22 welke waarde ook overigens aan den inhoud van dat stuk kan worden gehecht. Onjuist is de voorstelling, dat de varkensslagers, wanneer te 12 uur hun winkeldrukte is afgeloopen, tot na 3 uur zouden moeten wachten om te gaan slachten. Zij kunnen dit dadelijk doen Onjuist is de voorstelling, dat de varkensslagers dagelijks buiten de stad varkens gaan koopen; zij doen dit éénmaal, hoogstens tweemaal per week. Onwaar is de bewering, dat de kolken nog steeds stinken; zij worden thans dagelijks gereinigd en stinken niet meer. Onwaar is de bewering, dat de ruimte tot het slachten van varkens geheel willekeurig tot op de helft wordt beperkt. Immers, wanneer slechts weinig varkens geslacht worden mag het onnoodig heeten twee broeikuipen onder stoom te hebben, omdat daardoor onnoodig kosten zouden worden gemaakt Onwaar is de bewering, dat, in strijd met art. 31 der ver ordening op het gebruik van het slachthuis, het klein vee jammerlijk wordt gepijnigd door het inslaan van een pen in den kop, waar overeenkomstig de bepaling van dat arti kel bedwelming met den hamer plaats heeft. Wij wenschen het hierbij te laten. De overige beweringen der commissie van toelichting werden in het voorafgaande reeds voldoende weerlegd en waar dit niet het geval mocht zijnmeenen wij met een verwijzing naar het rapport van den Directeur van het slachthuis van 13 Januari 1.1. te mogen volstaan. Geheel in overeenstemming met het advies der commissie voor het slachthuis, geven wij U dus ten slotte op de boven aangevoerde gronden in overweging: 1°. In art. 3 der verordening van 23 April 1003 op het ge bruik van het openbaar slachthuis (Gem.BI. n°. 23) te lezen sub litt c: «Volgen de Kerstdagen en een Zondag op elkander, dan is op den 2en Kerstdag het slachthuis geopend: voor de onder litt. a en b genoemde doeleinden des morgens van 7jj tot 10 uur; voor het onder litt. c genoemde doeleinde van 8 tot 10 uur; 2°. Aan art. 3 toe te voegen een nieuwe litt. f luidende f. behalve op Zondag, den Goeden Vrijdag, den 2en Paasch- dag, den Hemelvaartsdag, den 2en Pinksterdag, de Kerstdagen en den Nieuwjaarsdag, tot de onder a en b genoemde doeleindenmits de aange voerde en ten onderzoek aangeboden dieren onmiddellijk na dat onderzoek worden geslacht en tegen betaling van het afzon derlijk hiervoor vastgesteld tarief: op Maandag, DinsdagWoensdag en Donderdag van 1 April tot 1 October van 5—6 uur des morgens en van 1—3 uur des namiddags; van 1 October tot 1 April van 6—7 uur des morgens en van 1—3 des namiddags; op Vrijdag, van 1 April tot 1 October van 5—6 uur des morgens en van 2-3 des namiddags; en van 1 October tot '1 April van 6—7 uur des morgens en van 2—3 uur des namiddags op Zaterdag, van 1 April tot 1 October van 5—6 uur des morgens en van 14 uur des namiddags; en van 1 October tot 1 April van 6—7 uur des morgens en van 1—4 uur des namiddags echter onder voorwaarde: i°. dat de aanvrage tot slachten in die uren tijdig en met opgave van redenen aan den Directeur geschiedt; 2°. dat de Directeur tegen het slachten in die uren en tegen de opgegeven redenen geen bezwaar heeft. 3°. In art. 2 der verordening van 11 December 1902 (Gem.BI. n°. 32) «regelende de beffing van belastingen voor het gebruik van het openbaar slachthuis tussehen II en III in te voegen Ha. Indien geslacht wordt in de uren, aangegeven in art. 3 der verordening van 23 April 1903 (Gem. BI. n°. 23) sub litt. f, wordt een belasting geheven naar het volgende tarief: voor de dieren genoemd onder II sub af 5.— bd 3.— c2.75 d3.50 e1.50 f0.75; 40. In het 2e lid van art. 53 der sub 1° genoemde veror dening te lezen, in plaats van des voormiddags van 7 tot 8 uur: «tussehen 1 April en 1 October des voormiddags van 6 tot 7 uur, vóór 1 April en na 1 October des voormiddags van 7—8 uur en verder" 5°. In art. 1 der verordening van 22 Januari 1903 (Gem.bl. n°. 4) op den invoer, enz. aan de 3e alinea na het woord «varken" toe te voegen; «en oude reuzel, wanneer deze door fuchsine zoodanig rood of door gentiaan violet zoodanig violet gekleurd is of wel door menging met petroleum" zoodanig v daarnaar riekt, dat daaruit dadelijk de ongeschiktheid om als voedingsmiddel te dienen, blijkt;" 6°. voor het overige afwijzend op het verzoek der slagers- vereenigingen te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Buig. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren. De Leidsche Runder en Varkensslagers Vereeniging, goed gekeurd bij K. B. van 10 Juli 1894 st: bl: n° 198, en de Leidsche Varkensslachters Vereeniging goedgekeurd bij K, B. van 14 December 1901 st. bl: n° 56, geven U met dezen beleefd kennisdat' de ondervinding door de slagers tot heden in het openbaar slachthuis opgedaan, hen geleerd heeft dat deze inrichting, door enkele wijgingen in de verordening op het gebruik daarvan aan te brengen, in veel mindere mate belemmerend zoude zijn tot eene goede exploitatie hunnèr zaken, dan tot hiertoe het geval is. Zij maken zich daarom tot tolk der belanghebbenden, om vattende zoowel hun leden als niet leden, om de in de slagers wereld geuitte wenschen ter Uwer kennis te brengen, met beleefd verzoek om Uwe medewerking tot vervulling daarvan. Zij doen dit met vrijmoedigheid omdat zij weten dat met de oprichting van het openbaar slachthuis bedoeld werd het weren van ondeugdelijk vleesch, en het rein houden van den bodemmaar tevensom verder zoo min mogelijk in te grijpen in het bedrijf; - maar ook omdat zij overtuigd zijn dat waar het U zal blijken enkele bepalingen wel degelijk van storende invloed op het bedrijf zijn, U zult willen mede werken om daarin de noodige veranderingen te brengen. In de eerste plaats dan wijzen zij er op dat de openstelling van het Slachthuis in art. 3 en van de koelcellen in art 53 van de verordening nader omschrevenop verre na niet vol doet aan de behoefte van het vak hier ter stede. Velen hebben verzendingen naar buitenzoodat voor hen het Slachthuis en de koelcellen te laat opengaanom het vleesch, na dit te huis te hebben gebracht, op tijd gereed te hebben en aan de vervoerders te kunnen bezorgen; anderen hebben aan Ziekenhuizen of groote inrichtingen te leverenwaar de bestel lingen reeds vroegtijdig moeten bezorgd wordenvoor beide groepen is het noodzakelijk het verlangde reeds des avonds uit de koelcellen te doen weghalen, willen zij den volgenden morgen hunne bestellingen tijdig kunnen uitvoeren. Vroegtijdige openstelling is dus een der eerste wenschen. De sluiting des middags is mede een groot ongerief: In het midden der drukte op den dag wordt door deze sluiting in eens het werk onderbrokenop een tijd waarin men telkens een en ander noodig heeft en ook de knechts niet kan mis sen; bovendien gaan gewoonlijk de knechts om beurten eten, omdat het bedrijf onmogelijk een paar uren op den dag kan worden stilgezet, wat trouwens in geen enkelen winkel ge schiedt. Deze middagsluiting is dan ook tot in allerlei kleinigheden zóó lastig dat de opheffing daarvan zeer zeker alle slagers zou verblijden. Uit den aard der zaak is het bovendien gewenschtdat de gelegenheid tot slachten gegeven worde gedurende den ge- heelen dag, behalve des Zaterdags, als wanneer dit des n.m. ten 4 ure zou kunnen eindigen. Adressanten hebben lang geaarzeld deze vraag te stellen, maar zijn er niet in kunnen slagen één uur op den dag aan te wijzen waarin openstelling tot slachten niet noodig zou zijn. Iedere zaak heeft haar eigen behoeften, waarin moet worden voorzien op den tijd en op de wijze zooals de clien- telle dit verlangt. Daarnaar regelt zich de verdeeling van dén arbeid, en ook de tijd welke kan worden aangewezen om vee te slachten, en daarin kan alleen voorzien worden door open stelling van het Slachthuis tot slachten gedurende den ge- heelen dag. Zij meenen hierbij te mogen opmerken dat de slagers toch in billijkheid mogen verwachten, dat de dienst van de amb tenaren aan het Openbaar Slachthuis geregeld zal worden naar de behoeften van het slagersbedrijf in zijn geheelen om vang, wat alleen de weg is om dit bedrijf in stand te houden. Niet, of niet op tijd aan de verschillende aanvragen te kunnen voldoen, is de zekerste weg tot ondergang. In zake den strijd door de mannen der wetenschap gevoerd over de beste slachtmethode, matigen zij zich geen oordeel aan, maar spreken zij op grond van de praktijk dewensche- lijkheid uit, dat de halssnede worde toegelaten aan hen die deze methode bij het slachten wenschen toe te passen. Zij vragen dit zoowel voor runderen en kalveren als voor varkens en ander klein vee, en zullen zich hierbij gaarne onderwerpen aan het toezicht van den Directeur of diens plaatsvervanger. Ieder vakman toch weet dat de runderen bij het neervallen, na het ontvangen van het schot, in meerdere of mindere mate inwendig gekwetst worden in de achterste deelenwat vanzelf groote schade veroorzaakt omdat dit de meest gelds.- waardige deelen betreft. Bovendien (en dit geld voor alle vee)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 8