DONDERDAG 29 OCTOBER 1903.
161
niet aangeslagen voor de huurwaarde. Nu is mijn vraag, of
hij voor de aanslag van dat paard al of niet het hoogste aan
tal opcenten moet betalen.
De Voorzitter. De wet is in deze zoo duidelijk mogelijk.
Het paard, in het geval door U bedoeld, valt niet onder den
grondslag huurwaarde en de betrokken aangeslagene daarvoor
zal dus het hoogste getal opcenten op het personeel moeten
betalen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Verordening op de heffing van opcenten en volgnr. 35 wor
den achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter Volgnr. 36 wordt aangehouden.
Beraadslaging over volgnr. 37, luidende: Belasting op de
honden. /'3800.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Er is gerappor
teerd dat »een lid meent te moeten constateerendat de
«opbrengst van de hondenbelasting achteruit is gegaan sinds
»het asphyxiatie-toestel in gebruik is en vraagt hoe dit te
«verklaren is."
Wat het verdere van die vraag betreft in hoeverre deze
tot zijn recht gekomen is, laat ik op dit oogenblik rusten en
sluit mij bij de overige sprekers aan die er ook over hebben
geklaagd, dat hunne vragen of gezegden niet begrepen of
onjuist weergegeven zijn. Burg. en Weth. hebben geantwoord
dat het verband tusschen de vooropgestelde bewering, en
de daaruit voortvloeiende vragen hun niet duidelijk is. Ik
wil daartegenover stellen dat ik niets heb beweerdmaar
alleen heb geconstateerd hetgeen Burg. en Weth. zelf in
Ingekomen Stuk n°. 240 volgn. 21 zeggen, dat in de laatste
jaren veel honden door middel van het asphyxiatie-toestel
werden afgemaakt, wat merkbaren invloed op de opbrengst
dezer belasting uitoefent. Aanvankelijk was het mijne bedoe
ling bij het doen van de rekening over 1902 deze vraag te
stellen. Opdat ik echter geen onvoldoend antwoord zou
krijgen heb ik deze vraag in de Sectie gedaan en ook nu
geeft het antwoord van Burg. en Weth. geen antwoord op
de vraag, of werkelijk het gebruik van het asphyxiatie-toestel
in verband kan staan met de mindere opbrengst van de
hondenbelasting. Zou nu juist in Januari, de maand, waarin
de hondenbelasting betaald moet worden, een groot aantal
honden met het toestel worden afgemaakt?
Het is misschien niet mogelijk hierop nu een afdoend
antwoord te geven, maar ik geef daarom in overweging deze
zaak nog eens nader onder de oogen te zien.
De Voorzitter. Wat u het laatst gezegd hebt zullen wij
gaarne doen. Er had overigens door ons niet zulk een positief
verband gelegd moeten worden tusschen de werking van het
asphyxiatietoestel en de vermindering der hondenbelasting;
het ware beter geweest te spreken van vermoedelijk verband.
De onderstelling, die nu door u geopperd is, n 1. dat er
misschien in de maand Januari veel honden worden afge
maakt, zal ons aanleiding geven dit punt nader te onder
zoeken, waarbij het dan wel blijken zal of inderdaad de
werking van het asphyxiatietoestel geacht kan worden een
vermindering van de hondenbelasting te weeg te brengen.
De heer Pera M. d. V. De zaak is niet van groote be-
teekenis, maar volgens den gedachtengang van den heer van
Hoeken zou juist in de maand Januari een hoop honden
worden opgeruimd. Het is echter mogelijk, dat honden, die
het vorige jaar zijn aangegevenin den loop van dat jaar
ten deele verdwenen zijn Het behoeft niet alles in één maand
te gebeurenook de laatste maanden van het vorige jaar
kunnen hunne bijdrage geleverd hebben.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 37 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Volgnr. 38 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
De Voorzitter. Volgnr. 39 moet worden vermeerderd met
t 54.-.
De volgnrs. 39, aldus gewijzigd, en 40 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter Volgnr. 41 moet worden verminderd met
50.-.
De volgnrs. 41, aldus gewijzigd, en 42 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Volgnr. 43 moet worden vermeerderd met
f 95.-.
De volgnrs. 43, aldus gewijzigd, en 44 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Volgnr. 45 moet worden verminderd met
f 123.—.
De volgnrs 45, aldus gewijzigd, tot 63 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De Voorzitter. Mijne heeren! Doordat heden namiddag de
stemmen over het amendement van den heer de Goeje hebben
gestaakt, kan dus de begrooting niet definitief worden opge
maakt. Voor de herstemming over dit amendement zal dus
dooi- mij een nieuwe vergadering worden belegd.
Echter zal ik nu nog eerst in behandeling brengen het
voorstel tot vaststelling van het eerste suppletoir kohier der
plaatselijke directe belasting, dienst 1903. (Zie Ing. St. n°. 318).
Op verzoek van den heer Kaiser zal dit punt evenwel worden
behandeld in eene vergadering met gesloten deuren.
De vergadering wordt veranderd in eene met gesloten deuren.
Na heropening der deuren wordt, niemand meer het woord
verlangende, de vergadering door den Voorzitter gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.