DONDERDAG 29 OCTOBER 1903.
155
cijfers gegeven moet worden, ik hoop dan ook dat Burg. en
Weth. bij een volgende begrooting aan mijn verzoek zullen
willen voldoen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 115 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 116, luidende: Kosten van
keuring van de overige levensmiddelen, f 5245.
De heer Pera. M. d. Y. Bij het lezen van wat Burg. en Weth.
zeggen ten aanzien van dit volgnr. heb ik een zeer diepen zucht
geslaakt. Ik heb steeds gestreden voor keuring van levensmid
delen en heb er op aangedrongen de resultaten van de onder
zoekingen te publiceeren. Dat is ook toegezegd, maar de rappor
ten, die wij nu krijgen, zijn niet te publiceeren, wordt er gezegd.
Wat er gepubliceerd kan worden heeft geen waarde, want men
begrijpt het niet. Toch is het van groote beteekenis, dat het
publiek weet wie slechte waar verkoopt. Ik zou daarom Burg.
en Weth. willen verzoeken maatregelen te nemen om wat
gepubliceerd kan worden in deze ook bekend te maken.
De Voorzitter. Ik moet den heer Pera antwoorden, dat zijn
klacht eenigszins ongemotiveerd is. De publicatie van de onder
zoekingen geschiedt niet van alle levensmiddelen. Er worden
echter herhaaldelijk strafvervolgingen ingesteld, en wanneer
daarop een veroordeeling volgt, wordt die veroordeeling ge
publiceerd. Misschien is dit nog wel een beter middel om de
verordening doel te doen treffen dan de publicatie van de
keuringen. Ik meen dus, dat die zucht niet aan den heer Pera
had behoeven te ontsnappen.
De heer Pera. M. d. V. Ik dank U voor deze mededeeling.
Het was mij alleen te doen om een anderen indruk te weeg te
brengen, dan die ik meende dat door het ten aanzien van dit
volgnummer geschrevene moest worden gevormd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 116 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 117 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter. Volgn. 118 wordt met ƒ100.verhoogd,
wegens de verhooging van een bezoldiging.
Aldus gewijzigd wordt volgn. 118 zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 119 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 120, luidende: ^Onderhoud van
straten en pleinen, f28513.—."
De heer Kaiser. Ik stel voor dit volgnummer met 9000.
te verhoogen om Burg. en Weth. in de gelegenheid te stellen
de Breestraat tusschen Vrouwensteeg en Mandenmakerssteeg
met asphalttegels te bestraten.
Het amendement van den heer Kaiser wordt voldoende on
dersteund en komt derhalve in behandeling.
De heer Kaiser ontvangt het woord tot toelichting van
zijn amendement en zegt:
Ik geloof dat het in het voordeel van de stad is om dat
gedeelte van de Breedstraat met asphalttegels te bestraten.
De meisjesschool zal daar niet kunnen blijven en moeten
wórden overgebracht naar een rustiger plaats, als de bestra
ting blijft zooals zij nu is. Met die verplaatsing zal een kleine
ton gouds gemoeid zijn, zoodat de aanneming van mijn voorstel
tot bezuiniging leidt.
De heer Witmans. Mag ik even vragen of bedoeld wordt
het gedeelte tusschen de Vrouwensteeg en de Mandenmakers-
steeg? Die asphaltbestrating zal kosten f 9000.—, terwijl
een bestrating met klinkers een uitgave van 2000.— zal
eischen.
De Voorzitter. Ja wel.
De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen zich om finan-
cieele redenen niet vereenigen met het amendement van den
heer Kaiser. In de M. v. A. wordt medegedeeld, dat een as
phaltbestrating zou kosten f 9000.—, terwijl een bestrating
met klinkers ƒ2000.— zou eischen. De bestrating met asphalt
tegels is veel doelmatiger en fraaier, zooals men b. v. kan zien
in den Haag, waar de Veenestraat ook gedeeltelijk met der
gelijke tegels is belegd; zij is echter zeer kostbaar en met
het oog op den toestand van de gemeentefinanciën durven
wij een dergelijken maatregel niet aanraden.
Wat het bestraten met klinkers betreft, handhaven wij
onze meening, dat daardoor het plaveisel van de Breestraat
een «lappendeken" zou worden.
De heer de Goeje. Het spijt mij dat de heer Kaiser dit
voorstel heeft gedaan. Ofschoon ik gaarne zou zien, dat er
iets voor die meisjesschool werd gedaan, zou ik met het oog
op de gemeentefinantiën toch niet durven voorstellen ƒ9060.
uit te geven voor een asphaltbestrating van dat gedeelte van
de Breestraat. Jk ben van gevoelen, dat door een klinkerbe
strating reeds veel zal worden verbeterd en ik sta daarop te
meer, omdat de uitgave, voor zulk een bestrating noodig,de
financieele krachten der gemeente niet te boven gaat.
Nu is tegen een bestrating met klinkers wel aangevoerd,
dat zij minder sierlijk is dan een asphaltbestrating, maar ik
wil de vraag stellen, of men bij het doen maken van een
kleedingstuk niet als eerste voorwaarde stelt dat het gemak
kelijk zal zitten, terwijl eerst in de tweede plaats de sierlijk
heid in aanmerking komt. Zoo moeten wij ook handelen bij
het aankleeden van onze stad en niet in de eerste plaats op
sierlijkheid letten.
In ieder geval moet er verbetering in den toestand worden
gebracht, want het onderwijs aan die school lijdt er erg onder
herhaalde malen in een uur moet de onderwijzeres het spre
ken even staken. Bovendien is een lokaal in de gehoorzaal
door dat lawaai ook minder bruikbaar.
Daar nu, zooals ik zeide, door een klinkerbestrating een
zeer groote stap in de goede richting zal worden gedaan, stel
ik voor dezen post met 2000.— te verhoogen.
Het amendement van den heer de Goeje wordt voldoende
ondersteund en komt derhalve in behandeling.
De VoORziTTER. Ook omtrent dit amendement kunnen
Burg. en Weth. niet gunstig adviseeren. Dat het noodzakelijk
is door het aanbrengen van een andere bestrating het geluid,
dat het rijden veroorzaakt, te verdooven, daarvan zijn ook
wij overtuigd, maar wij kunnen toch niet medewerken om
de Breestraat door een gedeeltelijke klinkerbestrating te
ontsieren. De heer de Goeje heeft ter aanbeveling van zijn
voorstel aangevoerd, dat men bij het verstellen van een klee
dingstuk in de eerste plaats vraagt, of het gemakkelijk zit,
maar hij vergeet het spreekwoord, dat de kleeren den man
maken en dat men ook moet letten op het schoone. En met
het oog op de aesthetiek meenen Burg. en Weth. deze bestra
ting te mooten ontraden. Wij willen hopen, dat er een tijd
zal komen, dat de gemeente-fmantiën het kunnen dragen
om de geheele bestrating te vernieuwen. Maar op dit oogen-
blik kunnen wij dit voorstel niet ondersteunen, omdat wij
geen half werk willen doen.
De heer van Hamel. M. d. V. In gemeenten, waar men
veel doet aan verfraaiing, ziet men er toch geen bezwaar in
om een straat op verschillende wijze te bestraten. In den
Haag zijn verscheidene straten met afwisselende bestrating.
Ik geloof dus niet, dat het zoo misstaan zal. Wat uw toezeg
ging betreft om in de toekomst, als de gemeente-finantiën
dat toelaten, de geheele Breestraat eenvormig te bestraten,
ik zie dat oogenblik nog niet komen. Dat zal zooveel kosten,
dat het wel tot de pia vota zal blijven behooren.
De heer Korevaar. Over smaak valt moeilijk te twisten,
maar als er nu toch over getwist moet worden, zou ik in over
weging willen geven die te beslechten bij eeri proef op de
bestrating in een achterbuurt, maar er niet de mooiste straat
van Leiden door bederven. Ik voor mij zou het zeer betreuren
als dat geschiedde, want ik zou die afwisselende bestrating
leelijk vinden.
De heer van Dissel. M. d. V. Ik wil er nog even op
wijzen, dat wij hier in Leiden een straat hebben, nog breeder
dan de Breestraat, en die afwisselend geplaveid is met klin
kers en keien. En het zou mij verwonderen als een van de
50000 Leidenaars zich er ooit aan geërgerd heeft. Ik bedoel
de Douza-straat. Voor de drukkerij van den heer Sijthoff is
daar een mooie breede klinkerbestrating. Waarin het leelijke
van een klinker- en het mooie van een keibestrating moet
zitten, vat ik niet.
Verder wil ik opmerken, dat de uitgaaf van ƒ2000.ruim
schoots wordt vergoed door de waarde voor de Gemeente
van de vrijkomende keien. Dat is betrekkelijk een bijzaak,
maar het komt toch in aanmerking.
De Voorzitter. Het geldelijke argument weegt bij Burg.
en Weth. niet-. Ook wij zijn overtuigd, dat de waarde van
de te verwijderen keien haast gelijk is aan de kosten van
een klinkerbestrating. Maar wij meenen in ernst, dat de Bree
straat in hooge mate zou worden ontsierd. De heer van Dissel
wijst op de Douza-straat, maar die is voor het grootste ge
deelte met klinkers geplaveid, terwijl hier sprake is vaneen
betrekkelijk klein gedeelte. Ik kan dus niet aanbevelen de
proefneming te wagen. Misschien is ook het volgende jaar
het asphalt wel goedkooper.
De heer Fockema Andrew. Wanneer het juist is, dat de
kosten van de bestrating goedgemaakt worden door de op
brengst van de keien, die men uit de straat haalt, dan zou
men niet een klein gedeelte maar een groot deel van de