GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
7
mrCEKOIIEN STUKKEN.
N°. 12. Leiden, 19 Januari 1904.
Nadat de heer G. L. Driessen reeds ruim 3 weken door
ongesteldheid verhinderd was zijn tunctiën als Directeur van
Gemeentewerken waar te nemen, hebben wij ons thans ge
noopt gezien hem tot herstel van gezondheid voor den tijd
van twee maanden verlof te verleenen.
Kon tot dusver door den hoofdopzichter zooveel mogelijk
in zijn werkzaamheden worden voorzien, het is duidelijk, dat
een andere wijze van voorziening zal moeten worden getroffen,
nu zekerheid bestaat dat de afwezigheid van den Directeur
van Gemeentewerken van eenigszins langeren duur zal zijn.
Het is daarom dat wij U verzoeken tot de vaststelling van
den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving, groot
f 1000.—, over te gaan, ten einde ons in de gelegenheid te
stellen zoodanige maatregelen te treffen, als noodig zullen
blijken om den geregelden gang van dezen tak van dienst
te verzekeren.
Op den post voor onvoorziene uitgaven zijn thans nog
f 10812.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 13. Leiden, 19 Januari 1904.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat zij geen bezwaar heeft tegen de voorstellen
van Burg. en Weth. tot beschikbaarstelling van gelden voor
de kosten voortvloeiende uit de toepassing van art. 9 der
Woningwet op de begrooting dienst 1904 en tot verhooging
van den post: »Schrijfloonen" op de begrooting, dienst 1903.
Zij geeft U derhalve in overweging de beide overgelegde
begrootingsstaten vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 14. Leiden, 20 Januari 1904.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen den
staat van af- en overschrijving, overgelegd bij Ingekomen Stuk
n°. 12, indien de Raad tot het voorstel mocht besluiten bij
hetzelfde stuk aan den Raad overgelegd.
Toch acht zij meer gegevens noodig om de noodzakelijkheid
der voorgestelde uitgave in te zien.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 15. j Leiden, 18 Januari 1904.
Tegen inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van
Mej. M. J. G. Planken om eervol ontslag uit hare betrekking
van onderwijzeres aan de Openbare School der 4e klasse N°. 1
alhier, bestaat bij ons geen bezwaar.
Onder overlegging van hét hieromtrent uitgebracht advies
van het Hoofd der School, geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging aan Mej. M. J. G. Planken, op haar ver
zoek, met ingang van 1 Maart 1904, eervol ontslag uit hare
betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 18 Januari 1904.
Ter voldoening aan het verzoek vervat in Uwe apostille
n°. 10/30 van den 16 Jan. 1.1., heb ik de eer U te berichten,
dat er bij mij geenerlei bezwaren bestaan tegen de inwilli
ging van het verzoek van Mej. M. J. G. Planken en dat haar
derhalve met ingang van 1 Maart a. s. eervol ontslag uit
hare betrekking van onderwijzeres a. d. O. S. 4e kl n°. 1
kan verleend worden.
Het hoofd der Openb. School 4e kl. n°. 1
P. G. Hocks.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, den 14 Januari 1904.
Ondergeteekende, M. J. G. Planken, onderwijzeres aan de
Openbare School 4e kl. n°. 1 alhier, heeft de eer U te be
richten, dat zij binnen korten tijd het onderwijs gaat verlaten.
Zij verzoekt U derhalve beleefd haar met ingang van
1 Maart a. s. eervol ontslag uit hare betrekking als onder
wijzeres aan genoemde school te willen verleenen.
't Welk doende
Uwe dw. d.
M. J. G. Planken.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 16. Leiden20 Januari 1904.
Met 1 Mei a.s. eindigt de huur van het perceel Aalmarkt
No. 6, krachtens raadsbesluit van 22 Januari 1903 voor den
tijd van een jaar verhuurd aan W. Doornaar, weduwe G.
Karg, voor f 304.— per jaar.
Aangezien de huurster het verlangen heeft te kennen ge
geven de huur weder voor den tijd van één jaar te verlengen
en daartegen bij ons college geen bezwaar bestaat, geven wij
Uwe vergadering in overweging het perceel Aalmarkt No. 6
weder voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Mei 1904, te
vei huren aan W. Doormaar, weduwe G. Karg, voor ƒ304.
per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 17. Leiden, 23 Januari 1904.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van J. Oppen-
heim alhier, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
Prof. Mr. J. Oppenheim op zijn verzoek eervol ontslag te
verleenen als lid der Plaatselijke Schoolcommissie, onder
dankbetuiging voor de als zoodanig aan de gemeente bewezen
diensten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
richt de ondergeteekende het beleefd verzoek
hem ontslag te verleenen als lid der plaatselijke school
commissie te Leiden.
J. Oppenheim.
Leiden, 29 December 1903.
N°. 18. Leiden, den 12 Januari 1904.
Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 2 der Ver
ordening voor de Plaatselijke Schoolcommissie te Leiden
(Gemeenteblad n°, 8 van 1880) hebben wij de eer aan Uwen
Raad de navolgende aanbevelingen in te dienen voor de
vacaturen in onze commissie, ontstaan door het ontslag nemen
van den heer J. H. A. Driessen en te ontstaan door het
verleenen van ontslag aan den heer Mr. J. Oppenheim.
a. vacature Driessen:
n°. 1. Dr. C. F. T. J. MEULEMAN,
n». 2. JAN VAN DER VELDEN,
(lid der firma Duynstee en v. d. Velden).
b. vacature Oppenheim:
no. 1. W. BRAA1JER,
n°. 2. Mr. J. Tri. C. VIRULY.
De Plaatselijke Schoolcommissie,
M. J. de Goeje, Voorzitter.
G. J. Bisschop, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 19. Leiden, 23 Januari 1904.
Op het hierbij overgelegd verzoek van C. P. Omtzigt,
beurtschipper alhier, zal door Uwe Vergadering afwijzend
moeten worden beschikt, aangezien art. 28 der Verorde
ning van 6 Juli 1899 (Gem.bl. n°. 13) »tot voorkoming van
brand", luidende: y>Het is verboden vaartuigenmet in art.
S3 genoemde stoffen beladen, tusschen een half uur na zons
ondergang en een half uur vóór zonsopgang binnen de be
bouwde gedeelten der gemeente te hebben liggen", geen ont
heffing van het daarin vervatte verbod toelaat.
Termen om het verzoekschrift in handen te stellen van de