GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
157
INGEKOMEN STEKKEN.
No. 367. Leiden, 8 December 1903.
De Commissie van Financiën gevoelt geen vrijheid te
adviseeren tot onveranderd aannemen van het voorstel van
Burg. en Weth. tot wijziging van de artikelen 5 der Veror
deningen van 19 April 1900 (Gemeentebl. N°. 9 en 10) rege
lende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasiumde
beide Hoogere Burgerscholen en de openbare scholen voor
Lager Onderwijs.
Waar de Raad gedurende vele jaren de beoordeeling der
aanvragen om restitutie van schoolgeld aan zich gehouden
heeft, ziet zij geen reden, waarom hij deze bevoegdheid ge
heel uit handen zou geven, en de beslissing over deze aan
gelegenheden uitsluitend aan Burg. en Weth. zou overdragen.
Wel voelt zij veel voor spoedige afwikkeling der kleine
zaken, die uit de toepassing der genoemde artikelen ontstaan,
en acht ook zijdat de tegenwoordige wijze van behandeling
nutteloos geschrijf en noodelooze vertraging in de hand werkt.
Haar advies zou dan ook onverdeeld gunstig zijn geweest,
indien achter de voorgestelde wijziging een clausule was ge
voegd waardoor eventueele requiranten bij twijfel omtrent
billijke behandeling beroep op den Raad hadden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 368. Leiden, 8 December 1903.
De Commissie van Financiën acht in de stukken betredende
het veilingslokaal (Ingekomen stuk n°. 363) een statistiek
omtrent markt- en veilingsgelden zeer noodig om een beter
overzicht te erlangen van de meerdere opbrengst dezer gel
den waardoor de bouw van een loods als de voorgestelde
gerechtvaardigd wordt, waar vroeger slechts een som van
600 of hoogstens f 1000 genoemd werd. Wanneer door
meerdere opbrengst, hetzij uit veilingsgelden of uit heffingen,
de renten, aflossing en onderhoud behoorlijk gedekt is, zou
er geen bezwaar in zijn het voorgestelde plan (gewijzigd plan
C) te voteeren.
De Commissie adviseert dus vooralsnog het bedoelde voor
stel aan te houden, totdat meerdere gegevens aan den Raad
zijn overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 369. Leiden, 8 December 1903.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe vergadering
mede te deelen dat er bij haar geen bezwaar bestaat tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschik
baarstelling van gelden voor de overname van terreinen in
de Waard ten behoeve der gemeentereiniging. (Ing. Stukken
n°. 362).
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te
besluiten en den overgelegden begrootingsstaat vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 370. Leiden, 14 December 1903.
In verband met het in deze gemeente voorkomen van typhus
is, naar aanleiding van hetgeen omtrent de oorzaken van ver
breiding dezer ziekte gebleken isvan medische zijde gewezen
op de wenschelijkheid om zooveel mogelijk te bevorderen, dat
door melkverkoopers van geen ander water dan duinwater
gebruik gemaakt worde.
Derhalve is door onze Commissie bijgaande concept-veror
dening ontworpen, waarbij wordt voorgesteld te verbieden voor
de uitoefening van het bedrijf van melkverkooper in gebruik
te hebben zoowel gebouwen en erven, die niet zijn aangesloten
aan de duinwaterleiding, als die, waar een ander middel van
watervoorziening is, tenzij dit in niet bruikbaren staat mocht
verkeeren
Wegens het groote belangdat bij eene spoedige in werking-
treding dezer verordening bestaat, wordt voorgesteld om ge
bruik te maken van de den Gemeenteraad bij art 171 der
Gemeentewet gegeven bevoegdheid haar onmiddellijk na de
vaststelling te doen afkondigen.
Waar echter tevens voor belanghebbenden de gelegenheid
behoort te bestaan om de door hen gebruikt wordende ge
bouwen en erven in overeenstemming te brengen met den
door de vei ordening gewilden toestandwordt U bovendien
in overweging gegeven haar niet vóór den 24en December a.s.
in werking te doen treden.
De Commissie voor de strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
VERORDENING betreffende de uitoefening van het bedrijf
van melkverkooper.
Art. 1.
Het is verboden voor het uitoefenen van het bedrijf van
melkverkooper in gebruik te hebben:
a. een gebouw of een erf, dat niet in gemeenschap staat
met de duinwaterleiding;
b. een gebouw of een erf waar een ander middel van water
voorziening dan dat, hetwelk onder a genoemd isin bruik
baren staat aanwezig is.
Art. 2.
Onder het uitoefenen van het bedrijf van melkverkooper
wordt begrepen het hebben van eene inrichting tot sterili-
seeren, pasteuriseeren of op eenige andere wijze behandelen
of bewerken van melk.
Art. 3.
Behalve de dienaren der gemeentepolitie zijn de ambtenaren
van den keuringsdienst der eet- en drinkwaren en de inspec
teur der bouwpolitie belast met het opsporen der overtre
dingen van de bepalingen dezer verordening.
Hun wordt de last verstrekt om ter handhaving dier
bepalingen, zoo noodig de gebouwen en erven ook tegen den
wil van de bewoner binnen te treden, mits met inachtneming
van de bepalingen der Wet van 31 Augustus 1853 (Staats
blad n°. 83); de uitvoering van dezen last zal te allen tijde
mogen plaats hebben.
Strafbepaling.
Art. 4.
De overtreding van elke der bepalingen van artikel 1 wordt
gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf-en-twintig
gulden.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking op den 24en December
1903.
No. 371. Leiden, 15 December 1903
Onder overlegging van het bericht van het Hoofd der
School en van het advies van den Arrondissements-School
opziener, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan
te bieden voor de benoeming van een onderwijzer aan de
openbare school der 3e klasse N°. 3, ter vervanging van
den heer J. H. Otto, in de Raadszitting van 19 November
benoemd tot onderwijzer met verplichte hoofdacte aan deze
school
I». P. H. MOOIJ, werkzaam aan de openbare school der
3e klasse N°. 4
2°. C. DEN OUDEN, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse N°. 5;
3°. W. FRIDSMA, onderwijzer te Joure.
Wij verzoeken U thans tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 372. Leiden, 15 December 1903.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij de volgende
voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene derde
onderwijzeres in de handwerken aan de openbare school der
3e klasse N°. 4, ter vervulling van de vacature, welke zal
ontstaan door het, met ingang van 1 Januari a. s, verleend
eervol ontslag aan Mej. H. van der Steen geb. Landzaat:
10. Mej. J. E. LABREE, vierde onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 3e klasse N°. 4;
20. Mej. G. KOOLHAAS, vierde onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school oer 4e klasse N°. 2;
30. Mej. H. C. HORREE, werkzaam aan de openbare school
der 3e klasse N°. 4.
Onder mededeeling dat de voordracht is opgemaakt in
overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge-