8
commissie voor de strafverordeningenteneinde deze in de
gelegenheid te stellen naar aanleiding daarvan te overwegen
of wellicht wijziging van art. 28 wenschelijk ware, zijn er
o. i. evenmin, waar ons bij onderzoek bleek, dat de aan
eene ontheffing van het verbod te verbinden voorwaarden,
bij niet behoorlijke naleving, het gevaar voor brand veeleer
zouden vergrooten, dan dit te beperken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtbare Raad der Stad Leiden.
Geeft met verschuldigde eerbied te kennen. C P. ümtzigt
beurtschipper op Amsterdam zijn verzoek, om dins en
vrijdagavond met zijn vracht gedeeltelijk bestaande uit
Petroleum in fusten te mogen doorvaren, daar deze Woens
en Zaterdags alhier worden gelost, is dit op dien dagen voor
donker haast onmogelijk, te meer als ijsgang straks het
varen in de morgen veel moeilijker maakt, en daar ander
steden Amsterdam o. a. nimmer moeijlijkheden had, door
zelfs schuiten met 500 fusten Petroleum s nachts op hun
losplaats te laten liggen, meent ondergeteekende met vrij
moedig op bovengevraagde vergunning te mogen aandringen.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn
UEdelachtbare dw dienaar
C. P. Omtzigt beurtschipper.
Gedaan te Leiden 19 Dec 1903
N°. 20. Leiden, 23 Januari 1904
Wij geven Uwe Vergadering in overweging aan de bij
nevensgaand adres door het Bestuur der Vereeniging tot
Bevordering van den bouw van Werkmanswoningen voor
gedragen wijzigingen in de Statuten der vereeniging uwe
goedkeuring te hechten.
Die wijzigingen zijn een onmiddellijk uitvloeisel van het
Besluit van 10 November 1903 (Stbl. n°. 274) tot wijziging
van het K. B. van 28 Juli 1902 (Stbl. n°. 100) tot uitvoering
van de artt. 7, 8, 9, 26, 27, 28, 30, 34, 35 en 36 der Woning
wet, en kunnen dan ook dezerzijds geenerlei bezwaar ontmoeten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 16 Januari 1904.
Aan den Raad der Gemeente Leiden geven de onderge-
teekenden, Mr. H. B. Greven en Mr. P. A. Tichelaar, ver
tegenwoordigende de Vereeniging ter bevordering van den
bouw van werkmanswoningen alhier, eerbiedig te kennen,
dat, nadat de Koninklijke goedkeuring was verkregen op de
wijzigingen in de statuten van gemelde vereeniging, zooals
die door Uw College laatstelijk waren goedgekeurd, een nieuw
Koninklijk Besluit van 10 November 1903 nadere wijzigingen
dier statuten noodzakelijk heeft gemaakt, opdat de vereeni
ging als vereeniging in den zin van o. a. artikel 30 der
Woningwet kan worden toegelaten. Ter Algemeene Vergade
ring van 15 Januari 1904 werd in verband hiermede besloten
tot het aanbrengen der navolgende wijzigingenbij het 2e lid
van artikel 12 wordt gevoegd: of dat zij als zoodanig worden
gehandhaafd; en als 4e lid aan dit artikel toegevoegd:
zoolang de vereeniging als zoodanig is toegelatenzal iedere
wijziging of aanvulling der statuten eerst van kracht zijn
van den dag, volgende op dien, waarop de toelating door
H. M. de Koningin zal zijn gehandhaafd. in artikel 20,
4e lid worden geschapt de woorden: of wel bij ontstentenis
van onroerende goederen.
De ondergeteekenden wenden zich nu tot Uw College met
het verzoek ook deze wijzigingen, zooals die in nevensgaand
exemplaar der statuten ook zijn aangegeven, te willen goed
keuren.
Hetwelk doende enz.,
H. B. Greven, Voorzitter.
P. A. Tichelaar, Secretaris.
N°. 21. Leiden, 23 Januari 1904.
Het komt ons met de Commissie van Fabricage voor, dat
wel termen aanwezig zijn om gunstig te beschikken op het
hierbij overgelegd verzoek van H. L. Speel om nabij het
veilingslokaal voor groenten en ooft een kiosk te mogen oprich
ten voor den verkoop van ververschingen. Indien de kiosk
wordt geplaatst op de door de Commissie van Fabricage
aangegeven plaats, dan kan dit geenerlei bezwaar voor het
verkeer opleveren, terwijl den bezoekers van het veilingslokaal
een groote dienst zal worden bewezen en tevens voor een
groot deel zal worden tegemoetgekomen aan het nadeel, dat
adressant door de verplaatsing van de groentenmarkt onge
twijfeld lijden zou.
Niet eens zijn wij het intusschen met de Commissie van
Fabricage, dat op dit verzoek door ons College behoort te
worden beschikt. Het komt ons voor dat de verordening,
regelende de belasting voor het gebruik van openbare ge
meentewerken en bezittingen, veel meer een tijdelijk gebruik
op het oog heeft en alleen een zoodanig gebruikwaardoor
het openbaar werk niet geheel het karakter van openbaar
werk verliest. Waar, gelijk in het onderhavige geval,
niet vooruit te zeggen is hoe lang het gebruik zal duren,
maar verwacht mag worden dat voor geruimen tijd op den
openbaren weg zal worden beslag gelegd, daar schijnt ons
een onttrekken aan den openbaren dienst en verhuring van
den benoodigden grond aanbeveling te verdienen.
Bovendien zou, bij toepassing der verordening, een o. i.
veel te geringe vergoeding voor het gebruik kunnen worden
gevorderd, nl. slechts f 0 25 per M2. of in het geheel f 2.75
per jaar. Wordt daarentegen het terrein verhuurd dan kan
de huursom in billijkheid door den Raad worden bepaald,
en zal deze, evenals destijds met de kiosken van den heer
van Keeken is geschied, o. i. op ƒ50.per jaar moeten worden
vastgesteld.
Overigens zal ook in dit huurcontract de bepaling moeten
worden opgenomen, dat de gemeente ten allen tijde de huur
zal kunnen doen eindigen, mits daarvan 3 maanden te voren aan
den huurder kennis gevende, en voorts dat het op te richten
gebouwtje aan de door ons college te stellen eischen zal moeten
voldoen en ten genoegen van ons college zal worden onder
houden.
Natuurlijk spreekt het vanzelf dat in de kiosk geen sterke
drank zal mogen worden verkocht. De huurder zou zich
daardoor aan overtreding van de drankwet schuldig maken
en strafbaar zijn. Toch schijnt het ons wenschelijk dat in dit
geval met de wettelijke bepalingen alleen niet volstaan worde,
maar tevens in de huurovereenkomst worde bepaald, dat
de gemeente bevoegd is de huur aanstonds te doen eindigen,
wanneer de huurder wegens een overtreding van de drankwet
veroordeeld mocht worden.
Op grond van een en ander geven wij u dus in overweging
a. het stukje grond aan de Boommarkt, grenzende aan de
speelplaats van de meisjessehool le klasse, groot 10.8 M2. en
nader aangeduid op de overgelegde situatieteekening, aan
den openbaren dienst te onttrekken;
b. dit stukje grond te verhuren aan H. L. Speel alhier
voor den tijd van èén jaar, ten einde daarop een gebouwtje
te plaatsen voor den verkoop van ververschingen, tegen be
taling van een huurprijs van f 50.'sjaars, telken 3 maan
den bij vooruitbetaling te voldoen en voorts onder bepaling:
le. dat het gebouwtje zal moeten worden goedgekeurd door
ons college en ten genoegen van ons college zal worden
onderhouden
2e. dat de gemeente bevoegd is de huur ook tusschentijds
te doen eindigen, mits daarvan 3 maanden tevoren aan den
huurder kennis gevende; en
3e. dat de gemeente bevoegd is de huur aanstonds te doen
eindigen, wanneer de huurder wegens overtreding der drank
wet onherroepelijk mocht zijn veroordeeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
loeiden, 22 December 1903.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der
Stad Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied Uwen Raad te kennen,
H. L. Speel,
dat hij uit de ontvangen missive van 6 dezer Uw Raads
besluit vernomen heeft, dat geen adhaesie geschonken kan
worden tot het houden eener cantine nevens de in 1904 op
te richten veilingloods aan de Boommarkt;
dat hij reeds bij vorige adressen Uwen Raad heeft kenbaar
gemaakt, welke groote schade door de verplaatsing der
markten voor hem tengevolge zal hebben;
dat hij eerbiediglijk onder Uwe aandacht brengt, dat hij,
meer dan eenig ander, aanspraak op Uwe deelneming dien
aangaande hoopt te hebben;
en geeft Uwen Raad bij dezen zijn verzoek een bescheiden
kiosk, nl. in beknopten vorm, nevens het veilingslokaal, voor
eigen rekening te mogen oprichten, èn ten gerieve van de
kooplieden, èn tot eenige tegemoetkoming in zijn te lijden
verlies.
Hoogachtend
Uw onderdanige dienaar,
H. L. Speel.