11
niet ontkend. Al aanstonds evenwel was door den Directeur
van Gemeentewerken aan zijn verslag toegevoegd, dat uitbrei
ding van het aantal of verplaatsing van de bestaande privaten
voor verreweg de meeste scholen moeilijk uitvoerbaar zou
blijken.
Ingevolge de hem verstrekte opdracht om een begrooting
van kosten in te dienen van de door hem noodig geachte ver
beteringen in de scholen aan de van der Werfstraat, Mare,
Brandewijnsteeg en Gortestraat, gewerd ons daarop in Sep
tember een nader rapport, waaruit bleek dat die werken een
uitgave zouden vereischen van niet minder dan ƒ3500.
welke kosten later nog tengevolge van eene door de Commissie
van Fabricage aangebrachte wijziging tot ƒ3800.stegen.
Wij merken hierbij evenwel op, dat door den Directeur van
Gemeentewerken met prijzenswaardige nauwgezetheid al die j
wijzigingen waren bedacht, welke ook maar eenigszins uit
voerbaar waren om aan de bij het meergenoemde K.B. gestelde
eischen te voldoen, al zouden die eischen ook dan nog niet
volkomen worden nageleefd, eenvoudig omdat dit bij de in
richting dier oudere scholen, zonder een algeheele verbouwing,
niet meer mogelijk was. Door de Commissie van Fabricage
wordt dan ook in haar rapport van 1 October als hare mee
ning uitgesproken, dat »door uitvoering dezer plannen wel
eenigermate aan de geopperde bezwaren wordt tegemoet ge
komen, maar een afdoende verbetering niet verkregen wordt."
«Echter moeten wij erkennen", zoo gaat zij voort, »dat waar
het hier bestaande gebouwen betreft, een betere voorziening
in het algemeen niet mogelijk zou zijn, zonder de kosten tot
een zeer hoog bedrag op te voeren." Juist daarom heeft dan
ook natuurlijk de Regeering in art. 18 van het K.B. een ont
heffing van de bij art. 14, 4e en volgende alinea's gestelde
regelen mogelijk gemaakt.
Waar ons nu een uitgave van bijna 4000.— voor een
verbetering der privaten in deze scholen, waardoor nog
geenszins aan alle de bij het K. B. gestelde eischen zou
worden voldaan, uitermate hoog voorkwam, meenden wij,
dat het alleszins op onzen weg lag andermaal het oordeel
der schoolcommissie omtrent de ontworpen wijzigingen te
vragen, alvorens een daartoe strekkend voorstel bij Uwe
Vergadering in te dienen.
Die commissie deelde ons daarop in haar uitvoerig gemo
tiveerd advies van 4 Januari van dit jaar mede, dat zij van
meening bleef, dat de toestand der privaten in deze vier
scholen geenszins zoo ongunstig is, als door den Directeur
van Gemeentewerken wordt voorgesteld en dat haars inziens
behoorde te worden volstaan met het aanbrengen van eenige
doeltreffende verbeteringen, waarvan de kosten, gelijk ons
nader bleek, niet meer zouden bedragen dan 650.
Zij overwoog daarbij
dat het vereischte aantal privaten in de scholen aanwezig is;
dat het K. B. van 1883 wèl voorschrijft dat de plaatsing
der privaten en waterplaatsen zoodanig moet zijn, dat een
behoorlijk toezicht op gemakkelijke wijze te houden zij, maar
daarom nog niet eischt dat die privaten en waterplaatsen
onmiddellijk van uit de school vertrekken toegankelijk zijn,
gelijk dit door den Directeur van Gemeentewerken schijnt
te zijn opgevat;
dat de gemakkelijkste wijze van toezicht houden, daarom
nog niet altijd de beste is;
dat de hoofden der scholen zich nimmer over den toestand
der privaten, of over de moeielijkheid om daarop toezicht te
houden, hebben beklaagd
dat ook het schooltoezicht zoowel in district als arrondis
sement, in de eerste 20 jaren na 1878 nimmer bezwaren
tegen dien toestand heeft ingebracht;
dat de reinheid der privaten en de onbeschadigde staat,
waarin deze verkeeren, voor het daarop uitgeoefende toe
zicht pleiten;
dat de hooge kosten van de door den Directeur van Ge
meentewerken voorgestelde werken in geenerlei verhouding
staan tot de geringe verbeteringen, welke daardoor zouden
worden verkregen;
en eindelijk dat door het aanbrengen dier geringe verbe
teringen nog op verre na niet aan de tegenwoordige eischen
zou worden voldaan.
Het komt ons voor, dat tegen de gegrondheid dezer argu
menten niets kan worden ingebracht en wij zijn dan ook na
rijpe overweging met de schoolcommissie tot de conclusie
gekomen, dat slechts tot de uitvoering van de navolgende
verbeteringen in den toestand der privaten en waterplaatsen
in de scholen der 3e en 4e klasse behoort te worden over
gegaan
1°. het aanbrengen van houten beschotten in twee privaat-
afdeelingen van de school 3e klasse n°. 2 (v. d. Werfstraat);
2°. het vervangen van twee jongensprivaten door water
plaatsen in de school 4e klasse n°. 1 (Gortestraat);
3°. het aanbrengen van betere kijkraampjes en van een betere
luchtverversching in de beide privaatafdeelingen van de oude
school der school '4e klasse n°. 2 (Brandewijnsteeg).
Gelijk gezegd zullen de kosten dezer werken bedragen
650.—.
Wij komen thans tot het vierde bezwaar van den Districts
schoolopziener: de gebrekkige afscheiding van klassen door
gordijnen.
Inderdaad zijn nog in 4 scholen in enkele vertrekken der
gelijke gordijnen aanwezig. Nimmer is echter van een ongun-
stigen invloed dier gordijnen op reinheid of gezondheid gebleken.
lntusschen erkennen wij gaarne, dat ook naar onze mee
ning een scheiding door glazen wanden de voorkeur verdient.
Zoóals u bekend is, worden dan ook geleidelijk op de begroo
ting gelden voor de vervanging der gordijnen door glazen
wanden uitgetrokken: zoo op de begrooting voor 1904 voor
twee vertrekken in de school aan de v. d. Werfstraat. Alle
gordijnen op eenmaal door glazen wanden te vervangen zou
echter een te groote uitgave vereischen.
De laatste grief van den Districtsschoolopziener is deze, dat
ten gevolge van het gebrek aan plaatsruimte en de overbe
volking der klassen in sommige scholen het gymnastieklokaal
als gewoon leerlokaal is in gebruik genomen. Werkelijk is
dit in de school aan de Mare en in die aan de Gortestraat
het geval.
In de eerste school zal echter dat lokaal aan het gymnastiek
onderwijs kunnen worden teruggegevenzoodra de bijbouw
der 4 lokalen aan de Plantsoenschool, waartoe door Uwe
Vergadering besloten werd, voltooid is en dientengevolge tot
een gewijzigde schoolwijkverdeeling kan worden overgegaan;
ten behoeve van de school aan de Gortestraat zouden daartoe
twee lokalen moeten worden bijgebouwd, tenzij tot de stich
ting van een geheel nieuwe school voor onvermogenden
wordt overgegaan. Welke oplossing de meeste aanbeveling
verdient, maakt nog een punt van overweging uit.
Overigens is de opmerking van den Schoolopziener, dat
het meermalen voorkomt, dat ter verkrijging van plaatsruimte
leerlingen, die geen voldoende vorderingen hebben gemaakt,
overgaan en zijdie hadden moeten overgaanniet verhoogd
worden, omdat er in de volgende klasse geen plaats is, zoo
gesteld, geheel onjuist. Vroeger schijnt dit enkele malen te
zijn voorgekomen in de school 4e klasse n°. 1; thans gebeurt
dit niet meer.
Wanneer wij nu ten slotte nog opmerken, dat verwarming
en luchtverversching in de meeste scholen voor on- en min
vermogenden uitmuntend en in de andere zeer voldoende zijn,
dan blijkt ons dat ook de laatste klacht van den Schoolop
ziener (welke alweder alle scholen der 3e en 4e klasse omvat):
»dat het genot van ruime, frissche, goed ingerichte school-
localen te Leiden alleen is weggelegd voor de kinderen der
rijken en gegoeden, die de scholen der le en 2e klasse be
zoeken" van allen grond ontbloot is.
Wij zouden dus thans van het schrijven van den Districts
schoolopziener kunnen afstappen, ware het niet, dat wij na de
daarin uitgesproken afkeuring over de wijze, waarop de school
commissie alhier hare taak vervult, niet meenen te mogen
nalaten onze waardeering uit te spreken over de toewijding,
den ijver en de nauwgezetheid, door de schoolcommissie steeds
bij de vervulling van de geheel belangeloos door haar aan
vaarde taak aan den dag gelegd. Zoowel de door haar uitge
brachte adviezen als de van haar uitgaande voorstellen ge
tuigden steeds van groote zaakkennis en van de uitnemende
zorg, waarmede de haar toevertrouwde belangen werden be
hartigd en zij heeft daardoor niet weinig bijgedragen om ons
een behoorlijke vervulling onzer taak gemakkelijker te maken.
Wij vertrouwen en hopen dan ook, dat het gebrek aan waar
deering, van andere zijde aan den dag gelegdhaar niet zal
weerhouden de belangen van het lager onderwijs hier ter stede
in de toekomst met denzelfden ijver en ernst te blijven be
hartigen als waarvan haar optreden in het verleden steeds
getuigde.
Wij geven U ten slotte in overweging:
1°. te besluiten tot het aanbrengen der boven aangegeven
verbeteringen in de privaten van verschillende scholen, en tot
het vaststellen van den desbetreffend'en staat van af- en over
schrijving, groot ƒ650.
2°. ons op te dragen aan den Districtsschoolopziener mede-
deeling te doen van het sub 1°. bedoelde besluit, hem te
herinneren aan uw besluit van den 19en November 1903
tot bijbouw van 4 localen aan de school der 3e klasse n°. 1
(aangezien dit besluit hem uit den aard der zaak reeds be
kend is) en hem te berichten, dat plannen in overweging zijn
om hetzij door den bijbouw van localen aan een andere school,
hetzij door de stichting van een geheel nieuwe school, aan
de zich openbarende behoefte aan plaatsruimte voor onver
mogende leerlingen te voldoen.
Op den post voor onvoorziene uitgaven zijn thans nog
8812.— beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.