'14
DONDERDAG 11 FEBRUARI 1904.
behoeve van een in de maand Februari 1904 te houden mili
tair feest.
De Voorzitter
P. A. Spaan,
Majoor der Infanterie.
Aan het College van Burgemeester en Wethouders te Leiden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Bez.waarschriften van verschillende personen tegen hun
nen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1903;
bij suppletoir kohier.
2°. Verzoek van W. C. Mulder om de straat van den Zoeter-
woudschen Singel tot aan de dwarsstraat en de dwarsstraat
van de Molenwatering tot aan het kruispunt van de volgende
straat in eigendom en onderhoud bij de gemeente te nemen,
om 2 boomen, staande voor eerstgenoemde straat, te doen rooien
en voorstel tot het geven van namen aan de straten.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Adres van het Bestuur der onderaldeeling van den Roomsch-
Kath. Volksbond »St.-Lucas'' en van de Christelijke bouwvak-*
federatie, onderafdeeling van «Patrimonium", houdende ver
zoek om wijziging van het uurloon der schilders in bestekken
van aanbesteding van gemeentewerken.
Dit stuk luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren
Geven met verschuldigden eerbied te kennen:
ondergeteekenden, onderafdeeling v. d. Ned. R. K. Volksbond
eb de Christelijke Bouwvak-federatie;
dat, na voorafgaande onderlinge bespreking en rijpe over
weging van den toestand der schilders te dezer stede in ver
houding tot andere gemeenten van meerder en gelijkstaand
zielenaantal, en de telken jare terugkeerende werkloosheid en
hare gevolgen gedurende den winter;
zijn ondergeteekenden eenparig van oordeel, dat een wijzi-i
ging in de bestaande gemeente-bestekken van het uurloon
der schilders met 1 ets. dus het uurloon te brengen van 18
op 19 cents, hun alleszins billijk voorkomt.
dat: zij er dan ook niet aan twijfelen, of UEA. zullen het
na een weiuig nadënken, volkomen met ons eens zijn.
dat: het in de bedoeling van ondergeteekenden ligt, het
zelfde verzoek ook tot H.H. patroons te richten, hopende dat
de gemeentewaar zij toch als werkgeefster den toon aangeeft,
in deze een voorbeeld zal stellen, dat tot navolging op zal
wekken.
Hetwelk doende, UEA. dienstw. dienaren
))St. LucasOnderafd. Ned. R.K. Volksbond, Leiden,
A. J. van den Kwartel, Voorzitter.
J. J. B. van O vost, Secretaris
K ooilaan 25.
Christelijke Bouwvak-federatie,
Onderafd. van Patrimonium
K. Wassenaar, Voorzitter.
J. de r.A Rie, Secretaris, Oude Rijn 55.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Adres van het Bestuur der Leidsche Melkverkoopers-
vereeniging: «Eensgezindheid zij ons Doel", houdende verzoek
dat vóór het al of niet geven door Burg en Weth. van ont
heffing van art. 1 sub b der verordening van 17 December '1903
eerst door de Gezondheids Commissie eene analyse wordt ge
nomen van het water uit iederen put op zich zelf en zoo dit
onmogelijk blijkt te zijn en het voor de gezondheid beslist
noodzakelijk is om duinwater te gebruiken als koelwater, die
maatregelen te treffen welke de melkverkoopers zullen vrij
waren voor fmancieele schade.
Dit stuk luidt als volgt:
Leiden, 9 Februari 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtb: Heeren,
Ondergeteekenden Jan de Jong en Nicolaas Verberg, res
pectievelijk le Voorzitter en le Secretaris der Leidsche Melk
verkoopers Vereeniging «Eensgezindheid zij ons Doel", waarvan
de Statuten langs den gebruikelijken weg zijn opgezonden ter
Koninklijke goedkeuring, welke evenwel in het Staatsblad
noch niet gepubliceerd zijn, nemen de vrijheid aan Uw College
te zenden èn als optredend voor de Vereeniging van Melk
verkoopers «Eensgezindheid zij ons Doel" èn als rakende de
belangen der Melkverkoopers hier ter stede in 't algemeen
hunne bezwaren betreffende de toepassing der Verordening
op de uitoefening van het bedrijt van Melkverkooper, dd. 17.
December 1903 en wel omtrent art. 1. sub: A en B.
Art. 1 sub A toch verplicht den melkverkooper, die niet
is aangesloten aan de duinwaterleiding, zich van duinwater
te voorzien.
Art. 1 sub B zegt: «Een gebouw of een erf waar een ander
middel van watervoorziening, dan dat hetwelk onder A genoemd
is, in bruikbaren staat aanwezig is" en hierop sluit art. 2
der Verordening, waardoor aan het onder art. sub B vervatte,
door Burgemeester en Wethouders gehoord de Gezondheids
Commissie ontheffing kan worden verleend.
De bezwaren der Vereeniging «Eensgezindheid zij ons Doel
betreffende de bedoelde artikelen hierboven vermeld, berusten
op het volgende:
De Melkverkoopers konden niet anders uit de verordening
opmaken dan, dat hunne putten voor koelwater bestemd, zou
den worden onderzocht en dat wel geleidelijk en van het water
in die putten aanwezig, eene analyse zou worden gemaakt en
het water volgens deze beoordeeldechter wat is het geval
bij enkele melkverkoopers is dit geschiedt, doch bij de meesten
niet en dientengevolge is het water van alle putten verboden
te gebruiken voor koelwater.
Wanneer nu dit verbod wordt gehandhaafd, volgt hieruit
eene onberekenbare schade voor den melkverkooper, werd
hem echter ten dienste der algemeene gezondheid het duin
water gratis verstrekt, zoude hij 't beschouwen als eene dege
lijke maatregel, doch daar dit niet zal plaats hebben, moet
hij hierin vinden eene noodzakelijke dwang, welke hem ver
plicht ten dienste der algemeene gezondheid in het bijzonder
bij te dragen, welke bijdrage door hem alléén moet worden
betaald, maar dan ook hem zoo schadelijk zal blijken te zijn,
dat zijn bedrijf en bestaan er door bedreigt wordt; immers
in het algemeen genomen zijn de gemetselde koelkuipen bij
de melkverkoopers berekend op i M.3 inhoudzoodat zij dage
lijks noodig zullen hebben om deze te vullen 800 liter
duinwater, hetgeen voor eene goede afkoeling der melk vier
maal daags benoodigd is, dus 4X^00 liter per dag, hetwelk
hem reeds op groote kosten brengt, bovendien moeten zij
zich in de zomerdagen ijs aanschaffen om het duinwater dat
uit natura niet geschikt is om te koelen de noodige koude
aan te brengen en dan eerst zal blijken dat de kosten van
het ijs en het duinwater meer bedraagt voor het meerendeel
der melkverkoopers, in de week, berekend op 7 dagen, dan
hunne verdienstendoch dit bezwaar is het niet alleen wat
hen aanspoort om Uw College attent te maken op de Veror
dening bovenvermeld.
Zij (de Melkverkoopers) zouden zich waarschijnlijk kunnen
voorzien van water, verkregen door het booren, volgens het
Nortonsysteem, echter levert dit bezwarende omstandigheden
op, ten eerste: omdat men niet zeker is van het verkrijgen
van bacterièvrij water, zooals dit geëischt wordt, ten tweede
is de finantieele toestand der melkverkoopers niet van dien
aard, dat zij op eene risico als deze, voor het aanschaffen
eener Nortonpomp de varieerende prijs van ƒ80.a 150.
kunnen betalen, dan bestaat ook bij het Bestuur der Vereeni
ging «Eensgezindheid zij ons Doel", de vrees, dat in de zomer
dagen, wanneer 110 melkverkoopers drie duizend twee honderd
liter duinwater per hoofd en per dag benoodigd zullen hebben
voor het afkoelen der melk en daarbij gevoegd de hoeveelheid
duinwater voor het reinigen hunner vaatwerken behoorende
bij hun bedrijf, 't zou kunnen voorkomen, dat bij langdurige
droogte, de prise d'eau der duinwaterleiding hen niet genoeg
zame voorraad kon verschaffen, waardoor de melkverkoopers
in die dagen vóóral groote schade zouden lijden aan de melk,
hun handelsproduct.
De Melkverkoopers gronden die vrees op het feit, dat het
meermalen is voorgekomen dat door den Directeur der Leid
sche Duinwatermaatschappij per annonce in het Leidsch Dag
blad werd bekend gemaakt, dat de voorraad van het duin
water zoo weinig was, dat er tot zuinigheid moest worden
aangemaand en dat de Maatschappij zóó weinig water kon
leveren, waardoor niet alleen den druk tusschen hetN.W. en
het Z.O. der stad een beduidend verschil gaf, doch ook zóó
weinig beteekende, dat zelfs eene voorgeschreven maatregel
voor de gezondheid als de besproeing dei' straten moest ach
terwege blijven; verder kan ook het Bestuur der,Vereeniging
niet begrijpen, dat de melkverkoopers het put- of welwater-
niet mogen gebruiken tot het afkoelen der melk, daar zij
toch volgens de Verordening hun vaatwerk met duinwater
moeten reinigenzoodat het den Raad van Leiden wel mag
worden opgemerkt, dat de tegenwoordige bepalingen op het
melkverkoopersbedrijf dit bedrijf zullen dooden omdat zooals
in dit request vermeld de kosten der gezondheidsmaatregelen
aan de melkverkoopers opgelegd grooter zullen zijn dan hunne
verdiensten en wat dan?
Dit alles overwegende, vermeent het Bestuur der Leidsche
Melkverkoopersvereeniging, dat het op den weg ligt van den
Raad der Gemeente Leiden, over te gaan tot eene herziening
der Verordening van 28 Decbr. '1903 en wel in dier voege:
Dat: voor het geven of niet geven door B. en Weth. van
ontheffing van art. 1 sub B. der Verordening eerst door de