bots, Paul en Fockema Andre®. De voordracht in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIV. Verzoek van J. Botermans om de straat op het terrein aan den Zoeterwoudschen Singel, kadastraal bekend onder Sectie M n°. 1381, gemeente Leiden, bij de gemeente in eigen dom en onderhoud over te nemen. (Zie Ing. St. n°. 29). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den aankoop van een schilderij van Jan van Goyen. (Zie Ing. St. n«. 23). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVI. Voorstel tot aankoop en verhuring van het perceel aan de Paardensteeg n°. 11. (Zie Ing. St. n°. 24). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. XVII. Voorstel tot aankoop van het perceel Utrechtsche veer n°. 10. (Zie Ing. St. n°. 28). De Voorzitter. Hierbij komt nu tevens aan Me orde het voorstel van Burg. en Weth. om aan te koopen het perceel, waarin nu de Hulpbank van Leening is gevestigd. Het aanbod van den eigenaar om dit perceel aan de gemeente te ver koopen is eerst in de allerlaatste dagen bij ons ingekomen. Wij hebben dit aanbod onmiddellijk gesteld in handen van de Commissie van Fabricage, die daaromtrent een gunstig advies heeft uitgebracht. De quaestie is deze, dat de koopprijs van het perceel, waarin de Hulpbank van Leening is gevestigd, aanmerkelijk lager is dan die welke voor perceel n°. 10 wordt gevraagd. Terwijl voor laatstgenoemd perceel wordt verlangd eene som van 5250.—, wordt voor het perceel, waarin nu de Hulpbank van Leening is gevestigd^ gevraagd eene som van f 3500.—. Daarbij komt dan nog 550.om het eenigszins gelijkwaardig te maken met het andere perceel. De geheele uitgaaf zal dus bedragen 4050.waardoor dan toch nog altijd een voordeel wordt verkregen van f 1200. Burg. en Weth. adviseeren dus tot aankoop van het perceel, waarin nu de Hulpbank van Leening kantoor A is gevestigd, en dat ons gisteren te koop is aangeboden. De heer Pera. M. d. V. Ik zou u graag even iets willen vragen. Begrijp ik het dus goed, dan vervalt hierdoor de aan koop van het perceel, dat voorgesteld wordt. De Voorzitter. Ja, tenminste voor het geval, dat de Raad met ons advies meegaat. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zou U gaarne even een vraag willen doen. De Commissie van Fabricage heeft, wat betreft het eerst voorgestelde perceel, geadviseerd dat zij het te duur vond. En nu heb ik wel zooeven van U gehoord, dat het perceel, waarin de Hulpbank thans gevestigd is, goedkooper is dan dat andere, ook wanneer het gelijk gemaakt wordt aan het eerste, maar op zichzelf beschouwd zou het toch nog duur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 5