9 N°. 22. Leiden20 Januari 1904. Wij hebben de eer u mede te deelen, dat de lijst van sollicitanten naar de betrekking van ambtenaar, belast met het toezicht op de invordering der hondenbelasting, benevens het begeleidend schrijven van den gemeente-ontvanger, inde Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd. Hoewel [Jwe Vergadering in de benoeming uitteraard vol komen vrij blijft, zij het ons toch vergund voor deze betrek king in het bijzonder uwe aandacht te vestigen op i\l. Galjaard, die in een andere betrekking reeds sedert tal van jaren uit nemende diensten aan de gemeente bewezen heeft. Wij doen dit met te meer vrijheid, omdat de te benoemen ambtenaar ook met andere werkzaamheden op het bureau van den gemeente-ontvanger zal worden belast, en voor dat deel zijner betrekking door ons college zou moeten worden benoemd. Wij verzoeken u thans tot een benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 23. Leiden, 26 Januari 1904. Wij hebben de eer u mede te deelen, dat, blijkens een in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven, de commissie voor het stedelijk museum in de gelegenheid gesteld is een zeer waardevolle schilderij van Jan van Goyen, voorstellende een gezicht op Leiden, aan te koopen, indien daarvoor uit de gemeentekas een bedrag van ƒ1000.— beschikbaar gesteld wordt. Zij voegt er aan toedat hiertegen te minder bezwaar kan bestaan, daar reeds thans met zekerheid kan worden gezegd, dat de vóór twee jaren voor de restauratie van schil derijen toegestane gelden niet ten volle zullen worden ver bruikt. Zeer waarschijnlijk zal, behoudens niet te voorziene tegenvallers, van het destijds toegestaan crediet een bedrag van 1000.— ongebruikt kunpen blijven. Het komt ons voor, dat voor inwilliging van het verzoek alleszins termen aanwezig zijn. Immers ook indien thans voor den aankoop der schilderij 1000.— worden beschik baar gesteld, zullen toch de destijds reeds voor het museum bestemde gelden niet worden overschreden, terwijl door dien aankoop een der beroemdste Leidsche meesters uit de 17e eeuw op waardige wijze in het museum zal worden verte genwoordigd. Wij geven u daarom in overweging, door vaststelling van den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving, een bedrag van f 1000.— voor den aankoop van genoemde schil derij beschikbaar te stellen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog f 9812.— beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden. N°. 24. Leiden, 26 Januari 1904. Gelijk u bekend is, is de gemeente in de gelegenheid zich door aankoop den eigendom te verzekeren van het perceel in de Paardensteeg, waarin thans het café »de Gouden Kroon" is gevestigd. De koopprijs bedraagt 25000.—terwijl boven dien aan de eigenaresse een schadeloosstelling moet worden uitgekeerd van f 5000.voor het eventueel te loor gaan harer «vergunning" bij het verlaten van het perceel of voor het overbrengen van haar bedrijf naar een ander perceel. Het komt ons voor dat er wel termen zijn om van deze gelegenheid gebruik te maken om het perceel ten behoeve van de gemeente aan te koopen. De voorwaarden van den aankoop zijn zeker bezwarend, maar aan den anderen kant is het voor de gemeente van groot belang, om over dit perceel te kunnen beschikken. Daarbij bedenke men wel, dat de zoogenaamde «vergunningen" tegenwoordig schatten waard zijn. Eindelijk verkeert het per ceel in uitmuntenden staat, zoodat het weinig of geen kosten van onderhoud zal vereischen. Nog werd voorloopig overeengekomen, dat de tegenwoor dige eigenaresse, na de eigendomsoverdracht, alsnog voor 3 jaren het perceel van de gemeente zal kunnen huren, tegen een huurprijs van f 1000.'sjaars Dat de gemeente daar door in de eerste drie jaren in hare beschikking over het perceel zal worden belemmerd, kan dunkt ons geen overwe gend bezwaar opleveren. Wij geven u dus in overweging: 1°. te besluiten tot den aankoop van het perceel aan de Paardensteeg n°. 11, waarin thans is gevestigd het café «de Gouden Kroon", voor de som van f 25000. benevens de kosten van overdracht; 2°. aan de eigenaresse van het sub 1°. genoemde perceel tegelijk met de koopsom uit te keeren een bedrag van f 5000. ter vergoeding van de schade welke zij eventueel zal kunnen lijden door het te loor gaan harer «vergunning" of het over brengen van haar bedrijf naar een ander perceel; 3°. het perceel aan de Paardensteeg n". 11, na de eigen domsoverdracht, voor den tijd van 3 jaren te verhuren aan de Wed. van Ollïen—Coster tegen een huurprijs van 1000. 'sjaars en overigens onder de gewone voorwaarden; 4°. over te gaan tot de vaststelling van den hierbij over gelegden suppletoiren begrootingsstaat, ten bedrage van f 30825.—. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 25. Leiden, 26 Januari 1904. Ingevolge het tot uitvoering van de wet van 26 April 1884 (Staatsblad n°. 81) uitgevaardigde Koninklijk besluit van 15 October 1885 (Staatsblad n°. 187), houdende vaststelling van voorschriften omtrent het vervoer, den in- uit- en doorvoer verkoop en opslag van buskruit en andere ontplofbare stoffen, staat het aan een ieder vrij omook al is hij tot het houden van eene bewaarplaats van die stoffen niet gerechtigd, bus kruit tot eene hoeveelheid van 3 Kilogram en vuurwerken, die niet meer dan 5 Kilogram ontplofbare stof bevatten, te bewaren. Een voorschrift omtrent de wijze waarop dit buskruit en vuurwerk bewaard moeten wordenhoudt dit Besluit niet in en wordt, voorzoover ons bekend is, evenmin door eenige andere wettelijke bepaling gegeven. Bij de artikelen 148—151 der Algemeene Politieverordening van 1 November 1879, welke echter sedert de uitvaardiging van bovengenoemd Kon. Besluit, krachtens artikel 151 der Gemeentewethebben opgehouden te gelden, wordt o. a. be paald dat buskruit en vuurwerk in winkels niet anders mag bewaard worden dan in gesloten metalen bussen, met haren kleeden omwonden. Aangezien het ons wenschelijk is voorgekomen dat omtrent de wijze waarop buskruit en vuurwerk in winkels of maga zijnen moet bewaard worden, een voorschrift, als bij de Alge meene Politieverordening gegeven is, wederom in het leven worde geroepengeven wij U in overweging de Verordening tot voorkoming van brand, door vaststelling van de hierbij- gaande Concept-verordening, met eene zoodanige bepaling aan te vullen. De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. VERORDENING houdende wijziging van de Verordening van den 6den Juli 1899 tot voorkoming van brand. (Gemeenteblad n°. 13). Akt. 1. Tusschen de artikelen 20 en 21 van de verordening van den 6den Juli 1899, tot voorkoming van brand, wordt een nieuw artikel ingevoegdluidende als volgt Art. 20a Onverminderd het bepaalde bij het Koninklijk Besluit van 15 October 1885 (Staatsblad n°. 187) is het ver boden in winkels of in magazijnen buskruit of vuurwerk anders te bewaren dan in gesloten metalen bussen, met. haren kleeden omwonden. Art. 2. In de strafbepaling van artikel 32 dier verordening wordt tusschen »20" en »21" ingevoegd »20a". N°. 26. Leiden, 27 Januari 1904. Wij hebben de eer U mede te deelen dat er bij ons tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer A. Kist, arts, geen bezwaar bestaat, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven den heer Kist wederom voor den tijd van drie jaren in de betrekking van Stadsgeneesheer te bestendigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 14 Januari 1904. Aan den Gemeenteraad van Leiden verzoekt met verschul- digden eerbied de ondergeteekende hem te continueeren in zijn betrekking van Stadsgeneeskundige. 't Welk doende enz. A. Kist, Med. Doet. Arts.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1904 | | pagina 3