met de handhaving der orde bij de beraadslagingalles over
eenkomstig dit reglement.
Hij verleent het woordstelt de door de vergadering te
beslissen vraagpunten, en deelt de uitkomst van elke stem
ming mede.
A kt. 5.
Ten opzichte van de handhaving der orde in de vergade
ring gedraagt de Voorzitter zich naar art. 66 der Gemeente
wet en belet teekenen van goed- of afkeuring.
Art. 6.
Indien hij dit ter handhaving der orde volstrekt noodza
kelijk acht, schorst de Voorzitter de vergadering.
Art'. 7.
De Voorzitter benoemt alle commissiën, waarvan niet de
wet of dit reglement de benoeming aan anderen opdraagt,
tenzij in een bepaald geval de Raad zelf de benoeming wenscht
te doenof de Voorzitter zelf verlangt de benoeming aan den
Raad over te laten.
HOOFDSTUK 111.
Van den Secretaris.
Art. 8.
De Secretaris neemt in de vergaderingen van den Raad
plaats aan de linkerzijde van den Voorzitter.
Art. 9.
Bij afwezigheidongesteldheid of ontstentenis van den
Secretaris wordt hij vervangen door een der beambten ter
secretarie, daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen.
HOOFDSTUK IV.
Van de Vergaderingen.
Art. 10 (vgl. oud art. 1).
De vergaderingen van den Raad wordenbehalve den eersten
Dinsdag in September, in den regel gehouden op Donderdag
en vangen buiten noodzaak niet aan vóór des namiddags te
één uur.
Het beleggen der vergadering wordt ter openbare kennis
gebracht door middel van aanplakking ten raadhuize en zoo
mogelijk door aankondiging in een plaatselijk blad door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen.
Art. 11.
De stukkenbetrekking hebbende op te behandelen zaken
worden voor de leden van den Raad ter lezing gelegd niet
later dan bij de verzending der oproepingsbriefjes voor de
vergadering, waarin zij aan de orde worden gesteld.
Art. 12 (vgl. oud art. 7).
Alle aan den Raad gerichte stukken, die voor openbaar
heid geschikt zijn, worden in druk aan de leden toegezonden
en algemeen verkrijgbaar gesteld.
Art. 13 (vgl. oud art. 4 en 5).
De ledendie vóór de opening ter vergadering verschijnen,
teekenen terstond de gereed liggende presentielijst achter een
volgnummer.
Aan de na de opening verschijnende leden doet de Voor
zitter de presentielijst ter teekening voorleggen.
Wie de vergadering verlaat, verwittigt daarvan den Voorzitter.
Art. 14 (vgl. oud art. 44).
De leden genieten voor het bijwonen der vergaderingen
presentiegeld, dat hun eens per 3 maanden tegen quitantie
wordt ter hand gesteld.
Voortgezette vergaderingen worden ten aanzien van het
presentiegeld als nieuwe vergaderingen beschouwd.
Art. 15 (vgl. oud art. 10).
De Voorzitter opent op het bepaalde uur de vergadering.
De Secretaris leest hierop de notulen van de vorige openbare
vergadering tenzij de Raad besluit dit tot eene volgende
vergadering uit te stellen,
Art. 16 (vgl. oud art. 10).
De notulen houden in eene korte aanwijzing van de onder
werpen die behandeld zijn, van de conclusie omtrent ieder
daarvan voorgedragen, van de amendementen hierop voorge
steld, van het genomen besluit, van de namen der voor en
tegen stemmenden en van het bij de rondvraag aan het einde
der vergadering besprokene.
Geene protesten tegen, of aanteekeningen over een geno
men besluit worden in de notulen opgenomen.
Art. 17 (vgl. oud art. 10).
Na de voorlezing onderwerpt de Voorzitter de notulen aan
de goedkeuring der vergadering.
De goedgekeurde notulen worden door den Voorzitter ge
waarmerkt, daarna zoo spoedig mogelijk in het daartoe be
stemde boek geschreven en door den Voorzitter en den Secre
taris geteekend.
Art. 18 (vgl. oud art. 7).
De Voorzitter geeft na de vaststelling der notulen kennis
van de ingekomen stukken.
Van die waarop eene beslissing van den Raad moet volgen,
deelt hij den hoofdinhoud mede, tenzij hij zelf voorlezing
noodig acht, of de vergadering die verlangt.
Andere stukken worden voor de leden van den Raad ter
lezing gelegd in de voor hen dagelijks van tien tot vier en
van zes tot acht geopende leeskamer.
Art. 19. (vgl. oud art. 11).
Voor iedere vergadering wordt de orde van den dag be
paald door den oproepingsbrief, door Burgemeester en Wet
houders vastgesteld.
Indien omtrent de orde van behandeling in eene bepaalde
Raadsvergadering vooraf een besluit door den Raad is geno
men, zijn Burgemeester en Wethouders hieraan bij die vast
stelling gebonden.
De Raad kan staande de vergadering de orde van behan
deling wijzigen.
Art. 20 ('vgl. oud art. 14).
De Raad kan in spoedeischende gevallen op voorstel van
den Voorzitter of van een der leden besluiten, onderwerpen,
niet in den oproepingsbrief vermeldterstond in behandeling
te nemen.
Een voorstel om op een vroeger besluit terug te komen
mag echter nimmer worden behandeld, wanneer het niet in
den oproepingsbrief is vermeld.
At. 21 (vgl. oud art. 18).
Over alle onderwerpen ten aanzien waarvan de Voorzitter,
of bij verschil van zienswijze de vergadering dit doelmatig
acht, is de beraadslaging tweeledig; zij loopt dan eerst over
het onderwerp in het algemeen daarna over de bijzonderheden.
Art. 22.
Bij de behandeling der begrooting wordt eerst beraadslaagd
en beslist over de uitgaven, daarna over de ontvangsten.
Art. 23.
Geen lid voert het woord zonder het van den Voorzitter
gevraagd en verkregen te hebben.
De Voorzitter adviseert desverkiezende het eerst en verleent
daarna het woord in de orde, waarin het gevraagd is
Vóór andere sprekers gaan échter zij, die het woord vragen
voor een persoonlijk feit, voor het indienen eener motie van
orde, of over de formuleering van het te beslissen vraagpunt.
Art. 24.
De leden spreken van hunne plaats.
Art. 25 (vgl. oud art.. 27).
Geen spreker mag in zijne rede gestoord wordeu.
Zoo hii echter van het onderwerp in behandeling afwijkt
of met de goede orde in strijd komt, roept de Voorzitter
hem tot het onderwerp terug, of totde orde. Voldoet hij
hieraan niet, zoo kan de Voorzitter hem het woord ontnemen.
Art. 26 (vgl. oud art. 14).
Het staat ieder lid van den Raad vrij voorstellen in te
dienenmits die ten minste 24 uren te voren inzendende bij
den Voorzitter.
Art 27. (vgl. oud art. 19).
Ieder lid van den Raad heeft het recht op een aanhangig
voorstel vóór of staande de vergadering wijzigingen in te
dienen, mits schriftelijk.
Art. 28 (vgl. oud art. 19).
Geen voorstel, amendement of motie maakt een onderwerp
van beraadslaging uit, tenzij ingediend door Burgemeester
en Wethouders of door eene Raadscommissie, of gesteund
door ten minste twee personen buiten den voorsteller.
Art. 29.
Over elk voorstel, amendement of motie mag allereerst
de voorsteller het woord voeren ter toelichting.
Art. 30 (vgl. oud art. 26).
Met uitzondering van den Voorzitter, mag niemand meer
dan tweemalen over hetzelfde onderwerp het woord voeren
tenzij met verlof der vergadering.