156
DONDERDAG 29 OCTOBER 1903.
Breestraat met klinkers kunnen bestraten. Ik zou daarin
dan een voordeel zien.
De Voorzitter. De bestrating met klinkers is niet geschikt
voor een druk verkeer van voertuigen en kost veel meer aan
onderhoud dan een keibestrating. Uit een financieel oogpunt
verdient dus het denkbeeld van den vorigen spreker geen
aanbeveling.
De heer P. J. van Hoeken. Ik zal noch voor het amendement
van den heer Kaiser, noch voor dat van den heer de Goeje
stemmen.
Het bestraten met klinkers zal niet alleen de straat ont
sieren, maar tevens weinig baten. Indien de klinkers hun
naam eer aandoen, zullen zij harder klinken dan de keien,
maar in elk geval zullen zij klinken en dan vraag ik, waarom
moeten wij 2000.uitgeven voor een onvoldoende bestra
ting? Laten wij dan liever wachten totdat de financiën der
gemeente toelaten een asphaltbestrating te leggen.
De heer A. J. van Hoeken J.J.zn. Bij iedere begrooting in
de laatste jaren, M. d. V., is men opgekomen met voorstellen
tot het maken van geluiddempende bestrating. Wegens de
daaraan verbonden kosten, welke te hoog werden geacht,
zijn deze steeds verworpen. Wij hebben begrootingen gehad
van f 8000.van ƒ40000.— en van 11000.—, terwijl door
de Commissie van Fabricage een som van 2000.— op de
begrooting werd voorgesteld voor klinkerbestrating, ten einde
te gemoet te komen aan de verschillende bezwaren, die tegen
de keibestrating gerezen zijn, welke in het bepaalde gedeelte
van de Breestraat ligt.
De aesthetische bezwaren tegen het aanbrengen van een
klinkerbestrating gelden voor mij niet, omdat de ervaring,
welke wij met een dergelijke bestrating in de Douza- en
Boerhaavestraat hebben opgedaan, ons heeft geleerd,dat daar
door een aanmerkelijke verbetering wordt aangebracht.
Nu echter Burg. en Weth. hebben gemeend met liet oog
op den toestand der financiën een uitgave van ƒ2000.van
de fabricage-begrooting te moeten schrappen en voor dat doel
niet gerechtvaardigd kunnen achten, kan ik mij niet vóór het
amendement-de Goeje verklaren, doch ik neem er acte van,
dat de voorzitter heeft gezegd te zullen overwegen, of het
mogelijk is het volgende jaar die som op de begrooting te
brengen
De heer de Goeje. De heer P. J. van Hoeken heeft den raad ge
geven af te wachten, of wij wellicht later een asphaltbestrating
zullen kunnen aanbrengen, maar met zulk een wissel op de
toekomst laat ik mij niet afschepen, vooral nu ik verneem, dat
de kosten van een klinkerbestrating nog geringer zijn dan ik
meende. Mocht later blijken dat die bestrating de Breestraat
ontsiert, dan zal de vervanging van die klinkers door een andere
bedekking niet zulk een hooge uitgave van de gemeente eischen.
Men moet niet vergeten, dat de wagens over de klinkers
rollen, terwijl zij over de keien springen. Dat laatste veroorzaakt
veel geraas en nu zou ik gaarne op dit oogenblik het goede
hebben, omdat ik niet weet, of ik in de toekomst het aller
beste krijg.
De heer Kaiser. M. d. V. Gij woont op een gedeelte van het
Rapenburg, waar klinkerbestrating ligt. Gij kunt ons derhalve
wel mededeelen, of een dergelijke bestrating nog hinderlijk
zou zijn voor een school.
De Voorzitter. U doet mij hier een vraag op den man af, niet
in mijn qualiteit als Burgemeester. Maar ik moet er op ant
woorden, dat ik er niet veel ondervinding van heb. Maar
's morgens ondervind ik wel dat het geluid van het gerij eenigs-
zins dooft. Heel veel werkt het echter niet uit.
De heer Le Poole. M. de V. Ik kan constateerendat het
verschil groot is. Kort geleden zijn voor de H. B. S. voor
meisjes klinkers gelegd. Men kan direct hooren, of een rijtuig
van de keien op de klinkers komt.
De Voorzitter. De vraag is of het verschil belangrijk is.
De heer Le Poole. Het is voldoende.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer Kaiser wordt in stemming
gebracht en met algemeene stemmen, op die van den heer
Kaiser na, verworpen.
Hierop wordt het amendement van den heer de Goeje in
stemming gebracht. Er verklaren zich 15 leden voor en 15
tegen, zoodat de stemmen staken.
Voor stemmen de beeren: van Lidth de Jeude, Vergouwen,
van der Lip, Le Poole, van der Eist, Witmans, van Hamel,
Pera, Sijtsma, van Dissel, Aalberse, de Vries, Meulemande
Goeje, en Fockema Andrea).
Tegen stemmen de heeren: Paul, Bots, Driessen, A. J. van
Hoeken J.Jzn. Korevaar, Timp, Juta, A. Mulder, van Tol, P. J.
van Hoeken, Kerstens, P. J. Mulder, Hasselbach, Bosch en
Kaiser.
De Voorzitter. De gemeentewet schrijft voor bij staking
van stemmen in de eerstvolgende vergadering wederom over
het voorstel te doen beslissen. Omdat de begrooting uiterlijk
den 31en October moet vastgesteld worden, gaat het niet
aan een tweede, vergadering uit te schrijven. Ik zal dus straks
de vergadering sluiten om onmiddellijk daarop een andere
vergadering te openen.
De heer Meuleman. M. d. V. Ik zou u willen vragen, of de
namen van straten, die dubbel voorkomen, niet veranderd
kunnen worden. Het feit, dat er verschillende straten met
denzelfden naam zijn, is voor mijn collega's en ook voor de post
beambten zeer lastig. Zoo vindt men twee Bolwerkstegen.
drie Vrouwenstegen en twee Heerenstegen. Ik werd onlangs in
den nacht geroepen in de Heerensteeg; ik ging toen naar de
Hooigracht, maar weldra bleek, dat ik aan het Rapenburg moest
zijn. Ik zou Burg. en Weth willen verzoeken enkele straten
een anderen naam te geven teneinde vergissingen te voorkomen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgn. 120 aangehouden.
De volgns. 121—122 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 123, luidende: t>Onderhoud van
wandelpaden en plantsoenen, f6305.
De heer de Goeje. Indien hetgeen in het Verslag voorkomt
omtrent de koninginnelinde, slaat op een opmerking, die door
mij is gemaakt, dan zijn mijn woorden onjuist weergegeven.
Ik heb alleen een opmerking gemaakt over de niet zeer fraaie
wijze, waarop het wapen op het hek rondom die linde ge
schilderd is. Dat wapen is niet gelukkig geverfd, want wan
neer men het hek van de zijde van de Plantage nadert, dan
is het, alsof men een karikatuur ziet van een mannetje met
witte beenen en roode armen. Ik zou dit onderwerp liever
niet in een openbare vergadering hebben ter sprake gebracht,
maar nu men van mijn opmerking heeft gemaakt, dat ik het
hek uit een aesthetisch oogpunt vrijwel mislukt achtte, wat
geenszins het geval is, heb ik mij daartoe verplicht gevoeld.
De Voorzitter. Burg. en Weth. nemen gaarne acte van
den wensch van den heer de Goeje en zullen nagaan of de
bedoelde rectificatie kan worden aangebracht.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr. 123 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 124—132 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 133, luidende: Kosten der
gemeente-reinigingf 42389".
De heer P. J. van Hoeken. M. d. V. Zou het niet raad
zaam zijn die 25000.— na aftrek van hetgeen verleden jaar
voor den reinigingsdienst noodig is geweest, van de begrooting
af te voeren? Later zal men dan een suppletoire begrooting
kunnen indienen voor de som, waarvoor die dienst uitbesteed
zal worden, want omtrent dat bedrag verkeeren wij nog
geheel in het duister. Die aannepiingssom kan ƒ6000.— maar
ook 24000.— beloopen.
De Voorzitter. Ik moet tegen opvolging van den wensch
van den heer van Hoeken bezwaar maken, aangezien het cijfer,
waarvoor in dat geval een suppletoire begrooting zal moeten
worden ingediend, veel te groot zal moeten zijn. Er is hier
maar een ramingscijfer uitgetrokken en indien dat blijkt te
hoog te zijn, kan men daarin later voorzien, maar om deze
som van de begrooting af te nemen, zou geheel in strijd zijn
met het karakter eener begrooting, die een raming moet be
vatten van alle vermoedelijke uitgaven en inkomsten.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Ik gevoel veel
voor het denkbeeld van den heer P. J. van Hoeken. Het ge
beurt meer, dat posten, die niet vastgesteld zijn, later bij
suppletoire begrooting worden aangevraagd. Men vindt dat
door verlaging of verhooging van het percentage der inkomsten
belasting, hetwelk toch gewoonlijk eerst in Juni wordt vastge
steld, en zou dit al naar dat de verpachting uitvalt, hetzij
hooger of lager gesteld kunnen worden. Tegelijk wil ik hier
aan een vraag vastknoopen, n.l. of Burg. en Weth., als de
publieke verpachting heeft plaats gehad, den Raad nader zullen
kennen over het bedrag, dat gevraagd wordt.
De Voorzitter. Dit laatste zullen wij zeker doen. Maar het
andere, om het cijfer nu van de begrooting af te nemen, dat
zou niet eerlijk zijn tegenover de ingezetenen. Bij suppletoire
begrooting mag men alleen gelden aanvragen, die niet te voor
zien zijn geweest.
De heer P. J. van Hoeken. M. d. V. Ik geef U toe, dat
het een gissing is, maar het pleit eenigszins voor mijn ge
voelen, dat het niet raadzaam is hiervoor een post op de be-
grooting te brengen.
U zegt, dat alleen uitgaven, die niet te voorzien zijn ge-