12 's Gravenhage, 9 Juli 1903. Met verwijzing naar Art. 70 der Wet tot regeling van het lager onderwijs heb ik de eer het volgende onder de welwil lende aandacht van Uwen Raad te brengen: De bouw der nieuwe school a/d Paul Krugerstraat en de uitbreiding der school a/d Heerenstraat hebben ongetwijfeld voorzien in de zeer dringende behoefte de overbevolkte scholen der 3e en 4e klasse te ontlasten, maar niet in die mate dat de toestand in die scholen thans gezond mag genoemd worden. Nog steeds zijn in de schoollokalen meer leerlingen aanwezig dan die schoolvertrekken naar den kubieken inhoud en met inachtneming van de art. G en 7 v/h Kon. Besluit van 4 Mei 1883 S. 41 mogen bevatten. Naar mijn bescheiden meening heeft het gemeentebestuur van Leiden, bij de aanmelding van leerlingen om plaatsing, enkel gedacht aan het onderdakbrengen met inachtneming van art. 24, 2e lid W. 1. O. ten einde geen «restanten" te hebben, maar het heeft daarbij geen rekening gehouden met de artikelen van genoemd koninklijk besluit. Voor localen waar reeds o. 1. o. gegeven werd bij het in werking treden der wet van 17 Aug. 1878 zijn voorschriften gegeven in Par. 2 van gend Kon. Besluit Art. 17 en 18; ook "hieraan is geen gevolg gegeven. Bovenal weegt de hoogst onvoldoende toestand, waarin zich privaten en waterplaatsen bevinden, zeer zwaar. Nergens heb ik in dat opzicht een toestand gevonden zooals in de volkscholen te Leiden, een toestand waaraan met het oog op de moraliteit, zoodra mogelijk een eind dient gemaakt te worden. Van het zoo hoog noodige, gemakkelijk uit te oefenen toezicht is in enkele scholen zelfs geen sprake. En terwijl de besturen der bijzondere scholen zich beijveren om hun schoolgebouwen in overeenstemming te brengen met de bij koninklijk besluit gestelde regelen en eischen, ten einde aanspraak te kunnen maken op de rijksbijdrage voor hun schoolgebouwen, is door het gemeentebestuur van Leiden niets gedaan om aan den zeer onvoldoenden toestand zijner scholen een eind te maken. Verder meen ik te mogen wijzen op de oude, hoogst on geschikte banken in de schoollokalen, welke reeds lang ver oordeeld zijn en in de steden en ook in vele dorpsscholen reeds lang vervangen zijn door banken met leuning en twee zitplaatsen; op de zeer onvoldoende afscheidingen in vele lokalen aangebracht door gordijnen, zeker niet bevorderlijk voor de reinheid en gezondheidbovendien op ondoelmatige wijze aangebracht; ik trof er aan, welke over de helft der banken hingen, zoodat de kinderen gedwongen waren er onder te zitten. In eenige scholen is zelfs, wegens de overbevolking, het gymnastieklokaal bestemd voor de uitvoering van het ver plichte vak j als gewoon schoolvertrek in gebruik genomen, zoodat het onderwijs in dit vak eenvoudig niet gegeven wordt. Wegens de overbevolking der klassen komt het meermalen voor dat, ter verkrijging van plaatsruimte, leerlingen, die geen voldoende vorderingen hebben gemaakt, overgaan, en zij, die hadden moeten overgaan, niet verhoogd worden, omdat er in de volgende klasse geen plaats is. Is deze toestand niet zeer af te keuren Is het wonder dat ik mij bij zulke toestanden afvraag: »is er dan in Leiden geen plaatselijke schoolcommissie?" Wanneer men de werkzaamheid en de resultaten ziet van een PI. schoolcommissie als te 's-Gravenhage en te Amster dam, die, door zich in sub-commissiën te verdeelenvoort durend de scholen in de haar toegewezen wijken der stad bezoeken en zorgen dat de wet en koninklijke besluiten wor den nageleefd, dan is die Commissie een krachtigen steun niet enkel voor het gemeentebestuur, maar ook voor het Rijks- schooltoezichtdan worden haar adviezen in schoolzaken op grooten prijs gesteld en dwingt zij wegens haar belangeloos krachtig óptreden eerbied af. Ik heb het mijn plicht geacht den gemeenteraad op den bestaanden onhoudbaren toestand in de scholen 3e en 4e klasse te wijzen, en hoop binnen kort van Uwen Raad te mogen vernemen welke besluiten genomen zijn om de overbevolkte schoollokalen te ontlasten en welke verbeteringen reeds dadelijk zullen geschieden in den toestand der privaten en waterplaatsen, zóó dat er tevens steeds gemakkelijk toezicht plaats hebbe. Vooral op de gemengde scholen is dit toezicht een eerste eisch. Een afdoende maatregel voor het ontlasten der overbevolkte schoollokalen zou zijn het bouwen eener nieuwe school, of de bestaande scholen, door bijbouw van lokalen waar zulks mogelijk is te vergrooten en verder in overeenstemming te brengen met de bestaande voorschriften. Ten slotte heb ik de eer Uwen Raad met bescheiden aan drang te wijzen op den inhoud der artikelen 9 en 16 W. 1. O. en voeg daarbij den oprechten wensch dat de leden van den Leidschen Gemeenteraad met mij mogen samengaan om ook de kinderen van het volk, die de scholen 3e en 4e klasse bezoeken, het genot van ruime frissche, goed ingerichte school lokalen te doen smaken, dat thans te Leiden alleen is weg gelegd voor de kinderen der rijken en gegoeden, die de le en 2e klasse scholen bezoeken, De Schoolopziener in het district 's-Gravenhage L. Wichers. Aan den Gemeenteraad van Leiden. N°. 28. Leiden, 2 Februari 1994. Tot nu toe is het hulpkantoor A van de Bank van Leening gevestigd in een door den hoofdambtenaar van dat kantoor Eggink gehuurd perceel aan het Utrechtsche Veer. De huur- som, welke 325.per jaar bedraagt, wordt hem door de ge meente vergoed. Thans is evenwel door den heer Eggink tegen 1 Mei a.s. eervol ontslag uit zijne betrekking gevraagd, terwijl boven dien door den eigenaar van het perceel bij het weder verhuren daarvan meer bezwarende condities zijn in uitzicht gesteld. Het is dus onzeker of de eventueele opvolger van den tegen- woordigen hoofdambtenaar bereid zal zijn dat perceel weder in te huren, en, zoo niet, of hij er wel in slagen zal daar in de buurt een tevens voor hulpkantoor geschikte woning te vinden. Commissarissen der Bank van Leening zouden daarom ge bruik willen maken van de aan de gemeente geboden gelegen heid om zich door aankoop den eigendom te verzekeren van het aangrenzende perceel Utrechtsche Veer n°. 10, dat de eigenaar bereid is voor een koopsom van f 5250.aan de gemeente af te staan. Ook dit perceel is voor hulpkantoor zeer geschikt. Voor een bedrag van 250.— zou het daarvoor zeer goed kunnen worden ingericht. Bovendien heeft men dan het groote voor deel, dat het kantoor nagenoeg op dezelfde plaats gevestigd zal blijven en dus voor eene verplaatsing der clientèle geen gevaar zal bestaan. Dit moet dan ook, dunkt ons, een reden zijn om den dooi de Commissie van Fabricage hoog geachten koopprijs, nu deze voor geen vermindering vatbaar bleek, te betalen. Men vergete daarbij niet, dat de gemeente zich jaarlijks een bedrag van f 325.wegens het vervallen van de vergoeding voor huur, of wellicht nog meer, indien deze som eens niet toereikend mocht blijken te zijn, door den aankoop zal besparen. Het komt ons dan ook voor, dat er alleszins reden bestaat om op het voorstel van Commissarissen der Bank van Leening in te gaanzoodat wij U in overweging geven te besluiten tot den aankoop van het perceel Utrechtsche Veer n°. 10 voor de som van 5250.—benevens de kosten van overdracht en over te gaan tot de vaststelling van den hierbij overge- legden suppletoiren begrootingsstaat ad f 5430. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 29. Leiden, 2 Februari 1904. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van J. Boter- mans bestaat geenerlei bezwaar. De straat is geheel overeen komstig de door ons college gegeven voorschriften, en onder van gemeentewege uitgeoefend toezicht, aangelegd. Intusschen zal door adressant een bedrag van ƒ334.moeten worden gestort ter vergoeding van de kosten van nog uit te voeren bestratingswerken in verband met het aanbrengen der gas leiding, alsmede voor het verstraten der straat, die reeds op sommige plaatsen aan het verzakken is, terwijl bovendien, gelijk aan adressant bij ons schrijven van 9 Mei 1903 werd mede gedeeld, de kosten van het door de gemeente uitgeoefend toe zicht door hem moeten worden gedragen. Laatstbedoelde kosten bedragen 50. Op grond van een en ander geven wij U overeenkomstig het advies der commissie van fabricage in overweging te besluiten de straat, aangelegd op het terrein aan den Zoeter- woudschen Singel, kadastraal bekend onder Sectie M n°. 1381, gemeente Leiden, kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen, onder voorwaarde dat door adres sant een bedrag van ƒ384.in de gemeentekas worde ge stort ter vergoeding van de kosten van het van gemeentewege bij den aanleg van de straat uitgeoefend toezicht, alsmede ter bestrijding van de kosten van de nog uit te voeren werken voor het behoorlijk in orde brengen van de straat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Edel Achtbare Heeren! Geeft met verschuldigden eerbied te ken: Jan Botermans bouwondernemer altiier. dat hij den negenden Mei Negentien honderd en drie van Burgemeester en Wethouders machtiging kreeg tot het maken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 6